15

‘Ze komen eraan.’ Noa ontspande zichtbaar. ‘Ze vonden mijn verhaal overtuigend genoeg.’

‘Ja, me dunkt dat het voldoende is om uit te rukken. Fleur is voor onze ogen ontvoerd!’ De irritatie was duidelijk in Milous stem te horen. Ze had zichzelf weer bij elkaar geraapt en kwam strijdbaar over.

‘Denk je dat die Dorba hier nog ergens rondloopt? Die gaat natuurlijk helemaal flippen als hij erachter komt dat we de politie toch hebben gewaarschuwd.’ De angst viel van Sannes gezicht af te lezen.

‘Die Dorba kan wat mij betreft in de stront zakken. Ik ben niet bang voor hem,’ reageerde Noa.

‘Zullen we maar vast naar de lobby gaan? Kunnen we daar de politie meteen opvangen als ze het hotel binnenkomen.’ Milou stond al bij de deur.

‘Nog even dit veiligstellen.’ Noa haalde de gevonden telefoon uit haar tas en stopte hem in de kluis.

‘Moeten we die niet aan de politie geven als bewijsmateriaal?’

‘Eerst maar eens kijken of de politie hier te vertrouwen is. Voordat ik dat zeker weet, ga ik de enige link die ons naar Fleur kan leiden niet afgeven.’

‘Gelijk heb je.’ Sanne gaf haar een goedkeurende klap op haar schouder. ‘Als we geen hulp krijgen van de politie gaan we zelf wel op zoek naar Fleur.’

‘Eerst praten met de politie en dan gaan we kijken of we die telefoon weer in elkaar kunnen zetten en aan de gang krijgen.’ Noa sloot de kamer af en gedrieën namen ze de trap naar beneden.

‘Shit, Dorba zit in de lobby.’

‘Had je anders verwacht, San?’

‘Nee, maar wel gehoopt.’

‘We gaan gewoon buiten op het terras zitten om een drankje te doen. Dat kan hij ons moeilijk verbieden.’ Milou liep kordaat voorop en groette Dorba nonchalant in het voorbijgaan. Dorba sprong meteen op en greep Sanne, die op dat moment langs hem liep, bij de arm.

‘Raak me niet aan, engerd.’ Ze probeerde zich los te rukken.

‘Had ik niet gezegd dat jullie in je kamer moesten blijven?’

‘Behandel ons niet als gevangenen,’ siste Noa hem toe. ‘We zijn vrij om te gaan en staan waar we willen.’

‘De politie!’ riep Milou opgelucht. Dorba liet Sanne verschrikt los, maar herstelde zich meteen weer. ‘Heb je de politie gebeld?’

‘Ja, dat heb ik.’ Ze keek hem triomfantelijk aan. Milou hield de deur open en twee agenten stapten de receptieruimte binnen. Noa liep meteen naar hen toe en stak haar hand uit. ‘Hi, I’m Noa van den Berg and I was the one who called about the dissapearance...’ De agenten liepen langs haar heen en togen rechtstreeks naar Dorba die stond te wenken.

‘Nou ja, waar slaat dit nou weer op?’ Een van de agenten reageerde op de beledigde toon in haar stem en draaide zich om. Noa viel abrupt stil van de blik in zijn ogen. De agent keerde zich van haar af en richtte zich net als zijn collega weer op Dorba die hen meenam wat verder de lobby in. Ze voerden een fluisterend gesprek in hun moedertaal. Dorba haalde iets uit zijn broekzak en gaf het aan de agenten. Noa volgde het tafereel op de voet. ‘Niet te geloven, hij geeft die gasten geld,’ fluisterde ze tegen haar vriendinnen.

‘Hij staat ze gewoon om te kopen bedoel je?!’ Milou keek vol afschuw naar de man die ze als haar redder had gezien.

‘Sst, niet zo hard. Als de politie hier corrupt is, kunnen we ons maar beter gedeisd houden. Of in elk geval doen alsof.’ Het gesprek tussen Dorba en de agenten leek beëindigd. Noa stapte al naar voren in de veronderstelling dat ze nu naar haar verhaal zouden luisteren, maar een van de agenten maakte een afwerend gebaar en schudde zijn hoofd.

‘Bel ons niet meer voor die onzin. De volgende keer krijg je een boete.’

‘Pardon?’

‘Ik handel het verder wel af,’ liet Dorba de agenten weten.

‘Waag het niet om te vertrekken! Onze vriendin is gekidnapt!’ schreeuwde Milou.

De receptioniste keek verschrikt op, maar concentreerde zich weer op haar computer toen Dorba dreigend een stap in haar richting zette. Een van de agenten keek geërgerd om naar Milou. Noa greep haar vast en legde een hand op haar mond. ‘Stil, straks pakken ze je op. Gelazer met corrupte politieagenten is het laatste wat we nu kunnen gebruiken en Fleur krijgen we er al helemaal niet mee terug.’

De agent draaide zich weer om en verliet samen met zijn collega het hotel. Sanne haalde opgelucht adem. Dorba kwam dreigend op hen aflopen. De woede spatte van zijn gezicht en hij knakte zijn vingers een voor een alsof hij zich opmaakte voor een gevecht. Milou kroop tegen Noa aan en Sanne schraapte nerveus haar keel. Noa probeerde zich niet te laten intimideren, maar het kostte haar grote moeite om haar angst voor de grote sterke man te verbloemen.

Het geratel van de computer achter de receptie was het enige geluid dat de ijzige stilte verbrak. De geladen spanning die in de lucht hing was duidelijk voelbaar.

‘Kom, we gaan naar onze kamers en sluiten ons daar op tot we een goed strijdplan hebben bedacht.’ Noa wilde langs Dorba lopen maar hij greep haar in haar nek. Zijn vingers drukten pijnlijk in haar spieren. Met zijn krachtige hand was hij makkelijk in staat om in een fractie van een seconde haar nek te breken. Ze verstijfde en durfde geen stap meer te verzetten. ‘Ga naar jullie kamer en laat Fleur aan ons over. Voor de laatste keer, het is een traditioneel spelletje, niet meer en niet minder.’

‘Oké, ik geloof je,’ siste Noa. Dorba gaf haar een zet in de richting van de lift. ‘Wegwezen nu, ik ben hier totdat Tibor terugkomt. Eén advies, maak hem niet boos.’ Zonder zich verder nog te verzetten gehoorzaamde Noa. Milou en Sanne volgden en wachtten samen met haar op de lift. Dorba draaide zich pas om toen ze erin stapten en de deuren dichtgingen. Noa sloot haar ogen en ontspande haar schouders.

‘Je gelooft hem toch niet echt?’ vroeg Sanne.

‘Nee, natuurlijk niet, maar het leek me veiliger om te doen alsof hij me had overtuigd. Die knijpende hand in mijn nek was niet echt een pretje.’

De lift was op hun verdieping aangekomen en opende zijn deuren. Noa duwde Milou de lift uit. ‘We gaan naar mijn kamer. Vanaf nu blijven we bij elkaar. Eén verdwenen vriendin is meer dan genoeg.’

Goudkust
x9789044972764.html1.xhtml
x9789044972764.html2.xhtml
x9789044972764.html3.xhtml
x9789044972764.html4.xhtml
x9789044972764.html5.xhtml
x9789044972764.html6.xhtml
x9789044972764.html7.xhtml
x9789044972764.html8.xhtml
x9789044972764.html9.xhtml
x9789044972764.html10.xhtml
x9789044972764.html11.xhtml
x9789044972764.html12.xhtml
x9789044972764.html13.xhtml
x9789044972764.html14.xhtml
x9789044972764.html15.xhtml
x9789044972764.html16.xhtml
x9789044972764.html17.xhtml
x9789044972764.html18.xhtml
x9789044972764.html19.xhtml
x9789044972764.html20.xhtml
x9789044972764.html21.xhtml
x9789044972764.html22.xhtml
x9789044972764.html23.xhtml
x9789044972764.html24.xhtml
x9789044972764.html25.xhtml
x9789044972764.html26.xhtml
x9789044972764.html27.xhtml
x9789044972764.html28.xhtml
x9789044972764.html29.xhtml
x9789044972764.html30.xhtml
x9789044972764.html31.xhtml
x9789044972764.html32.xhtml
x9789044972764.html33.xhtml
x9789044972764.html34.xhtml
x9789044972764.html35.xhtml
x9789044972764.html36.xhtml
x9789044972764.html37.xhtml
x9789044972764.html38.xhtml
x9789044972764.html39.xhtml
x9789044972764.html40.xhtml
x9789044972764.html41.xhtml
x9789044972764.html42.xhtml
x9789044972764.html43.xhtml
x9789044972764.html44.xhtml
x9789044972764.html45.xhtml
x9789044972764.html46.xhtml
x9789044972764.html47.xhtml
x9789044972764.html48.xhtml
x9789044972764.html49.xhtml
x9789044972764.html50.xhtml
x9789044972764.html51.xhtml
x9789044972764.html52.xhtml
x9789044972764.html53.xhtml
x9789044972764.html54.xhtml
x9789044972764.html55.xhtml
x9789044972764.html56.xhtml
x9789044972764.html57.xhtml
x9789044972764.html58.xhtml
x9789044972764.html59.xhtml
x9789044972764.html60.xhtml
x9789044972764.html61.xhtml
x9789044972764.html62.xhtml
x9789044972764.html63.xhtml
x9789044972764.html64.xhtml
x9789044972764.html65.xhtml
x9789044972764.html66.xhtml
x9789044972764.html67.xhtml
x9789044972764.html68.xhtml
x9789044972764.html69.xhtml
x9789044972764.html70.xhtml
x9789044972764.html71.xhtml
x9789044972764.html72.xhtml