7

Noa geeuwde en rekte zich eens flink uit. Ze zaten al bijna drie uur in de auto. In de kofferbak lagen een paar rugzakken met spullen voor een overnachting die ze op verzoek van Fleur hadden gepakt. ‘Vandaag ga ik jullie een van de hoogtepunten van Kroatië laten zien,’ had Fleur hun vanochtend in alle vroegte meegedeeld toen ze hen kwam ophalen bij het hotel. ‘Het is even rijden, maar dan heb je ook wat,’ was de enige hint die ze had gegeven nadat ze met hun buiken vol zoete broodjes en koffie bij Dorba in de auto waren gestapt. Vandaag had hij zijn maatpak verruild voor een onopvallend shirt en korte broek. Zijn blote voeten waren in stevige sandalen gestoken.

De nacht had Noa’s rotgevoel over gisteren geneutraliseerd. Ze had uren liggen piekeren en peinzen en had uiteindelijk besloten Fleur te geloven. De achtervolging was niet specifiek tegen hen gericht, maar ze hadden te maken gehad met willekeurige maar agressieve verkeersdeelnemers. En wat betreft Dorba’s ‘pistool’, ze gunde de man voorlopig maar het voordeel van de twijfel en ging ervan uit dat ze het vast niet goed gezien had. Misschien dat ze Fleur er op een later tijdstip nog eens naar zou vragen.

Dan bleef er nog één puntje over dat Noa niet lekker zat. Net als gisteren, liet Tibor het ook vandaag afweten en had Dorba zijn plaats ingenomen. Zou het hem geen biet interesseren dat de beste vriendinnen van zijn aanstaande er waren, of was ze dan weer te cynisch? Maar hij had toch op zijn minst zijn neus even kunnen laten zien? En waarom logeerden ze niet in zijn huis maar in een hotel? Vond hij het te lastig om hen in zijn huis te ontvangen of was hij gewoon heel erg op zijn privacy gesteld? Sanne had Fleur vanochtend gevraagd of Tibor niet meeging.

‘Nee, die moet werken.’

‘Die man is ook altijd aan het werk, zeg.’

‘Wel vaak ja,’ had Fleur met enige spijt in haar stem beaamd.

‘Ik mag hopen dat hij binnenkort een uurtje vrij kan maken om met je te trouwen, of huurt ie die Dorba dan ook als stand-in in?’

Fleur had zenuwachtig gelachen. ‘Nee, natuurlijk niet.’

Noa had besloten haar te redden en de pijnlijke stilte te doorbreken. ‘Als je eigen baas bent is het vaak heel lastig om vrij te nemen. Je wilt niet weten hoeveel moeite het me gekost heeft om mezelf twee weken uit te roosteren op de sportschool en nog houd ik mijn hart vast. Als je de dingen niet zelf doet is er geen enkele garantie dat het goed komt. Wie neemt er tegenwoordig nou nog verantwoordelijkheid?’

‘Jij snapt het tenminste, Noa,’ had Fleur opgelucht gereageerd. Vanaf dat moment was de sfeer weer ontspannen geweest.

 

‘Zijn we er al bijna?’ Milou keek ongeduldig op haar horloge.

‘Ik denk dat we er over ruim een kwartier zijn,’ antwoordde Fleur. Zelfs binnen het kwartier parkeerde Dorba de auto op het parkeerterrein van een groot hotel tussen twee toeristenbussen en stapte uit om de deuren voor hen open te houden. Noa strekte haar stramme spieren en probeerde het verschil tussen de door airco gekoelde auto en de warme buitentemperatuur te verwerken. Sanne stond het zweet op haar verhitte gezicht alweer weg te wapperen met haar waaiertje. Milou keek vol afschuw naar het sombere oostblokhotel. ‘Ik mag hopen dat we niet zo lang hebben gereden om dít te zien... Ik krijg er een heel duister gevoel bij.’

‘Het is een van de beste hotels hier.’

‘Nou, lekker dan...’

Fleur pakte Milou bij de arm en trok haar mee. ‘Volg me maar,’ wenkte ze Noa en Sanne ook.

‘Gaat hij ook mee?’ Noa wees geïrriteerd naar Dorba. ‘Die man is nog erger dan een schaduw.’

‘We zullen geen last van hem hebben. Sterker nog, door hem hoeven we ons eigen eten en drinken voor vandaag niet mee te zeulen. Kom!’ Fleur versnelde haar tempo en trok Milou, die nog steeds aan haar arm hing, met zich mee.

‘Maar onze spullen dan?’

‘Die brengt Dorba snel even naar onze kamers.’ Ze liepen naar een verharde weg waar een grote plattegrond links van een houten kassagebouw stond. Noa liep naar de kaart toe. ‘Plitvice,’ riep ze enthousiast uit. ‘Daar heb ik over gelezen toen ik me een beetje in het land verdiepte.’

‘Wat is dat dan?’ vroeg Milou.

‘Echt iets voor jou, Lou. Een sprookjesachtig Nationaal Park dat sinds 1979 op de Werelderfgoedlijst van beschermde natuurgebieden van unesco staat.’

‘Het is een van de mooiste plekken die ik ooit heb gezien,’ viel Fleur haar bij. ‘Tibor nam me hier anderhalf jaar geleden voor het eerst mee naartoe. Ik moet dit gewoon met jullie delen.’

‘En wat is er dan zo bijzonder aan dit park?’ vroeg Milou.

‘Dit valt in de categorie blue lagoon,’ refereerde Fleur aan Milous lievelingsfilm. ‘Het water is hier net zo blauw en helder.’

Noa grinnikte.

‘En hoe gaan we dat moois allemaal bekijken? Met een treintje mag ik hopen? Of paard en wagen voor mijn part.’

‘Er zijn verschillende wandelroutes. De mooiste is route K want dan zie je het hele park met zijn zestien meren en negentig watervallen, maar dat zal ik je niet aandoen, San. Die route duurt zes tot acht uur.’ Sanne trok een wanhopig gezicht. ‘We gaan route G1 doen. Die duurt maar drie tot vier uur.’

‘Maar drie tot vier uur?!’

‘We gaan ook een stuk met een bus en een boot,’ stelde Fleur haar gerust. Dorba kwam aanlopen en wapperde met een setje toegangsbewijzen. Er lag leedvermaak in zijn blik toen hij de puffende Sanne passeerde en hen wenkte om hem te volgen.

‘Die man weet wat opschieten is zeg, ongelofelijk hoe snel hij én onze bagage binnen heeft gebracht én toegangskaartjes heeft gekocht.’ Er klonk enig respect door in Noa’s stem.

Fleur wees naar een plek even verderop. ‘Daarvandaan pakken we de bus naar het hogere gedeelte van het park.’

Five minutes,’ spoorde Dorba hen aan. Sannes logge lijf zette zich in beweging. Ze versnelde kreunend haar pas toen ze de bus al zag staan en wrong zich tussen de horde toeristen die ook een plekje hoopten te bemachtigen. ‘Zo dat is het betere ellebogenwerk,’ zei Noa lachend en ze volgde haar voorbeeld. Om hen heen werd wat geïrriteerd gezucht, maar niemand hield hen tegen.

‘Straks is er geen plaats in de bus.’ Sanne keek bezorgd naar de bus die veel te klein leek voor de massa mensen die erin wilde stappen.

‘Relax, San, dan nemen we gewoon de volgende bus. We hebben de hele dag de tijd.’ De deuren gingen open en tegen de verwachting in pasten alle wachtende mensen in de bloedhete bus. Aan weerszijden begonnen passagiers raampjes open te schuiven in een poging wat verkoeling te krijgen toen de chauffeur de deuren sloot. Door het stapvoetse tempo hielp het niet veel.

De bus kronkelde omhoog over de smalle weg. Fleur genoot met volle teugen van het samenzijn met haar vriendinnen en negeerde de hitte. Ze was na twee jaar Kroatië aardig hittebestendig geworden. Noa probeerde alvast een glimp op te vangen van het park, maar de bomen langs de smalle kronkelweg ontnamen haar grotendeels het zicht. Teleurgesteld ging ze zitten. Fleur zag het. ‘Wacht maar, straks weet je niet waar je moet kijken.’ De bus slingerde verder omhoog. Milou haalde haar neus op. De zweetlucht die in de bus hing, werd met de minuut erger. ‘Geef me die wapper van je eens.’ Ze griste het ding uit Sannes hand en zwaaide er neurotisch mee voor haar gezicht. ‘Even de aanmaak van frisse lucht stimuleren.’

De bus stopte en de deuren gingen open. Dorba stond al bij de dichtstbijzijnde uitgang en hielp hen een voor een naar buiten.

‘Nog even goed om te weten: het wandelpad is gemaakt van houten planken. Soms zijn ze wat ongelijk dus let goed op waar je je voeten neerzet,’ waarschuwde Fleur.

‘Is dat wel stevig genoeg?’ Sanne wierp een bezorgde blik op het begin van het pad.

‘Er gaan elk jaar meer dan tienduizend bezoekers overheen, dus ik denk dat wij er ook nog wel bij kunnen.’

‘Loop jij maar voorop in je eigen tempo, wij volgen wel.’ Noa duwde Sanne voor zich uit het houten pad op. Voorzichtig veerde Sanne wat door haar knieën en verplaatste haar gewicht om er zeker van te zijn dat ze niet door de planken zou zakken. Toen dat goed ging, begon ze aarzelend te lopen en de rest volgde. Dorba bleef bescheiden achter hen lopen, de rugzak met proviand op zijn rug. Noa benijdde hem niet met die hitte.

Al snel vergaapten de meiden zich aan de prachtige omgeving.

‘Het is hier echt net zo mooi als op de foto’s die ik zag op internet.’ Noa wees enthousiast naar het azuurblauwe water waar het houten pad strak langs liep. ‘Je kunt de schaduw van de vissen op de bodem zelfs zien, zo helder is het.’ Verderop was de kleur van het water turquoise maar even helder.

‘Tibor vertelde me dat de intense kleuren van het water worden veroorzaakt door mineralen en organismen. De hoek waarmee het zonlicht in het water valt, speelt ook een rol.’

Milou hing met haar neus vlak bij een gifgroene struik waar een enorme blauwgroene libelle op zat. ‘Kijk nou, een reuzelibelle! Heb je ooit zoiets gezien?’

‘Sst, niet zo hard, anders vliegt hij weg.’ Noa stond met haar camera in de aanslag maar het was al te laat. Milous enthousiaste uitroep zorgde ervoor dat het beest gevlogen was voordat Noa hem had kunnen vastleggen.

‘Oeps, sorry,’ mompelde Milou. Hun ogen uitkijkend liepen ze langzaam verder. De zon brandde onverminderd fel en Sanne was blij dat de beuken, sparren, en dennen langs het pad af en toe nog wat schaduwplekken met verkoeling opleverden. Het lopen viel haar zwaar. Fleur had het in de gaten en klopte haar bemoedigend op haar schouder. ‘Het gaat heel goed, San, ik ben trots op je.’ Ze keek op het plattegrondje van het park dat ze bij zich had. ‘Nog een klein stukje en dan komen we bij een waterval.’

Het kleine stukje werd twintig minuten. ‘Ik ben nooit goed geweest in kaartlezen,’ verontschuldigde Fleur zich. Het geluid van de waterval was al te horen en Noa versnelde haar pas. Het pad maakte een bocht en leidde hen zo dicht langs de waterval dat ze de nevel van het neerkletterende water op hun plakkerige huid voelden. Sanne ging er met haar armen wijd voorstaan en gooide haar hoofd in haar nek om zich maximaal te laten verkoelen door de nevel en het lichte briesje die door de waterval werden veroorzaakt. ‘O zalig, mag ik hier blijven?’ verzuchtte ze.

‘Van mij wel, maar je komt hier alleen maar lopend vandaan, dus eens zul je weer aan de bak moeten.’

‘Kun je hier ergens wat te eten halen?’

‘Ik zal Dorba vragen of hij je een broodje geeft.’

Sanne trok een vies gezicht. ‘Nee, dank je. Met deze hitte is dat vast niet meer te pruimen.’

‘Dan zul je nog even moeten wachten. We komen zo bij het punt waar een bootje ons een van de meren overvaart. Aan de overkant van dat meer is een picknickplaats waar je snacks kunt kopen.’ Sannes gezicht klaarde op.

‘Hoe kun je nou aan een ranzig broodje bal denken terwijl je omringd bent door deze zuivere natuur?’ Milou trok een vies gezicht. ‘Vers geperst sap en fruit lijkt me meer op zijn plaats.’

‘Dat jij kunt leven van de lucht wil niet zeggen dat iedereen dat kan,’ reageerde Sanne kribbig.

‘Kom, mopperkont, eerst het zuur dan het zoet.’ Noa trok Sanne mee en zorgde dat ze de gang weer te pakken kreeg. ‘Als je een vast wandeltempo aanhoudt, kom je in een soort cadans terecht. Kost veel minder energie, echt waar.’ Sanne stond nog even te mokken, maar ze volgde Noa’s advies wel op. Tegen de tijd dat ze bij het vertrekpunt van de elektrische boot aankwamen, had ze een goed tempo te pakken. Haar blik had ze strak op de houten planken van het wandelpad gericht.

‘Vergeet niet ook een beetje om je heen te kijken, hè.’

‘Ik kan maar één ding tegelijk goed doen, Fleur. Ik kijk straks wel naar de foto’s van Noa, of kun je hier zo’n toeristisch boekje kopen met wat mooie platen?’

Sanne plofte neer op de punt van een houten bankje dat uitkeek over het water. De man en vrouw die er al zaten schoven wat dichter naar elkaar toe zodat ze wat meer ruimte had. Met haar arm veegde ze het zweet van haar voorhoofd. Dorba voegde zich bij hen en bood Sanne een flesje water aan. Sanne dronk gretig en gaf het halflege flesje toen aan Noa die er nog net zo fris uitzag als toen ze aan de wandeling was begonnen.

Het bootje kwam geruisloos aanvaren en legde aan. Samen met de andere wachtenden gingen ze aan boord en namen plaats op de banken die zich aan weerszijden van de boot bevonden. Een overkapping boven de zitplaatsen nam de felle zon weg. Een verkoelende bries waaide door de verder volledig open boot.

‘Het is zo onwerkelijk mooi dit.’ Milou liet haar blik gaan over de prachtige begroeiing langs de randen van het bijna rimpelloze meer met water dat wederom intens blauw en helder was. ‘Fijn zo’n elektrische boot. Geen herrie en stank om deze vreedzaamheid te verstoren.’

‘Alleen het klikken van Noa’s camera,’ grinnikte Fleur. ‘Dat ding maakt overuren.’

Life through a lens,’ beaamde haar vriendin zonder haar gefotografeer te staken. Veel sneller dan ze wilden, bereikte de boot de overkant van het meer. Sanne stapte als eerste de vaste wal op en liep meteen naar de houten snackhut. ‘Jullie ook wat?’

‘Doe maar een baal friet, met lekker veel zout,’ sprak Fleur voor zichzelf en de anderen. Sanne stak haar hand in de lucht ten teken dat ze het begrepen had. Geduldig ging ze in de rij staan terwijl haar vriendinnen plaatsnamen op de houten picknickbanken op het terrein.

Dorba zette wat flesjes water uit de rugzak op tafel en ging verderop staan om zijn eigen flesje leeg te drinken. Het water was lauw maar smaakte nog steeds heerlijk.

Sanne voegde zich even later al kauwend bij hen met een dienblad dat afgeladen was met patat en gefrituurde inktvisringen. Het flesje cola dat ze vasthield was al voor de helft leeggedronken. ‘Jullie hebben water toch?’ slurpte ze verder. Fleur knikte en doopte lachend een frietje in de mayonaise. Nu pas merkte ze dat Sanne niet de enige was die honger had gekregen van de wandeltocht. Nu ze even zat, voelde ze ook pas hoe vermoeid haar voeten eigenlijk waren. Ze verlangde ineens heel erg naar het bed dat in het hotel bij de ingang van het park op haar wachtte. Maar voor het zover was moesten ze nog ruim een uur wandelen, wist ze nog van haar vorige bezoek aan het park.

Goudkust
x9789044972764.html1.xhtml
x9789044972764.html2.xhtml
x9789044972764.html3.xhtml
x9789044972764.html4.xhtml
x9789044972764.html5.xhtml
x9789044972764.html6.xhtml
x9789044972764.html7.xhtml
x9789044972764.html8.xhtml
x9789044972764.html9.xhtml
x9789044972764.html10.xhtml
x9789044972764.html11.xhtml
x9789044972764.html12.xhtml
x9789044972764.html13.xhtml
x9789044972764.html14.xhtml
x9789044972764.html15.xhtml
x9789044972764.html16.xhtml
x9789044972764.html17.xhtml
x9789044972764.html18.xhtml
x9789044972764.html19.xhtml
x9789044972764.html20.xhtml
x9789044972764.html21.xhtml
x9789044972764.html22.xhtml
x9789044972764.html23.xhtml
x9789044972764.html24.xhtml
x9789044972764.html25.xhtml
x9789044972764.html26.xhtml
x9789044972764.html27.xhtml
x9789044972764.html28.xhtml
x9789044972764.html29.xhtml
x9789044972764.html30.xhtml
x9789044972764.html31.xhtml
x9789044972764.html32.xhtml
x9789044972764.html33.xhtml
x9789044972764.html34.xhtml
x9789044972764.html35.xhtml
x9789044972764.html36.xhtml
x9789044972764.html37.xhtml
x9789044972764.html38.xhtml
x9789044972764.html39.xhtml
x9789044972764.html40.xhtml
x9789044972764.html41.xhtml
x9789044972764.html42.xhtml
x9789044972764.html43.xhtml
x9789044972764.html44.xhtml
x9789044972764.html45.xhtml
x9789044972764.html46.xhtml
x9789044972764.html47.xhtml
x9789044972764.html48.xhtml
x9789044972764.html49.xhtml
x9789044972764.html50.xhtml
x9789044972764.html51.xhtml
x9789044972764.html52.xhtml
x9789044972764.html53.xhtml
x9789044972764.html54.xhtml
x9789044972764.html55.xhtml
x9789044972764.html56.xhtml
x9789044972764.html57.xhtml
x9789044972764.html58.xhtml
x9789044972764.html59.xhtml
x9789044972764.html60.xhtml
x9789044972764.html61.xhtml
x9789044972764.html62.xhtml
x9789044972764.html63.xhtml
x9789044972764.html64.xhtml
x9789044972764.html65.xhtml
x9789044972764.html66.xhtml
x9789044972764.html67.xhtml
x9789044972764.html68.xhtml
x9789044972764.html69.xhtml
x9789044972764.html70.xhtml
x9789044972764.html71.xhtml
x9789044972764.html72.xhtml