8

‘Noa, wakker worden.’ Milou schudde aan haar schouder. ‘Over een halfuur moeten we bij de jachthaven zijn.’ Ze waren gisteren halverwege de middag weer terug geweest in Krk na de overnachting in het hotel aan de rand van natuurpark Plitvice. De tijd die nog restte tot het diner hadden ze besteed aan het bekijken van Noa’s sprookjesachtige foto’s en verkoeling zoeken in de zee.

Vandaag zouden ze met z’n allen ontbijten op de boot van Tibor. Als het goed was zou de gastheer zelf eindelijk ook zijn gezicht laten zien.

‘Shit, ik heb me verslapen, dat gebeurt me nooit. Ik had nog even een stukje willen hardlopen voor het ontbijt. Vergeten een wekker te zetten.’ Noa gooide het laken van zich af en sprong uit bed. ‘Waar is Sanne?’

‘Wat denk je zelf?’

‘Restaurant?’

‘Goed geraden. Ze doet een pre-ontbijt.’

‘Heb jij ook al gegeten?’

‘Nee, natuurlijk niet, we gaan toch zo ontbijten met Fleur en Tibor?’

Noa griste haar bikini uit haar koffer. ‘Ik spring een seconde onder de douche, zo klaar. Wacht je op me?’

‘Uiteraard.’ Milou plofte op Noa’s bed en bladerde wat in het boek dat op haar nachtkastje lag. Iets over de macrobiotische keuken. Vanuit de badkamer klonk het geluid van een spuitbus en een sterke deodorantgeur vulde de kamer. Milou hoestte aanstellerig toen Noa in haar bikini de kamer weer binnen kwam. ‘Niet erg macrobiotisch om jezelf zo te bespuiten.’ Ze zwaaide het boek voor Noa’s neus heen en weer. Noa lachte, kamde haar natte haren en bond ze samen tot een sportieve staart. Nadat ze een kort spijkerbroekje en een strak topje had aangetrokken wenkte ze Milou. ‘Kom, we gaan Sanne uit het restaurant halen.’

Milou grijnsde. ‘Succes.’

 

In de lobby zat Dorba op hen te wachten met een lege koffiekop voor zijn neus. Hij zag eruit of hij daar de hele nacht had gezeten. ‘I’ll bring you to the boat.’ Hij stond op en wilde hen voorgaan naar buiten, maar Milou hield hem tegen. ‘Bow for me, please.’

‘Krijg je sterallures, Lou?’

Dorba keek geïrriteerd maar deed wat Milou vroeg. Ze maakte haar duim nat en veegde iets uit zijn mondhoek. Hij deinsde achteruit bij haar aanraking.

‘Wat doe jij nou?’

‘Stukje chocola in zijn mondhoek.’ Vervolgens klopte ze een croissantkruimel van zijn pak en tikte hem op zijn wang. ‘Now you’re handsome again.’ Parmantig liep ze naar de uitgang en deed de deur open. Dorba, die zijn professionele houding weer had aangenomen, snelde toe en nam hem van haar over voordat de andere meiden naar buiten liepen.

 

Toen ze bij de haven waren viel hun oog meteen op een luxe jacht met de naam Goldcoast. Fleur hing over de reling en zwaaide enthousiast. Tibor stond naast haar in een zwembroek die dezelfde kleur had als Fleurs bikini en had zijn arm om haar slanke middel geslagen. Hij zag er nog precies zo uit als Noa zich herinnerde van hun eerste en tot nu toe enige ontmoeting. Hoe close Fleur ook was met haar vriendinnen, haar mannen had ze altijd heel erg voor zichzelf gehouden. Ze deed er zelfs een beetje geheimzinnig over. Noa had dat nooit zo begrepen. Als je verliefd was, wilde je dat toch met de hele wereld delen?

Tibor had een brede, uitnodigende lach op zijn gezicht. Hij droeg een zonnebril en zijn haar was zo te zien pas met een tondeuse bewerkt. Net als Branco en Dorba had hij een hoog voorhoofd en een breedgeschouderd lijf. Zijn gespierde buik was bruin en er zat geen grammetje vet te veel op. Noa schatte zijn lengte zeker op 1.90 meter. Fleur leek met haar 1.70 meter klein en nietig naast hem.

Branco, die ook op de boot stond, hielp hen aan boord. Fleur en Tibor kwamen hand in hand aanlopen. Hij begroette hen met een kus op de wang die net iets langer duurde dan noodzakelijk was en liet zijn hand daarbij losjes rusten op hun kont. Noa keek ongemakkelijk naar Fleur, maar die leek er geen aanstoot aan te nemen. Ook Sanne en Milou leken er geen problemen mee te hebben.

Fleur troonde hen mee naar het voordek waar grote ligkussens klaarlagen. Met een verheerlijkt gezicht plofte ze neer. ‘Dit is toch de hemel!’ Noa ging naast haar zitten en sloot haar ogen. De zon brandde aangenaam op haar wangen en er waaide een zachte bries. De boot deinde kalm op en neer en alle zorgen golfden zachtjes uit haar hoofd. Haar schouders ontspanden en ze geeuwde rozig. Fleur had gelijk, dit was de hemel. Het brullen van de motor haalde haar uit haar dromerige toestand. Het dek onder hen vibreerde zachtjes. Sanne stond nog over de reling naar het water te turen, maar ging snel zitten. Een jongen die hen nog niet eerder was opgevallen maakte samen met Dorba de boot los.

‘Dat is Aleksander, onze bootjongen,’ liet Fleur hun weten. Het joch leek amper achttien en had de spichtige en slungelige uitstraling van een puber.

‘Zijn naam betekent krijger, beschermer,’ voegde Fleur er nog aan toe.

‘Nou, dat zit wel snor dan,’ wees Noa met haar wijsvinger naar de donshaartjes op de bovenlip van de jongen. Milou lachte. In rustig tempo voeren ze de haven uit.

‘Hé, San, wat ben je stil, je hebt sinds je op de boot zit nog geen woord gezegd. Gaat het wel goed met je?’ Fleur keek haar vriendin onderzoekend aan.

‘Eh, had ik al verteld dat ik een beetje talent voor zeeziekte heb?’ Sanne zag wat bleek om de neus en zat in een krampachtige houding.

‘Aleksander!’ riep Fleur. ‘Bring us some water, please! And a bottle of champagne!’ De jongen verdween ogenblikkelijk en bediende hen op hun wenken. Noa ging rechtop zitten en zag dat Tibor naast Branco was gaan zitten die de boot bestuurde. Dorba hing met ontbloot bovenlijf werkeloos tegen de reling. Hij droeg dezelfde korte broek als in Plitvice.

‘Waar varen we eigenlijk naartoe?’ vroeg Milou nieuwsgierig terwijl ze Aleksander aanspoorde om haar glas nog wat voller te schenken met champagne.

‘We gaan naar het onbewoonde eiland Plavnik waar we straks gaan picknicken en snorkelen. Het water is daar bijna net zo helder als in Plitvice. Zelfs zonder snorkel kun je helemaal tot op de bodem kijken.’

Goudkust
x9789044972764.html1.xhtml
x9789044972764.html2.xhtml
x9789044972764.html3.xhtml
x9789044972764.html4.xhtml
x9789044972764.html5.xhtml
x9789044972764.html6.xhtml
x9789044972764.html7.xhtml
x9789044972764.html8.xhtml
x9789044972764.html9.xhtml
x9789044972764.html10.xhtml
x9789044972764.html11.xhtml
x9789044972764.html12.xhtml
x9789044972764.html13.xhtml
x9789044972764.html14.xhtml
x9789044972764.html15.xhtml
x9789044972764.html16.xhtml
x9789044972764.html17.xhtml
x9789044972764.html18.xhtml
x9789044972764.html19.xhtml
x9789044972764.html20.xhtml
x9789044972764.html21.xhtml
x9789044972764.html22.xhtml
x9789044972764.html23.xhtml
x9789044972764.html24.xhtml
x9789044972764.html25.xhtml
x9789044972764.html26.xhtml
x9789044972764.html27.xhtml
x9789044972764.html28.xhtml
x9789044972764.html29.xhtml
x9789044972764.html30.xhtml
x9789044972764.html31.xhtml
x9789044972764.html32.xhtml
x9789044972764.html33.xhtml
x9789044972764.html34.xhtml
x9789044972764.html35.xhtml
x9789044972764.html36.xhtml
x9789044972764.html37.xhtml
x9789044972764.html38.xhtml
x9789044972764.html39.xhtml
x9789044972764.html40.xhtml
x9789044972764.html41.xhtml
x9789044972764.html42.xhtml
x9789044972764.html43.xhtml
x9789044972764.html44.xhtml
x9789044972764.html45.xhtml
x9789044972764.html46.xhtml
x9789044972764.html47.xhtml
x9789044972764.html48.xhtml
x9789044972764.html49.xhtml
x9789044972764.html50.xhtml
x9789044972764.html51.xhtml
x9789044972764.html52.xhtml
x9789044972764.html53.xhtml
x9789044972764.html54.xhtml
x9789044972764.html55.xhtml
x9789044972764.html56.xhtml
x9789044972764.html57.xhtml
x9789044972764.html58.xhtml
x9789044972764.html59.xhtml
x9789044972764.html60.xhtml
x9789044972764.html61.xhtml
x9789044972764.html62.xhtml
x9789044972764.html63.xhtml
x9789044972764.html64.xhtml
x9789044972764.html65.xhtml
x9789044972764.html66.xhtml
x9789044972764.html67.xhtml
x9789044972764.html68.xhtml
x9789044972764.html69.xhtml
x9789044972764.html70.xhtml
x9789044972764.html71.xhtml
x9789044972764.html72.xhtml