4
De warmte sloeg Noa als een klap in het gezicht toen ze de door airco gekoelde auto uit stapte.
‘Poeh, temperatuurtje.’
‘Het kan mij niet heet genoeg zijn.’ Milou strekte haar armen, gooide haar hoofd naar achteren en liet zich als een aalscholver opwarmen door de zon. Sanne keek met een verlangend gezicht naar de ijskraam aan de overkant van de parkeerplaats terwijl ze de lege bonbondoos en de tassen met andere versnaperingen in haar hand geklemd hield. Noa schonk haar een waarschuwende blik.
Sanne haalde haar schouders op en vroeg: ‘Een klein ijsje voor onderweg?’
‘Jij bent echt onverbeterlijk...’
‘Ik loop met jullie mee naar het hotel waar Fleur op jullie wacht. Branco neemt jullie bagage mee.’ Dorba liep de parkeerplaats af en ging er duidelijk van uit dat ze zouden volgen. Noa en Milou konden zijn tempo makkelijk bijhouden, maar Sanne raakte al snel achterop.
Milou hield haar pas in en haakte haar arm door die van Sanne. ‘Kom, Fleur zit te wachten.’
Noa pakte de tassen met versnaperingen van Sanne over. ‘Omdat ik zoveel van je hou, maar ik ga niet continu voor pakezel spelen.’ Gedrieën vervolgden ze hun weg. Dorba was de straat inmiddels al overgestoken en stond aan de overkant van de weg op hen te wachten.
‘Kijk, op zo’n ding heb ik altijd al eens willen rijden,’ Milou wees naar een man die bij een verzameling scooters en quads stond.
‘Lijkt me fantastisch om daarmee over de weg te scheuren. Kan mij niet hard genoeg gaan.’
‘Nou, wat dat betreft heb je je portie vanmiddag wel gehad, dacht ik zo,’ refereerde Noa aan de dollemansrit op de snelweg.
Achter hen klonk het geluid van een auto. Noa keek achterom en schrok. Het was een witte auto die verdacht veel leek op het exemplaar dat hen zo dwars had gezeten vanaf de luchthaven. Ze probeerde een glimp op te vangen van de chauffeur. Tot haar opluchting was het een bejaarde man met een zonnehoedje op zijn hoofd die bijna met zijn neus tegen het raam geplakt zat en het stuur krampachtig vasthield. Naast hem zat een klein vrouwtje met een weelderige grijze krullenbos. Noa ontspande weer. Ze zag spoken.
Op hun gemakje staken ze de straat over en liepen naar Dorba die duidelijk ongeduldig werd.
‘Bij me blijven,’ zei hij geïrriteerd terwijl hij zijn weg vervolgde naar de wandelpromenade aan de haven. Het eerste stuk van de haven lag vol met grote boten en in het overige stuk dobberden kleinere exemplaren.
‘De zee!’ Noa liet Sanne los en rende naar het water. ‘Moet je kijken hoe helder het water is. Je kunt helemaal tot de bodem kijken!’
Milou trok Sanne met zich mee en tuurde net als Noa in het water. ‘Wat kun je die vissen goed zien, geweldig! Je kunt hier vast fantastisch snorkelen.’ Sanne was buiten adem door het sprintje waar Milou haar toe gedwongen had en het zweet stond op haar voorhoofd. Verlangend keek ze naar het baaitje in de verte. ‘Een frisse duik zou niet gek zijn.’
Dorba liep alweer een stuk verderop, keek om en gooide zijn armen in de lucht in een moedeloos gebaar. Met spijt in hun hart keerden ze zich van het water af en volgden hem. Bij het achterste hotel aan de wandelpromenade hield Dorba halt.
‘Hier is het, Hotel Marina.’
Voordat ze de entree van het hotel goed en wel in zich op hadden kunnen nemen, stormde Fleur met wijd opengesperde armen de trap af. ‘Daar zijn jullie eindelijk!’ In haar enthousiasme liep ze bijna tegen Dorba aan voordat ze zich in de armen van haar vriendinnen stortte. ‘Ik heb jullie zo gemist!’ Ze gaf haar vriendinnen allemaal een dikke zoen en poetste daarna de roze lippenstift van hun gezichten. ‘O, je hebt bonbons voor me meegenomen! Had je niet hoeven doen!’ Fleur griste de doos uit Sannes hand.
‘Heeft ze ook niet gedaan,’ reageerde Noa. Fleur keek Sanne vragend aan.
‘Eh, eigenlijk heb ik ze zelf al een beetje opgegeten...’
‘Fijn, dat je tijdens mijn afwezigheid zo lekker jezelf bent gebleven,’ klopte Fleur haar lachend op haar schouder.
‘Fleur, wat zie je er goed uit en wat heb je een mooie jurk aan!’ riep Noa bewonderend. Fleurs ogen straalden terwijl ze een rondje draaide om zichzelf goed te showen en haar brede lach was bijna te groot voor haar gezicht. Haar haren waren door de zon nog blonder geworden en haar huid had een mokka-achtige kleur gekregen. Haar lichaam was nog even slank en goed geproportioneerd als toen ze Nederland destijds verliet. De zilverkleurige Gucci-jurk zonder mouwen en met speels gegolfde rok tot halverwege haar bovenbenen stond haar oogverblindend. De roze ceintuur accentueerde haar taille nog eens extra. Aan haar voeten droeg ze elegante zwarte open schoenen met aanzienlijke hakken waardoor haar benen nog langer leken. Op het eerste gezicht was er geen enkele aanwijzing dat Fleur het niet ontzettend naar haar zin had in haar nieuwe leven. Trots troonde ze haar vriendinnen mee naar het terras met comfortabele zwarte rotan stoelen. Sanne liet zich met een dankbare kreun in de dikke witte kussens vallen die erin lagen. Dorba stond er een beetje onbeholpen bij.
‘Je kunt gaan,’ deelde Fleur hem mee.
‘Ik ga Branco helpen met de bagage.’ Hij draaide zich om en vertrok.
‘Die heb je goed afgericht,’ reageerde Milou.
‘Je moet ze strak houden, hè,’ knipoogde Fleur. Een ober kwam naar hen toe lopen. ‘Champagne maar?’ stelde Fleur voor. Milou en Sanne knikten enthousiast, maar Noa schudde haar hoofd. ‘Voor mij water, alsjeblieft.’
‘Hè, Noa, drink je nog steeds geen druppel alcohol?’
‘Nee, geen enkele behoefte aan.’
‘Eentje voor de gezelligheid kan toch wel?’
‘Nee, echt niet, voor mij water.’
‘A bottle of champagne and a bottle of sparkling water,’ gaf Fleur de bestelling door.
‘Oh, and fried squid rings,’ riep ze de ober na die zijn hand opstak ten teken dat hij haar gehoord had. Fleur zakte met een tevreden gezicht onderuit in haar stoel. ‘Dit is echt een te gek hotel. Ik heb tegen Tibor gezegd dat alleen het beste goed genoeg was voor jullie. Vertel, hoe was jullie reis?’
‘Avontuurlijk,’ antwoordde Noa meteen.
‘Hoezo avontuurlijk? Turbulentie of heeft Branco het gas te hard ingedrukt? Daar heeft hij nogal een handje van namelijk.’
‘De vlucht ging prima, maar de autorit verliep inderdaad niet echt rustig. We werden de hele tijd achtervolgd door een witte patserbak.’
‘Het zullen wel Tsjechen geweest zijn,’ reageerde Fleur. ‘Die lopen altijd te klooien op de weg en worden agressief als je ze inhaalt. Niks persoonlijks. Ze rijden hier sowieso als gekken, daarom rijd ik hier ook liever niet zelf. Vindt Tibor ook niet goed trouwens. “Prinsessen moeten gereden worden”, zegt hij altijd.’
De ober kwam aanlopen met de drank en de inktvisringen. Fleur hief haar glas en nodigde haar vriendinnen uit hetzelfde te doen. ‘Op het leven, de liefde en onze vriendschap!’ De kristallen glazen tikten tegen elkaar. Terwijl de anderen meteen een slok namen, stortte Sanne zich op de royale schaal met inktvisringen. ‘Zalig, ze weten hier in Kroatië wel wat lekker eten is.’
‘Zonder je de eetlust te willen ontnemen hoor, maar wist je dat inktvisringen van varkensanus worden gemaakt?’
‘Hoe kom je daar nou weer bij, Milou?’
‘Stond ooit in De Telegraaf.’
‘Allemaal geruchten,’ wuifde Sanne Milous onsmakelijke praatje weg. ‘Die kwaliteitskrant met chocoladeletters van jou heeft vlak erna een artikel geplaatst waarin stond dat er geen enkel hard bewijs voor die onzin was.’
‘Nou, dat heb ik dan zeker gemist.’
‘Blijkbaar. Ik eet er in elk geval geen ring minder om.’ Sanne doopte een nieuwe ring diep in de bijgeleverde saus.
Noa pakte een inktvisring van het al halflege bord, keek er even bedenkelijk naar en stak hem toen in haar mond. ‘Lekker kontje.’
Fleur glimlachte, hief haar glas en nam een grote slok champagne.