37
‘Ik wil jullie vanavond meenemen naar een leuke bistro met uitzicht op het water in het plaatsje Silo. Ik zoek Branco even en vraag of hij ons wegbrengt.’
‘Hè bah, moeten we nou weer bij die engerd in de auto? Ik wil liever eigen vervoer regelen zodat we kunnen gaan en staan waar we willen,’ mopperde Noa.
‘Dat zal Tibor nooit toestaan,’ liet Fleur haar weten.
‘Dat hij denkt dat hij over jou iets te zeggen heeft vind ik al zo zo, maar dat hij ook beslissingen denkt te kunnen nemen voor ons gaat me toch echt een beetje te ver hoor. Als ik een auto wil huren, dan doe ik dat.’
‘Het is echt veiliger als we ons door Branco of Dorba laten rijden. Ik leg het jullie zo allemaal uit.’ Noa mompelde iets onverstaanbaars maar staakte haar verdere protest.
‘Vind je het niet eng om weer op pad te gaan? Ons laatste uitstapje pakte niet al te best uit.’ Sanne keek haar vragend aan.
‘Ik zal het gewone leven toch weer op moeten pakken. Ik kan moeilijk de rest van mijn leven in een gouden kooi doorbrengen.’
‘Maar stel nou dat je weer gepakt wordt...’
‘Geloof me, Sanne, dat gebeurt niet. Als jullie hier even wachten dan ga ik Branco aan zijn jasje trekken.’ Fleur maakte zich snel uit de voeten voordat iemand commentaar kon geven. Ze liep linea recta naar de keuken. Dat was de plek waar Branco meestal te vinden was als hij even vrijaf had. Die vent had altijd honger. Kwam vast door die anabolen die hij spoot.
Haar vermoeden was juist, want ze trof Branco in de keuken aan, maar hij was niet alleen. Haar aanstaande schoonmoeder bevond zich ook in de keuken. Ze roerde in een grote pan soep terwijl ze met Branco aan de praat was. Wat deed haar schoonmoeder hier?
Branco merkte Fleur als eerste op. Haar schoonmoeder draaide zich om terwijl ze onverminderd in de pan bleef roeren. Conversaties met haar gingen altijd zeer moeizaam. Ze sprak zeer gebrekkig Engels en was altijd afstandelijk geweest tegen Fleur. Niemand was goed genoeg voor haar zoon en dat liet ze maar al te graag merken. Fleur liep op haar af en gaf haar voor de vorm een kus op haar norse gezicht. De vrouw knikte haar toe maar gaf haar geen kus terug.
‘Ik wist niet dat u vandaag langs zou komen.’
‘Als Tibor me vraagt om te komen, dan kom ik,’ was het afgemeten antwoord. Fleur wendde zich tot Branco. ‘Kun je mij en mijn vriendinnen even naar Silo brengen? We willen gaan eten bij Macao.’
‘Nee.’
‘Wat nee?’
‘Jullie gaan helemaal nergens heen. Orders van Tibor. Jadranka kookt voor jullie.’
‘Het eten is over een halfuur klaar,’ liet haar schoonmoeder weten terwijl ze vervaarlijk met haar lepel zwaaide. Het was duidelijk dat ze geen tegenspraak duldde en ook Branco keek niet bepaald meegaand. Er zat niets anders op dan de benen bij schoonmoeders onder tafel te steken vanavond. Het was maar de vraag of ze nu aan een gesprek met haar vriendinnen toe zou komen. Branco en Jadranka spraken geen woord Nederlands, maar zouden haar waarschijnlijk geen moment uit het oog verliezen of met rust laten. Uit haar non-verbale communicatie zouden ze wellicht meer opmaken dan wenselijk was. Enerzijds was ze opgelucht omdat ze misschien een uitvlucht had voor het gesprek door de komst van Jadranka, maar anderzijds ook teleurgesteld omdat ze vond dat ze haar vriendinnen enige uitleg verschuldigd was. Ze moest een paar kaarten op tafel gooien om de onrust te sussen en door Tibors afwezigheid was vanavond daar een uitgelezen moment voor.