29
Noa en Tibor stonden nog steeds als twee kemphanen tegenover elkaar. De situatie werd steeds ongemakkelijker. Dorba stond naast Tibor maar greep niet in. Milou had al een poging gedaan Noa bij Tibor weg te trekken, maar ze had haar venijnig afgeweerd. Het was duidelijk dat het niet lang meer duurde voordat de boel escaleerde. Terwijl Noa haar lijf nog eens extra aanspande klonk er een telefoon. Tibor keek verstoord op en haalde het ding uit zijn broekzak. Terwijl hij op het scherm keek werden zijn ogen groter en gehaast nam hij op. ‘Baby, where are you, are you allright?’ Een harde, huilende stem gaf antwoord. Noa spitste haar oren. Nu wist ze het zeker. Het was Fleur! Ze sprong op Tibor af en probeerde de telefoon uit zijn hand te grissen. Dorba greep onmiddellijk in en trok haar bij hem vandaan.
‘Fleur, Fleur!’ schreeuwde ze. Tibor stak geïrriteerd zijn hand op en ging een paar meter verderop staan.
‘Stil,’ waarschuwde Dorba Noa. ‘Hij kan haar niet verstaan als je zo krijst.’ Noa rukte zich los en ging bij haar vriendinnen staan. Ze pakten elkaars hand stevig vast. ‘Ze is niet dood,’ snikte Sanne.
‘Waar ben je?’ Tibor ging steeds harder praten. ‘Ik kom met Branco naar je toe.’ Gefrustreerd gooide hij zijn toestel op de grond. ‘Haar batterij is leeg.’ Hij beende naar de zij-ingang van het huis zonder zijn telefoon op te rapen. Hij bonkte stevig met zijn vuisten op de deur en brulde iets onverstaanbaars in zijn moedertaal. Snel daarna zwaaide de deur open en kwam Branco met vastberaden blik naar buiten. In looppas liep hij samen met Tibor naar de auto die nog op het terrein stond. Dorba had inmiddels Tibors telefoon opgeraapt en gaf hem in het voorbijgaan aan hem terug.
‘Ik wil mee.’ Noa rende achter Tibor en Branco aan.
‘Geen denken aan.’
‘Is alles goed met haar? Wat zei ze?’ Noa greep Tibors shirt vast in de hoop hem te stoppen. Ze voelde zijn gespierde schouder onder haar klauwende vingers. Abrupt draaide hij zich om.
‘Ik weet net zoveel als jij. Ze leeft. Hoe ze eraan toe is, ga ik nu met Branco beoordelen. Hoe langer jij moeilijk blijft doen, hoe langer Fleur langs de weg ligt. Aan jou de keuze.’ Vervolgens wendde hij zich tot Dorba. ‘Hou de boel hier onder controle.’ Hij stapte in de auto en sloeg met een harde klap de deur dicht. Het elektronische toegangshek schoof open en Branco stuurde de auto in volle vaart de poort uit. Noa wierp in een hulpeloos gebaar haar armen in de lucht. Meer dan afwachten tot Tibor met Fleur terugkwam konden ze niet doen. Hoe moesten ze in godsnaam de tijd doorkomen?
IJsberend liep ze door de tuin maar staakte haar gedrentel al snel. Ze schoot er niets mee op en de tijd ging er niet sneller door. De zon brandde fel op haar blote schouders en ze kreeg het opeens ontzettend warm. Milou was naast haar komen staan en pakte haar hand. ‘Kom, we gaan naar binnen.’ Sanne stond al bij de deur en probeerde hem tevergeefs open te maken. Het ding was blijkbaar in het slot gevallen toen ze de tuin in waren gelopen. ‘Maak eens open alsjeblieft.’ Dorba haalde een sleutelbos uit zijn broekzak en ontgrendelde de deur. ‘Ik roep jullie wel als Tibor terug is met Fleur.’
‘Nou, nou, hoe attent,’ mopperde Noa terwijl ze als laatste langs hem liep. Dorba sloot de deur achter haar en draaide hem vanbinnen met de sleutel op slot.
‘Waarom doe je dat?’ vroeg Noa vijandig. ‘Ik hou er niet van om opgesloten te zitten.’ Dorba gaf geen verklaring en wees omhoog naar de trap. ‘Naar jullie kamers. Je hoort het als je ervanaf kunt komen.’
Voordat Noa verder kon tegensputteren, sprak Milou haar aan. ‘Kom, laten we maar doen wat hij zegt. Wat moeten we anders? We moeten klaarstaan voor Fleur als ze zo terugkomt. Wie weet wat voor vreselijke dingen ze de afgelopen dagen allemaal heeft moeten doorstaan.’ Milou stak haar hand uit en Noa pakte hem vast. Hand in hand liepen ze de brede trap op naar de verdieping waar hun kamers zich bevonden. Dorba volgde.
Milou liep rechtstreeks door naar haar kamer en nodigde haar vriendinnen uit haar te volgen. Ze plofte op bed en Sanne sloot de deur. Noa bleef midden in de kamer staan en staarde wezenloos voor zich uit. Niemand zei iets. Het geluid van een sleutel die werd omgedraaid in een slot verbrak de stilte. Noa draaide zich als door een wesp gestoken om en liep naar de deur. Ze duwde de klink naar beneden en de deur ging niet open. ‘Hij heeft ons gewoon opgesloten!’ Ze bonkte en schopte als een razende tegen de deur. ‘Laat ons eruit, eikel! Wie denk je wel dat je bent.’ Woest bewoog ze de klink heen en weer. Aan de andere kant van de deur bleef het stil. Als een gekooide tijger liep ze door de kamer, op zoek naar een uitweg. Ze trok de deuren naar het balkon open. ‘We kunnen naar buiten klimmen.’
‘Noa, wat denk je zelf? Jij bent misschien atletisch en zo, maar ik zie mezelf niet naar beneden klimmen zonder mijn nek te breken.’ Milou viel Sanne bij. ‘Slecht plan Noa, laten we zorgen dat we onszelf heel houden voor Fleur. Ze zal ons straks hard nodig hebben, gok ik zo.’
‘Hoe haalt hij het in zijn hoofd om ons op te sluiten!’
‘Ik ben er ook niet blij mee, maar dat is nu eenmaal even de situatie.’
‘Dat mag ik hopen ja, dat het even is. Anders klim ik alsnog naar beneden.’
Milou kwam naast haar staan en sloeg een arm om haar heen. Samen keken ze uit over de grote tuin met palmbomen en paarse bougainvilles terwijl de zon onverminderd haar warmte afgaf en de wereld in een gouden gloed zette.