23
Voetstappen naderden. ‘Van de boot af,’ klonk Tibors zware stem.
‘Wat gaan we doen?’ Noa raapte zichzelf weer bij elkaar en stond op.
‘Dorba brengt jullie naar mijn huis. Het hotel is niet meer veilig.’
‘Niet meer veilig? Het was toch allemaal een spelletje?’ Uitdagend keek ze Tibor aan.
‘Wordt het niet eens tijd dat je ons gaat vertellen wat er nou echt aan de hand is? Wie heeft Fleur ontvoerd en waarom?’
‘Er zijn wat zakelijke problemen met een concurrent, maar dat ga ik oplossen. Meer hoef je niet te weten.’
‘En daar kom je nu mee? Wat zijn dat dan voor zaakjes?’ ging Noa stug door.
‘Mijn zaakjes. We vertrekken nu.’ Hij knikte naar Dorba en die voerde hen met zachte dwang weg van het dek. Toen ze weer met hun voeten op de vaste wal stonden, kwam er een auto aan scheuren. Een tweede auto volgde langzamer en bleef verderop staan. Noa keek verschrikt op en Milou en Sanne maakten meteen rechtsomkeert om beschutting op de boot te gaan zoeken.
‘Niks aan de hand, dat is Branco,’ stelde Dorba hen gerust terwijl hij de weg naar de boot blokkeerde met zijn grote lijf. Noa geloofde hem niet op zijn woord en checkte eerst zelf wie er achter het stuur zat voordat ze weer een beetje ontspande. De afgelopen dagen kostten haar minstens tien jaar van haar leven. Tibor stoof hen voorbij en sprong in de auto. Hij maakte woedende gebaren naar Branco en zijn gescheld was buiten te horen. Branco’s gezicht stond verbeten en met piepende banden scheurde hij weg.
‘Wat gaan ze doen?’ vroeg Noa aan Dorba.
‘Even orde op zaken stellen.’
‘En wat houdt dat in?’
‘Soms is het beter om zo min mogelijk te weten.’
‘Vind je niet dat we al lang genoeg in het ongewisse zijn gelaten? Ik verzet geen stap meer tot ik weet wat er aan de hand is.’ Demonstratief voegde ze de daad bij het woord. Sanne en Milou liepen aarzelend een paar stappen door en bleven toen ook stilstaan. Dorba trok een geërgerd gezicht en liep naar Noa toe. Plompverloren pakte hij haar hand en sleurde haar mee. Ze verzette zich hevig maar Dorba gaf geen krimp en liep in stevig tempo door. Toen Sanne en Milou niet direct volgden draaide hij zich om en keek hen dreigend aan. Dat was voldoende om hen in beweging te krijgen. Zonder protesteren liepen ze achter hem aan naar de auto die verderop blijkbaar voor hen klaarstond. Er zat een man achter het stuur die ze nog niet eerder hadden gezien. Hij droeg geen gordel en deed qua postuur en grimmige uitstraling niet onder voor Branco. Dorba wachtte tot ze alle drie in de auto zaten voordat hij zelf instapte. Hij groette de chauffeur met een hoofdknik. ‘Do kuće,’ commandeerde hij vervolgens.
‘Wat betekent dat?’ zat Noa er meteen bovenop.
‘Dat hij ons naar Tibors huis moet brengen.’ Dorba antwoordde zonder om te kijken. De chauffeur gaf gas en liet een harde boer. Een muffe alcohollucht verspreidde zich door de auto.
‘Gadverdamme, wat stinkt die vent uit zijn bek.’ Milou trok een vies gezicht en Sanne, die amper was bekomen van haar misselijkheid, sloeg haar hand voor haar mond. Dorba trok het handschoenenvakje open en haalde er met een woedend gezicht een fles slivovitz uit. Hij gaf de man naast hem een harde stomp op zijn bovenarm en opende het raam. Met een krachtige zwaai gooide hij de fles uit de auto terwijl hij de chauffeur de huid volschold. De fles miste op een haar na een scooter die achter hen reed en spatte vervolgens op straat uiteen. De scooterrijder stak zijn middelvinger op toen hij zijn voertuig weer onder controle had. Dorba gaf hem de vinger terug en richtte zich weer op de chauffeur naast zich. De man trok wit weg en begon acuut te zweten. Hij kromp ineen alsof hij elk moment een klap verwachtte en focuste zich meer op Dorba dan op de weg.
‘Stoppen!’ schreeuwde Noa toen ze een rood stoplicht naderden. De man remde net op tijd en voorkwam dat ze doorschoten en midden op de kruising tot stilstand kwamen.
‘Eruit.’ Dorba gaf de man een duw en stapte toen zelf uit. Met een verhit gezicht liep hij om de auto heen. De chauffeur zat verstijfd achter het stuur en maakte geen aanstalten om uit te stappen of weg te rijden. Van zijn bravourehouding was niets meer over. Dorba maakte de portiersdeur open en trok de man met een ruk naar buiten.
‘Kijk nou wat hij doet, hij gooit die vent gewoon op straat.’ Milou volgde het tafereel ademloos. De auto’s achter hen begonnen ongeduldig te toeteren toen het verkeerslicht op groen sprong. De chauffeur krabbelde haastig overeind en bracht zichzelf met onvaste pas in veiligheid op de nabijgelegen stoep. Daar bleef hij hulpeloos staan terwijl Dorba er met zijn auto vandoor ging.
Noa was opgelucht dat de dronkenlap niet meer achter het stuur zat. Ze nam zichzelf voor om een autootje te gaan huren zodat ze niet meer afhankelijk was van de stuurmanskunsten van Branco, Dorba of wie dan ook. Het werd tijd dat ze de controle voor zo ver mogelijk weer in eigen handen nam.
Dorba reed stevig door. Noa probeerde de route in zich op te nemen zodat ze de weg naar de haven terug kon vinden, mocht dat nodig zijn. Ze hield er niet van om haar oriëntatie kwijt te zijn. Het raam naast de passagiersstoel stond nog steeds open en een verzengende droge warmte mengde zich met de koele luchtstroom van de airco.
‘Mag het raam dicht?’ vroeg ze Dorba. ‘Het lijkt wel een sauna in de auto.’ Zonder om te kijken drukte Dorba op het knopje voor het elektrische raam. Met een zacht zoemgeluid ging het dicht. Al snel werd de ruimte weer koeler. Langzaam nam het zweten af. Ze trok haar plakkerige shirt los van haar rug en bleef wat voorover zitten om het op te laten drogen. Milou en Sanne zaten stilletjes naast haar.