Wat wanneer waar hoe waarom
Mijn geest dwaalt rond als een opgejaagde vogel.
Mahabharata X 33
De bus naar Luton baande zich een weg naar het noorden, langs stukken snelweg en smalle kronkelende wegen. Iedereen reed aan de linkerkant, het was een spiegelwereld: Alice in spiegelland. Jude drukte haar gezicht tegen het koude raam. Ze keek hoe de regen de groene velden liet glanzen, de donkere hagen liet blinken. Het was vreemd om een winterlandschap zonder sneeuw te zien, met al dat opvallend aanwezige groen en oker.
Ze had het visitekaartje van de Ierse in haar portefeuille gestopt. De ogen van Síle waren lichter dan bruin, besloot ze, eerder bleekoranje eigenlijk. Was deze vrouw tegen alle passagiers zo vriendelijk? Misschien waren de Ieren gewoon zo. Maar er waren momenten geweest tijdens het ontbijt… bijvoorbeeld de verwarring over het geslacht van Rizla. De warme bruine hand die even op de hare had gerust. Ze had het zich toch niet ingebeeld?
Niet dat het iets uitmaakte. Het was gewoon een uit de tijd gevallen ontmoeting die los stond van het echte leven. De naam klonk in haar hoofd als het sissende puffen van een trein: Síle O’Shaughnessy, Síle O’Shaughnessy, Síle O’Shaughnessy…
Jude had het verwarrende gevoel dat de tijd zich had opgevouwen. Volgens het tijdschrift Irish Eyes moest je je zo snel mogelijk aanpassen aan de nieuwe tijdzone door een maximum aan middagzon te absorberen. Maar welke zon kon door dit dichte Engelse wolkendek heen breken? De wereld draaide gewoon door, maar het leek niets met Jude te maken te hebben. Wat had Gwen ook alweer gezegd over hoe in Huize Avondrood de geestelijke gezondheid van mensen werd getest? Oh ja, “oriëntatie op persoon, plaats en tijd”. Om het stempel “geestelijk gezond” te krijgen moest je weten wie je was, waar je was, en welke dag het was. Alsof je in een krant verslag uitbracht over jezelf. Het incident van afgelopen nacht zou waarschijnlijk niet eens de kranten halen, bedacht Jude - tenzij de familie van George L. Jackson om een of andere reden de luchtvaartmaatschappij zou willen vervolgen. Ze vroeg zich af hoe de Huron Expositor of de Lucknow Sentinel het verhaal zo’n honderd jaar geleden gebracht zouden hebben. Gewoon de journalistieke essentie: het wat, wanneer, waar en hoe, en alleen iets over het waarom als er nog ruimte over was. De immigranten die zich in het zuidwesten van Ontario hadden gevestigd, zakten regelmatig door het ijs, vielen op een hooivork, uit een mast, onder een trein, in het vuur, in mijnschachten of dorsmachines. Ze slikten knopen in, liepen hersenschuddingen op als twee sleeën op elkaar botsten, verdwaalden in een sneeuwstorm, werden opgegeten door beren. Andere mensen zagen het gebeuren: ze wezen ernaar, schreeuwden, snelden toe om te helpen, renden weg, déden iets. Nooit zaten ze daar maar zich van niets bewust het boordmagazine te lezen.
Op het busstation van Luton bleef Jude nog even in een verregend glazen hokje staan en rookte drie sigaretten achter elkaar om zichzelf op te peppen. Toen ze er eindelijk in slaagde om een taxi te roepen was ze binnen een paar minuten bij het kleine rijtjeshuis van haar tante. Jude kon zich niet meer herinneren aan wie je ook alweer geen fooi mocht geven op de Britse eilanden: aan barkeepers of aan taxichauffeurs? Op het laatste moment gaf ze de chauffeur twintig procent extra, zonder voor zichzelf uit te rekenen hoeveel dat in Canadese dollars zou zijn.
‘Nee, ik ga wel, Louise,’ hoorde ze achter de voordeur roepen. Rachel Turner deed de deur open.
‘Hoi mam.’ Van opluchting grijnsde Jude als een clown.
‘Jude! Wat doe jij hier in godsnaam?’ Het gezicht van haar moeder stond strak door de schok, maar verder zag ze er precies hetzelfde uit als toen ze op tweede kerstdag was vertrokken. Alleen waren haar bruine krullen misschien iets sprietiger.
Achter haar in de hal verscheen Louise, die op haar lip beet. ‘Wat een verrassing!’
Jude was niet van plan dit toneelstukje mee te spelen. Ze stapte de donkere rommelige gang in en zette haar rugzak neer. ‘Louise zei dat je je niet goed voelde en misschien wat gezelschap kon gebruiken tijdens de terugreis.’
‘Wat is dat voor onzin?’ Rachel maakte zich los uit de omhelzing en keek dreigend naar haar zus.
‘Ik dacht gewoon dat het voor iedereen leuker zou zijn,’ zei Louise met trillende stem terwijl ze zich terugtrok. ‘Ik kan maar beter aan het eten beginnen.’
Jude ging een kleine zitkamer binnen met kanten antimakassars op de stoelleuningen. Ze klopte op de zitting naast haar; na een paar seconden ging haar moeder zitten.
‘Wat is er aan de hand, mam?’
‘Niets! Ik heb gisteren mijn eieren overgegeven, dat is alles,’ zei Rachel, ‘hoewel ik eerlijk gezegd denk dat het aan Louises kookkunst lag.’ Dus deze hele reis was inderdaad dwaasheid geweest. Jude zakte achterover in de kussens. ‘Ik heb jullie wel honderd keer gebeld, ik heb ingesproken -’
‘Echt waar? Daar heeft Louise niets van gezegd. Ze hangt altijd de grote zus uit. En nu heb je al die moeite gedaan en zoveel kosten gemaakt! En dat tijdens de feestdagen,’ zei Rachel bezorgd.
‘Maak je daar maar geen zorgen over.’
‘Ik sta erop je ticket te betalen.’
‘Vergeet het nou maar. Eigenlijk was het best een avontuur.’ En plotseling werd dat waar.
‘Je moet uitgeput zijn na die vreselijke vliegreis,’ zei haar moeder. ‘Mijn oren zitten nog steeds dicht. En mijn neus! Ik kan nog steeds niets ruiken.’
‘De man in de stoel naast mij stierf in zijn slaap.’ Het rolde zomaar over haar lippen. ‘Zijn hoofd zakte op mijn schouder.’
‘Jude!’ Haar moeder staarde haar aan. Er lag zowel weerzin als medeleven in haar blik.
Jude had hier niet over moeten beginnen. ‘Vertel eens, vind je het fijn om weer in Engeland te zijn?’
Rachel haalde haar smalle schouders op. ‘Het sanitair is nog steeds even slecht. En het pond is geen biljet meer maar een munt, kun je dat geloven?’
Ondanks haar vermoeidheid moest Jude glimlachen. De verleiding was groot om de keuken in te lopen en tegen haar tante te gaan schreeuwen omdat ze haar helemaal hierheen had laten komen. Ze veronderstelde dat veel migranten zich net als Rachel voelden als ze hun thuisland bezochten: hun nostalgie werd opgewekt maar niet bevredigd.
‘Wil je niet iets gaan bezichtigen nu je hier toch bent?’ vroeg haar moeder. ‘Buckingham Palace, bijvoorbeeld?’
‘Daar is geen tijd voor. Morgen vlieg ik samen met jou terug. En trouwens, ze hebben me nodig in het Museum.’
‘Westminster Abbey, Madame Tussaud, hoewel je daar belachelijk lang in de rij moet staan… Stonehenge. Het is je erfgoed,’ klaagde Rachel, ‘en je bent zo dol op oude dingen.’
‘De volgende keer, zeker weten.’
‘We zullen een taxi moeten reserveren om naar het busstation te gaan,’ zei Rachel in keurig Brits. “Een taxi bellen”, zou ze nog geen week geleden hebben gezegd. Het was vreemd om de oude Britse manier van spreken terug te horen komen.
‘Dat zal ik doen,’ beloofde Jude.
‘Tenzij Bill ons brengt.’
Jude verstijfde. Ze vroeg zich af of ze misschien iets gemist had. ‘Wie is Bill?’
Geen antwoord.
Kon het een buurman zijn? ‘Je bedoelt toch niet oom Bill?’ Ze wachtte. ‘Oom Bill is dood, mam.’
‘Inderdaad.’ Rachel keek als iemand die zich realiseerde dat ze het gas had laten branden.
Jude klemde haar kaken op elkaar. Had dit echt net plaatsgevonden? Ze kon toch niet zeggen: Mam, ben je vergeten dat Bill twaalf jaar geleden gestorven is aan prostaatkanker? Ik herinner me die dag omdat ik in tranen uitbarstte toen je het telefoontje kreeg van je zus; ook al had ik haar en Bill nog maar één keer ontmoet, het was gewoon het idee dat er iemand gestorven was die ik kende. Ik had het kippenhok uitgeveegd samen met pap, ik was dertien, en het was de laatste keer dat ik huilde waar je bij was, zo bleek later, en je drukte me zo hard tegen je aan dat de sluiting van mijn bh een rode afdruk maakte op mijn rug.
Rachel bestudeerde de enigszins gerimpelde handen die op haar schoot lagen. Voelde ze zich beschaamd over haar vergissing, vroeg Jude zich af, of was ze verzonken in verwarring? Welke andere fouten drongen nu dat hoofd binnen dat nog zo helder rechtop stond, met het nog steeds donkerbruine haar? Welke andere doden stonden op uit hun graf? Mevrouw Turner. Mevrouw Turner. Weet u welke dag het vandaag is, mevrouw Turner? Van wie is dit huis? Wie is momenteel de premier van Ontario? Hoeveel kinderen heeft u, mevrouw Turner?
‘Ik breng je tas even naar boven,’ zei Rachel.
‘Het gaat wel -’
Rachel haastte zich weg met haar rugzak. Jude volgde
haar de gang in en keek hoe de voeten met slippers op de smalle
trap naar boven verdwenen. Er was iets mis met de manier waarop
haar moeder liep. Judes maag trok samen. In gedachten zag ze een
vliegtuig door de wolken heen breken en naar beneden
duiken.