Buitenlandse correspondenten
So are you in a hurry now or are you going away,
Or won’t you stand and listen to these words I’m going to say?
The Black Horse
(Anoniem volksliedje)
Op 22 februari was haar moeder een maand dood. Jude markeerde de dag door naar de telefooncel op de hoek te wandelen en naar huis te bellen om Rachels voorzichtige, nogal Britse intonatie nog één keer te horen. ‘U spreekt met huize Turner…’ Pas toen ze door de vuile sneeuw terug ploeterde en de tranen in harde lijnen op haar gezicht bevroren, realiseerde ze zich dat ze het bericht ook thuis had kunnen beluisteren door op de juiste toetsen te drukken. Ze nam meteen een nieuwe, kortere boodschap op: ‘Met Jude, spreek een bericht in.’ Ze moest vier keer opnieuw beginnen voor ze ook maar enigszins normaal klonk.
Jude had er opeens spijt van dat ze een paar jaar geleden waren overgeschakeld op voicemail; als ze hun oude antwoordapparaat hadden gehouden, had ze tenminste de cassette kunnen bewaren. Ze had een paar brieven van haar moeder, en foto’s, maar niet veel - Rachel was cameraschuw en had de neiging de lens te ontwijken - maar geen videobeelden, zelfs geen korte bandopname van haar stem. Als haar moeder de tachtig was genaderd, dan had Jude er misschien aan gedacht om haar op band op te nemen. Schriftelijke sporen: vrijwel nihil; artefacten: schaars. Als de sporen van het leven van een verre voorouder, dacht Jude, en wenste voor één keer dat ze moderner was geweest.
Ze had al wekenlang niet meer dan een pagina van wat dan ook gelezen. Ze had al zo lang geen gitaar vastgehouden dat het eelt op haar vingertoppen zacht was geworden. Ze had geen brood meer gebakken. In de propvolle, ordelijke schuur die dienst deed als archief annex kantoor van het Museum, zette Jude zichzelf aan het werk. Ze verwijderde roestige nietjes uit de stapel brieven van de jaren 1930 tussen mevrouw Gertrude Pleider uit Ierland, Ontario - voor de kalkoenfabriek van haar scootmobiel gevallen en overleden aan de gevolgen daarvan, op 92-jarige leeftijd, dat waren zesentwintig jaar meer dan Rachel had gehad, hou ermee op Jude, hou op - en haar nicht, juffrouw Jane Vorden uit Wetaskiwin, Alberta. Gewoonlijk was Jude blij met schenkingen, vooral als het manuscripten waren in plaats van schommelstoelen met een kapotte rugleuning of beschimmelde sneeuwschoenen. Maar roestige nietjes vroegen het uiterste van haar.
Ze printte de Uit de archieven-pagina van deze week, deed het blad in een plastic mapje en trok haar laarzen aan om dat buiten op het mededelingenbord te gaan hangen.
Enige berooide ouderloze immigranten
Aangekomen op 6 mei 1891: NOBLE Thomas - Leeftijd: 16,
Geslacht: M, boerenknecht;
op SS Norwegian van Liverpool naar Quebec
Aangekomen op 4 juni 1891: WEINER Adolph - Leeftijd: 10,
Geslacht: M, geleerde
Aangekomen op 4 juni 1891: WEINER Pauline - Leeftijd: 10,
Geslacht: V, geleerde
Aangekomen op 4 juni 1891: WEINER Maggie - Leeftijd: 11,
Geslacht: V, geleerde;
allen op SS Parisian van Liverpool naar Quebec
Glad Soontiens - textielkunstenares en Judes bondgenoot in het bestuur - bleef staan om over Judes schouder heen mee te lezen. Ze lachte haar rokerslach. ‘Al die kleine Weiners. Wat betekent “geleerde”?’
‘Een kind dat naar school is geweest, veronderstel ik.’
‘Ik durf te wedden dat ze al snel uit elkaar gehaald werden en opgeleid tot veehoeders.’
‘Er is een kleine kans dat ze geadopteerd werden,’ zei Jude tegen de oudere vrouw.
‘Trouwens, heeft Rachel ooit haar sterren- en trappenquilt afgemaakt?’
‘Bijna,’ zei Jude, zich concentrerend op de punaise die ze in het bord duwde. ‘Hij moet nog wel gewatteerd worden denk ik.’
‘Breng ’m eens langs, dan zorg ik ervoor dat hij afgewerkt is voor de tentoonstelling van dit jaar.’
Judes ogen werden troebel. Tegen de tijd dat ze in staat was haar gezicht af te wenden van het prikbord was Glad alweer halverwege de straat.
Na het radionieuws op CBC was er een item over Pakistan, wat haar via een omweg weer aan Síle O’Shaughnessy deed denken. Jude dacht aan de stewardess die haar in ragfijne kousen gehulde benen over elkaar sloeg, alleen de beste Italiaanse koffie dronk, en uit het raam naar verlichte pleinen of regenachtige straten staarde. Ze zag er betoverend uit en vol verwachting.
De beige computer stond half verborgen achter een bak met micro- films; Jude gebruikte hem meestal alleen om een databank te raad-plegen, zoals het bevolkingsregister van Ontario. Ze realiseerde zich dat geen van de vrijwilligers haar wachtwoord kende; het was WACHTWOORD.
Doe het dan als je het toch gaat doen, zei ze tegen zichzelf.
Van: irelandmuseum@interweb.ca
Aan: sile@oshaugh.com
Datum: 22 februari 11:22
Onderwerp: Groeten
Beste Sile (sorry, maar ik weet niet hoe ik het accent op de i in je naam krijg!)
Beschouw het maar als een compliment dat dit de eerste e-mail is die ik ooit verstuur die niets met mijn werk te maken heeft. Ik wou alleen maar hoi zeggen en dat je een ontbijt van me te goed hebt. Als je ooit naar Toronto vliegt dan schiet ik de snelweg op, als je tussen twee vluchten door vrij bent en wilt ‘eten als een beest’.
Jude streefde een opgewekte toon na zodat ze niet zou klinken als een boerendochter uit een godvergeten gat die wanhopig op zoek was naar een date. De waarheid was dat ze nooit de dichtgeslibde snelweg naar Toronto “op schoot”; ze ging er alleen heen als ze iets moest opzoeken in de wetenschappelijke bibliotheek of naar een belangrijke tentoonstelling wilde in het Royal Ontario Museum.
Vandaag word ik geacht een paar brieven en alle nummers van een antifederaliseringskrant uit de vroege jaren 1860 te indexeren. (Federalisering was toen Canada besloot om een land te worden - voor het geval het je interesseert.)
Waarschijnlijk niet, gromde Jude tegen zichzelf en wiste de hele zin.
Op de ‘Historic Bridges of South-Western Ontario’-kalender aan de muur in het kantoor zie ik dat Heathrow 7,5 weken geleden is (nou ja, sinds ik daar was; jij bent er waarschijnlijk nog twintig keer geweest). De reden waarom ik tot nu toe geen contact met je heb opgenomen, is dat mijn moeder een hersentumor bleek te hebben en op sterven lag. Ik bedoel, ze is gestorven op 22 januari.
Aangezien ik er ongeveer tien minuten over gedaan heb om de laatste twee zinnen te schrijven, denk ik dat het beter is om het hier maar bij te laten voor ik er een gewoonte van maak om bij je uit te huilen.
Vreemde grammatica, behoeftige toon; Jude verwijderde alles tot “hier maar bij te laten”.
Als je even tijd hebt tijdens het doorkruisen van de wereld kun je me laten weten of je dit gekregen hebt.
Dag,
Jude (Turner)
Ze stond net op het punt om op “Verzenden” te klikken toen ze zich iets herinnerde. Ze wurmde zich om het bureau met de stapels papieren heen naar de kast met naslagwerken.
P.S. Ik heb net dat stukje over de Rechabieten opgezocht. Het is Jeremia 35:7: “Ook zult gij geen huis bouwen, geen zaad zaaien en geen wijngaard aanleggen of in bezit hebben, maar gij zult uw leven lang in tenten wonen, opdat gij lang leeft in het land waar gij als vreemdeling vertoeft.”
Het grappige is dat ik me het feit dat ze in tenten woonden herinnerde als een slechte gewoonte, of misschien een straf. Maar nu ik deze passage herlees denk ik dat ze eigenlijk de raad krijgen om in beweging te blijven zodat ze niet zo kwetsbaar zijn bij een belegering! Is die metafoor op jou van toepassing, Sile? Zie je jezelf als een ongrijpbare “globetrotter” die zich nooit zal binden zoals wij, gesettelde mensen?
Nou ja. Nog eens dag.
Bijna bedacht ze zich en wilde ze de hele alinea wissen, maar eigenlijk klonk hij levendiger dan alles wat ervoor kwam, en een bijbelse verwijzing was beter dan afsluiten met de dood van haar moeder.
Bezig met verzenden van het bericht: “Groeten”. Postvak uit leeg. Alsof de woorden een vlucht zwaluwen waren, losgelaten uit een kooi, elkaar achternazittend in de midwinterse luchten.
Ze schrok van een klop op de tochtdeur. Rizla’s grote bruine gezicht tegen het glas, zijn ogen rollend in hun kassen, zijn tong uit zijn mond. ‘Het spijt me als u wanhopig op zoek bent naar erfgoed, maar het Museum is gesloten op maandag,’ zei ze terwijl ze opstond om hem een knuffel te geven, maar haar timing was slecht; hij had al een stap achteruit gezet om de sneeuw van zijn laarzen te stampen.
‘Ik kan niet blijven, ik heb net een ouwe Pontiac op de brug gezet. Gaat het?’ vroeg Rizla.
Jude kreeg een brok in haar keel. ‘God, wat word ik moe van al dat medeleven,’ zuchtte ze. ‘Had ik je al verteld dat Bub na de crematie bij me aanklopte en aanbood om de rest van de winter de sneeuw te ruimen op mijn oprit?’
‘Bub? De zwijgzame buurman?’
‘Blijkt dat hij heel veel te vertellen heeft als hij eenmaal begint. Erg welbespraakt over de dood en hoe die ons allen in zijn vizier heeft, en hoe oprecht aardig mijn moeder toch was. Ze had een bosbessentaart voor hem gebakken toen hij hier kwam wonen. Hij volgt een schriftelijke cursus elektriciteit, en zijn echte naam is Llewellyn.’ Rizla hikte van het lachen. ‘Wow, ik kan me voorstellen dat dat inderdaad niet zo’n goede naam is voor in de kalkoenfabriek.’ Hij haalde een blikje bier tevoorschijn en trok het met één vinger open. ‘Kom je straks langs in de Garage voor de rosbief-speciaal?’ Hij was de enige automonteur in de Garage, het plaatselijke benzinestation annex café.
Jude schudde haar hoofd. ‘Ik heb nog pompoentaart die ik kan opwarmen. Gwen komt vanavond langs na het sneeuwbaseball-toernooi. Heb je zin om ook te komen?’ Ze vroeg het zonder veel hoop.
‘Voor een restje pompoentaart, of voor een echte maaltijd?’
‘Als je niet zonder je hamburger kunt -’
‘Geintje.’ Hij grijnsde zijn ongelijke tanden bloot en zette zijn blikje op een stapel bruine mapjes.
Jude griste het weg. ‘Dit zijn de brieven van de familie Krebniz, ik heb ze in bruikleen.’
‘Ze zien er anders al vlekkerig uit,’ zei hij, terwijl hij er doorheen bladerde.
‘Dat zijn vlekken van tranen,’ zei ze en rukte de papieren uit zijn handen. ‘De drie broers hebben elkaar nooit teruggezien.’
‘Geschiedenis! Deprimerend,’ stelde hij vast en nam nog een slok van zijn bier.
‘Dus over vanavond: misschien kun je daarna langskomen om wat te drinken?’
‘Hm nee, ik denk dat ik wel kan leven zonder weer een preek over het feit dat ik schorem ben.’
‘Ga je dat dan nooit vergeten?’
Rizla tuitte zijn lippen. ‘Je vriendinnetje ververst voor de kost dan wel de luiers van ouwe lullen, maar ze vindt zichzelf nogal chic.’
‘Gewoon omdat Gwen je holocaustgrap niet op prijs stelde - ’
‘Hé, als iemand er grapjes over mag maken, dan zijn het wel de oorspronkelijke bewoners van dit continent,’ zei hij zelfgenoegzaam, ‘wij zijn ook uitgemoord. En dan die keer in de snackbar?’
Jude zuchtte. ‘Nou ja, wat dan nog? Ze vroeg gewoon aan de serveerster om de tafel af te vegen.’
‘Het was de manier waaróp,’ bracht Rizla haar in herinnering, ‘verwaand. Een meid die stennis schopt over een beetje ketchup zal achteraf wel net hetzelfde zijn.’
‘Achteraf, wanneer?’
Hij staarde omlaag naar zijn kruis. ‘Denk je dat hare hoogheid ooit op de natte plek zou willen slapen?’
Jude verbaasde zich over haar eigen bulderende lach.
Tijdens haar middagpauze liep ze de drie straten naar huis door de wervelende sneeuw. Ze voelde zich hol als een rietstengel. Haar rechterhand, waarmee ze haar sigaret vasthield, was gevoelloos, ondanks de handschoen. Ze zou een dezer dagen toch eens volwassen moeten worden en stoppen met roken.
Ondanks de sticker met Geen reclamedrukwerk aub. Red de bomen zaten er net als altijd allemaal reclamefolders in haar brievenbus gepropt; het irriteerde haar mateloos. Ze stampte de samengekoekte sneeuw van haar laarzen en maakte haar veters los in de hal. Er was één voicemailbericht: een kerel uit Mitchell die reageerde op haar advertentie over de Honda Civic van 1994. Jude kromp ineen bij de gedachte dat de auto van haar moeder niet langer op de oprit zou staan maar herinnerde zichzelf er toen aan dat ze het geld wel kon gebruiken; zonder het pensioen van Rachel kwam de gasrekening een stuk harder aan.
Toen ze de folders in de papierbak gooide, gleed er een envelop met een natte rand uit de stapel. De tekst van het poststempel was nog vaag leesbaar. Baile Atha Cliath stond er. Dat zei haar niets, maar op de postzegel stond een Keltisch kruis en haar hart begon sneller te slaan. Ze ging op de onderste traptrede in de schemerige hal zitten en klikte het zakmes van haar riem om de envelop open te snijden. Haar handen trilden alsof ze te veel koffie had gedronken.
17 Stoneybatter Place
Stoneybatter
Dublin 2
Republic of Ireland
14 februari
Hallo daar Jude the Obscure. Ik hoop dat je mijn handschrift een beetje kunt lezen? Want ironisch genoeg voor een techneut als ik (die kan opscheppen over het feit dat ze in ’98 de eerste live geboorte op het internet heeft gezien) heeft mijn printer net de geest gegeven in een wolk van zwarte rook zodat ik deze brief MET DE HAND moet overschrijven van mijn scherm. Deze verspilling van energie is alleen maar gerechtvaardigd omdat de pendelbus die me moet ophalen voor mijn vlucht naar Boston een halfuur te laat is. Ik kan niet geloven hoe primitief dit is: krabbels maken op een blad papier met zwarte druppels uit een buisje...
Ik heb zes weken gewacht om te zien of je zou toegeven en als eerste contact zou opnemen, maar je bent duidelijk het Sterke Stille Stijfhoofdige Type waarmee geen enkel meisje een machtsstrijd moet proberen aan te gaan. Of natuurlijk prosaïscher? [mijn spellingscontrole had nog nooit van dit woord gehoord] misschien ben je mijn kaartje kwijtgeraakt, aangezien onderweg dingen altijd zoek raken; door de jaren heen ben ik de meeste van mijn favoriete oorbellen verloren in de afvoerputjes van hotels. (In mijn vrije tijd draag ik graag bizarre oorbellen, maar op het werk moeten we goed, dus saai gekleed zijn.)
Onze vriend de heer George L. Jackson was blijkbaar lid van de pinkstergemeente: vijfenzeventig, gescheiden, vier volwassen kinderen. (Het onderzoek was afschuwelijk, maar ze hebben me niet ontslagen.) Denk je nog vaak aan hem? Ik wel, vooral tijdens nachtvluchten, als de lichten gedimd zijn en er veel passagiers slapen. Hij had zijn eigen plasticbedrijfje en hij vloog naar Engeland voor een vakbeurs. Geen eerdere problemen met zijn hart, maar dat is wel wat hem de das omgedaan heeft. De luchtvaartmaatschappij heeft zijn oudste dochter laten overkomen om het lichaam op te halen en heeft betaald voor de balseming. Zo, nu weet je evenveel als ik.
Mijn hand is nu al moe, ik zal moeten stoppen voor ik iets zinnigs gezegd heb. Ik vraag me af hoe lang deze brief erover zal doen per muilezel, of eland, of wat is het dat de Mounties tegenwoordig gebruiken? Ik probeer me het gehucht Ierland, Ontario voor te stellen, en ik realiseer me dat de beelden die ik in mijn hoofd heb allemaal uit de tv-serie Northern Exposure komen, maar die speelt zich af in Alaska, toch? Ik krijg altijd kippenvel van het dorpsleven - geen bioscopen (ik ben zo’n filmfreak dat ik twee films per dag zou zien als ik de tijd had) of concertgebouwen of fruit juice bars voor als je dringend behoefte hebt aan een aardbei-peren-smoothie - de afgrijselijke eenvormigheid - hoe kun je het verdragen?
Zwijg, Síle, je bent ongemanierd… Misschien ligt het gewoon aan mij, steden geven me een kick. Ik moet kunnen vliegen als een vlieger - ik ben toevallig in Dublin gevestigd, maar het zou om het even waar kunnen zijn eigenlijk (tenminste, om het even waar met een populatie van meer dan een miljoen!), het leven is een hoogfeest. Kathleen (mijn vriendin) is het niet met me eens, ze zegt dat emigranten altijd een beetje zielig zijn.
Door mijn raam zie ik in mijn straat met kleine rijtjeshuizen al een paar dappere paarse krokussen hun kopjes opsteken. (Zelf ben ik niet in staat om ook maar iets te laten groeien, maar mijn buurvrouw Deirdre en ik hebben een WW-situatie: zij gebruikt mijn vensterbank om haar overtollige potten op kwijt te raken.) Het is duidelijk dat de lente - mijn favoriete seizoen - voor de deur staat.
Hm, met de hand schrijven is een beetje als morse, traag en serieus. Het is zoveel tastbaarder dan printen, dat moet ik toegeven. Dit is bijvoorbeeld een vlek van mijn frambozentaart:
Síle.
P.S. Gelukkige Valentijn
Jude moest haar best doen om het vreselijke handschrift te ontcijferen. Haar eerste indruk was dat deze brief inderdaad geschreven was om de tijd te doden. Toen ze hem een tweede keer las, bleef ze langer stilstaan bij het stuk over zes weken wachten, de machtsstrijd, en de nadrukkelijke verwijzing naar Valentijnsdag. Ze moest er lang over gedaan hebben om hem met de hand over te schrijven. Ze likte aan haar vinger, raakte de bruine veeg onderaan de pagina aan en proefde. De smaak van framboos kwam tot leven in haar mond en ze dacht: wat een flirt!
Ze las de brief nog twee keer; ze was te opgewonden om te eten. Ze ging aan de keukentafel zitten met haar vulpen en een niet al te vergeeld blad van het briefpapier van het Museum.
22 februari
Beste Síle,
Ik kreeg je brief meteen nadat ik je een e-mail had gestuurd - flits! Het is fijn om van je te horen.
Ik weet dat de slakkenpost er lang over doet, maar bedenk dit: als onze voorouders gedurende de afgelopen duizend jaar ongeveer niet met elkaar hadden gecommuniceerd op iets dat zo duurzaam is als papier, dan waren er niet zoveel sporen van hen overgebleven.
Jude probeerde diepzinnig te klinken, maar het kwam er prekerig uit. Tijd om van onderwerp te veranderen.
Ja, ik denk soms aan George L. Jackson, vooral als ik niet kan slapen. Bedankt dat je me meer over hem hebt laten weten. Niet dat een handvol feiten veel zegt over wie iemand werkelijk was.
Rachel Turner, meisjesnaam Dorridge, geboren in Chichester, op 3 april 1938. Aangekomen in Toronto in september 1957. Werkte op de afdeling dameskleding bij Eaton’s. Getrouwd - hou op, Jude.
Ik moest een paar keer mijn woordenboek raadplegen. Er staat wel een verklaring in voor ‘hoogfeest’, maar als je het hebt over de WW van jou en je buurvrouw, bedoel je vast niet dat jullie allebei een uitkering hebben.
Als in Groot Ierland de lente al voor de deur staat, dan loop je duidelijk niet maar vijf uur voor op mij, maar een heel seizoen. Hier in Ontario is het een zonnige wintermiddag, en op de voetpaden liggen hoge bergen bruine sneeuw tot aan je middel, dus ik verkies het om op de weg te lopen, die knarst onder je voeten. Bij sommige huizen hangt de kerstverlichting nog aan de dakranden. Ik ben bijzonder trots op de ijspegel die voor het raam van mijn slaapkamer hangt: hij is bijna net zo lang als ik.
Oh god, dit klonk als een meisjesopstel met de titel: Een winterse dag.
Het huis van mijn moeder staat in Main Street, twee straten verwijderd van het kruispunt. Ik blijf proberen om “mijn huis” te zeggen, maar het voelt alsof mam dan nog een beetje meer verdwijnt.
Nou ja, wat had het voor zin om naar deze onbekende te schrijven als ze niet alles kon zeggen wat haar bezighield? Ze ging verder.
Het Museum is nog één straat verder; naar het werk pendelen kan dus behoorlijk stressvrij. Vorige zomer, toen ik mijn knie had verdraaid bij het straathockeyen met een paar tieners, kon ik op één been naar mijn werk hinken. Weet je, dit tweestratendorp (ambtenarentaal voor een gat) is echt niet zo “afgrijselijk eenvormig”. We hebben bloemschikkers en fundamentalisten, ja heus - en vorig jaar heeft iemand zelfs BEFTEKKEL (dat ben ik dus) op de deur van het Museum gekalkt - maar er is ook een pension dat wordt uitgebaat door homo’s, en we hebben twee webdesigners, een beurshandelaar en een boeddhist. Als je zo op elkaars lip zit, dan ontdek je hoe ver heen sommige mensen zijn. Ten noorden van het dorp, in een vervallen huis, woont een kerel die zijn labrador op damherten laat jagen. Het gerucht doet de ronde dat hij onnatuurlijke betrekkingen onderhoudt met zijn hond. Zijn vrouw heeft hem lang geleden verlaten, maar sommigen beweren dat ze begraven ligt in het woud… O-ow, bij nader inzien bevestigt dit wellicht al je vooroordelen over het huiveringwekkende platteland, niet?
Het klopt dat als ik een aardbei-perensmoothie wil, ik de Moulinex van mijn moeder moet gebruiken. Tweede poging: MIJN Moulinex. Nee, wis dat maar; het zal altijd de Mou-linex van mijn moeder blijven. Síle, het drong net tot me door dat ik je benijd dat je je moeder verloren hebt toen je nog te jong was om echt te beseffen wat er gebeurde.
Oh god. Dit was reëler, maar -
Sorry, dat klinkt wreed, en stom. Natuurlijk is het beter om een moeder te hebben als je opgroeit - maar op dit moment mis ik de mijne zo hard dat al mijn botten pijn doen.
De brief nam een plotselinge duikvlucht.
Deze brief neemt een plotselinge duikvlucht, maar het heeft wellicht toch geen zin om te doen alsof ik tegenwoordig volledig “compos mentis” ben. Dat is nog zoiets bij hand-geschreven brieven: ze zijn eerlijker. Als ik het voorgaande had weggestreept, dan zou je dat kunnen zien, terwijl je in e-mails je gevoelens kunt redigeren.
Misschien moest Jude toch maar een herziene versie van deze brief per mail versturen. Ze trok nukkig aan haar oorlel. Hoe moeilijk kon het zijn om een brief te beantwoorden? Niet te dweperig, niet te afstandelijk; niet als een 90-jarige, niet als een zevenjarige. Iets tussen “Zeer gewaardeerde klant” en “Liefste vrouw van mijn dromen”.
Bij die laatste gedachte verstijfde Jude. Ze legde haar vulpen neer. Ze was de droom vergeten, tot dit moment. Ze wist niet eens meer of ze hem vannacht had gedroomd of een paar nachten geleden. Hij was eenvoudig en beschamend. Síle O’Shaughnessy lag uitgestrekt op een wolk, naakt en bruin als een figuur van Gauguin, ze keek recht voor zich uit, schaamteloos.
Jude schreef snel de eerste leugen neer die ze kon bedenken.
De telefoon gaat, ik kan maar beter opnemen.
Tot volgende keer, Jude.
P.S. Ik vond het leuk wat je schreef over vrij als een vlieger vliegen - maar als je ooit hebt gevliegerd dan heb je misschien gemerkt dat vliegers stevig aan het touwtje verankerd moeten zijn omdat ze anders recht naar de aarde duiken.
De lengte van het P.S. maakte haar verhaaltje over de telefoon wel erg ongeloofwaardig, maar dat was dan maar zo. Jude had graag iets bijgesloten, een bloem misschien, maar op dit moment groeide er niets in de bevroren modder. Dus ging ze op zoek in de keukenla en liet uiteindelijk een klein veertje van een Canadese gans in de envelop vallen.