Piekuur

 

If I was a blackbird, I’d whistle and sing,

And I’d follow the ship that my true love sails in.

 

If I was a Blackbird

(Anoniem volkslied)

 

Síle, Marcus en Jael zaten veel te dure sushi te eten in een restaurant in de hippe wijk Temple Bar. Het was volledig opgetrokken uit harde schreeuwerige materialen.

‘Het is net alsof je in een xylofoon zit te lunchen,’ klaagde Marcus met luide stem.

‘Dat krijg je als je in de rimboe gaat wonen,’ zei Jael. ‘Je verliest je pantser voor de stad. En je woont er nog niet eens twee maanden!’

‘Ik teel sla, pastinaak, prei en boerenkool. En ik ben een serre aan het bouwen.’

‘Ja hoor. Ik ben al die zelfvoldane terug-naar-de-natuurttypes onderhand kotsbeu. En wat is dat ding op je kop?’

‘Tweed is weer in de mode,’ zei Síle terwijl ze aan een stukje gepekelde gember knabbelde.

‘Niet in de vorm van een ouwemannenpet.’

‘Dat kaalgeschoren hoofd leek me een beetje te veel voor Leitrim,’ zei Marcus schaapachtig, en zette zijn pet recht. ‘De buren denken waarschijnlijk dat ik chemo krijg.’

‘En wat jou betreft -’ Jael wees dreigend met haar eetstokjes naar Síle. ‘Ik dacht dat het de bedoeling was dat je het oppervlakkig zou houden met die Canadese?’

Síle keek verrast. ‘Nee. Jíj was het die zei dat het leuk klonk zolang het oppervlakkig bleef.’ Ze slaagde er niet in haar glimlach te verbergen.

‘Ik hoop dat je beseft dat ze elk moment weer kan bezwijken voor de charmes van die harige Neanderthaler die bij haar om de hoek woont.’

‘Hm,’ onderbrak Marcus hen, ‘die vent in de caravan lijkt inderdaad een mogelijk obstakel.’

‘Hij is niet behaard en hij is geen obstakel,’ zei Síle. Haar stem klonk schril. Even wenste ze dat ze hun niet het hele verhaal had verteld. ‘Het gebeurde alleen maar af en toe en het betekende niets. Ze waren niet verliefd of zo.’

‘Nee, alleen maar getrouwd,’ zei Jael en grinnikte.

‘Gescheiden! Op het papierwerk na.’

‘Oké. Maar zelfs als ze gek op je is - langeafstandsrelaties slokken al je tijd en energie op,’ waarschuwde Jael haar.

‘Pff, alles kost energie behalve op de sofa liggen,’ protesteerde Síle. ‘Anton heeft het ook druk, maar toch kan hij tijd vrij maken voor z’n taekwondo, niet?’

‘Zwijg over die fucking taekwondo! Het is gewoon zijn excuus om op zaterdagmiddag aan Ys en mij te ontsnappen. Maar serieus, weet je nog toen ik die ex-non uit Portugal het hof probeerde te maken?’ vroeg Jael. ‘Wat een gedoe! En dat eindeloze wachten op de post- bode!’

‘Toen bestond er nog geen e-mail, opoe,’ onderbrak Marcus haar. ‘Nu heb je internet en goedkope vluchten - het is het ideale moment om verliefd te worden op iemand in het buitenland.’

Síle grijnsde naar hem. ‘Hoe dan ook, het is zo, ik heb geen keuze.’

‘Natuurlijk heb je een keuze. Die potten ook met hun gekwelde romantiek!’ Jael leegde in één teug haar glas sake. ‘Als je er dan toch mee door moet gaan, hou het dan luchtig. Waarom geen telefoonseks? Dat heb ik een paar keer gedaan met die politieagente uit Australië.’

‘Waarom maar een paar keer?’ vroeg Marcus.

‘Gaf het je geen eenzaam gevoel?’ vroeg Síle. ‘Ik denk altijd dat het nogal triest is - dat je dan de onoverbrugbare kloof zo voelt tussen woord en vlees.’

‘Nee, het was gewoon te duur,’ zei Jael. ‘Ze deed er zo lang over om klaar te komen dat het bijna dertig pond per keer kostte.’

Ze brulden van het lachen. ‘Had je die Aussie niet kunnen vragen om zichzelf eerst op te warmen,’ zei Síle, ‘en pas dan naar jou te bellen voor de grote climax?’

‘Oh, en één keer met Anton,’ ging Jael verder, ‘toen hij in Belfast moest blijven overnachten en niet kon slapen omdat hij te veel koffie had gedronken.’

‘Was hij makkelijker?’ vroeg Marcus.

‘Binnen twee minuten, hoogstens, was hij klaar! Ik had het geluid van Six Feet Under even uitgezet - ik heb er nauwelijks iets van gemist.’

‘Soms vraag ik me af of je dingen verzint om extravagant over te komen,’ zei Síle, ‘of dat je extravagante dingen doet om ze vervolgens aan je vrienden te kunnen vertellen.’

‘Extravagante dingen doen? Was het maar waar! En dan te bedenken dat ik ooit écht wild geleefd heb,’ jammerde Jael met een mond vol rijst. ‘Promiscue, rondzwervend, een spoor van gebroken harten achterlatend. En nu ben ik een burgerlijk moeke met een makkelijk kapsel.’

‘Je hebt nog steeds een tongpiercing,’ troostte Marcus haar.

‘Die is dichtgegroeid.’ Ze stak haar tong uit.

Síle slaakte een kreet van teleurstelling.

‘Weet je wat het ergste is? Wij sturen Yseult met de trein naar Kildare en ma en pa nemen haar mee naar zondagsschool.’

‘Nee!’

‘Als ze maar niet zo’n afschuwelijke homohater wordt,’ zei Marcus.

‘Daar mag je nog wel op vertrouwen,’ zei Jael. ‘Om eerlijk te zijn: we doen het vooral om even van haar verlost te zijn zodat we een nummertje kunnen maken.’

‘Vroeger verkoos ik chatrooms boven telefoonseks,’ zei Marcus, ‘omwille van de plaatjes.’

‘Vroeger?’ herhaalde Jael.

‘Betekent dit dat je je libido sublimeert met tuinieren?’ wilde Síle weten.

‘Eigenlijk…’ Verlegen nam hij een slokje van zijn sake.

Jael kwam ertussen. ‘Je gaat ons toch niet vertellen dat je in die steenwoestijn in het Noordwesten iets hebt opgevist!’

‘Nee, in de woestijn van Temple Bar,’ zei hij met een schokje van zijn hoofd. ‘Hij woont boven de Vintage Vinyl. Daar heb ik het hele weekend doorgebracht.’

‘Dus daarom reageerde je niet op mijn sms’jes,’ zei Síle beschuldigend.

‘Wat ben je toch een hoer,’ feliciteerde Jael hem, hard genoeg om de mensen aan het tafeltje naast hen te doen opschrikken.

‘Naam en serienummer.’ Síle voelde een absurde steek van jaloezie: zij had de eerste moeten zijn die dit hoorde. Maar ze werd de laatste tijd zo in beslag genomen door Jude...

‘Pedro Valdez. Hij kent je.’

‘Pedro uit Barcelona? Jezus, wat is de wereld toch klein! Hij maakte foto’s voor die Pride-tentoonstelling die ik organiseerde in - wat was het - ’93?’

‘Dus je had ons jaren geleden al aan elkaar kunnen voorstellen?’

‘Hoe kon ik weten dat - van alle nichten die ik ken - juist jullie op elkaar zouden vallen?’

‘Natuurlijk vallen we op elkaar,’ zei Marcus. ‘Hij is prachtig, hij heeft gevoel voor humor, hij is een briljant ontwerper -’

‘Ik zou denken dat Pedro te rustig voor je is,’ zei ze.

‘Helemaal niet! Hij is gewoon gereserveerd.’

Jael haalde haar schouders op. ‘Zulke dingen zijn onmogelijk te voorspellen.’

‘Ik ben zo blij voor je,’ zei Síle tegen Marcus en legde een arm om zijn schouders.

‘Nu heb je vast spijt dat je uit Dublin bent weggegaan,’ zei Jael.

Hij stak zijn tong naar haar uit.

‘De laatste keer dat ik mensen probeerde te koppelen werd het een ramp,’ zei Síle. ‘Ik doe het nooit meer.’

‘Wie waren dat dan?’

‘Orla en William. Ik heb hen bij elkaar gebracht - ik volgde een cursus management bij hem. Maar in de loop der jaren is hij griezelig katholiek geworden. Maar hé,’ zei ze tegen Marcus, ‘hoe komt het dat jij en Pedro elkaar nooit eerder zijn tegengekomen?’

‘We denken dat we elkaar wel eens eerder ontmoet hebben, één keer, op een fetisjparty, in ’98 of zo -’

‘Hij zegt al ‘wij’, hoor je dat?’ zei Jael schamper.

‘- maar toen had hij een rubberen masker op, dus ik herinner me zijn gezicht niet.’

De vrouwen schaterden het uit.

 

‘Dus, Jude Lavinia!’ Síle lag in haar paarse fluwelen kamerjas bij het vuur en haar haar lag uitgespreid over een geborduurd zijden kussen te drogen.

‘Zeg dat niet!’ zei Jude. ‘Ah, had ik je maar niet mijn tweede naam laten ontfutselen.’

‘Jaai zoelt maai alles vertellen,’ zei Síle met een hypnotiserende stem.

‘Het zal al wel laat zijn bij jou.’

‘Ik blijf op voor The Sopranos.’

‘Een koor?’

‘Jude! Soms lijkt het wel of je van Mars komt! Het is een tv-serie.’

‘Ah.’

‘Is het ondertussen al lente in Ontario?’ vroeg Síle.

‘Oh, het is al bijna zomer. De seringen achter in de tuin begonnen te bloeien op moederdag. Volgens mij is dat mams bizarre gevoel voor humor.’

‘Ach, schatje,’ zei Síle treurig. Stilte. ‘Onze moederdag is in maart. Zal wel samenhangen met wanneer de bloemen uitkomen.’ Ze stelde zich voor hoe Jude haar ogen droogde met haar mouw. Welke trui? De zwarte katoenen? ‘Ik wou dat je hier was. Dan kon je uithuilen in mijn absorberende haar.’

Een beverig lachje. ‘Dat herinner ik me erg goed.’

‘Trouwens, Jael en Marcus vinden het een beetje verdacht dat je verliefd bent geworden op een oudere vrouw vlak nadat je je moeder hebt verloren.’

Er viel een lange stilte. Toen zei Jude: ‘Wow, dat was nog niet bij me opgekomen.’

‘Dat meen je niet.’

‘Die twee dingen hebben niets met elkaar te maken.’

‘Alles heeft met elkaar te maken,’ zei Síle.

‘Nou, noem me maar naïef -’

Síle wou dat ze hier niet over begonnen was. ‘Ik bedoelde niet -’

‘Maar ik denk dat je vrienden te snel conclusies trekken.’

‘Dat spreekt voor zich,’ bevestigde ze snel. ‘Wij Dubliners, wij praten sneller dan we denken.’

‘Rizla is net zo oud als jij; misschien vind ik jonge mensen gewoon niet interessant. En als je mijn moeder ooit had ontmoet - nou, jullie hebben absoluut niets met elkaar gemeen,’ zei Jude stug.

Síle rolde heen en weer om een meer comfortabele houding te vinden op de schapenvacht. ‘Ik wou dat we dit gesprek in bed konden voeren.’

‘Hm,’ zei Jude, en slaakte een langgerekte zucht. ‘Weet je wat het is met oudere vrouwen zoals jij, jullie weten wat jullie doen.’

‘Nou bedankt! Maar zoveel ervaring heb ik nu ook weer niet. Jael heeft een concept dat ze “seksuele densiteit” noemt,’ zei Síle. ‘Het is het aantal mensen met wie je “genitaal contact” hebt gehad, gedeeld door het aantal jaren dat je seksueel actief bent. Ze beweert dat iedereen met een densiteit van minder dan één niet ten volle van het leven geniet.’

‘Wat is Jaels densiteit dan?’

‘Ongeveer vijf toen ik haar net leerde kennen, maar sinds ze getrouwd is met Anton gaat het snel bergafwaarts.’

‘En die van jou?’

‘Laat eens zien - met jou meegerekend,’ rekende Síle uit, ‘kom ik op zes op een periode van, wat is het, twintig jaar… Dat zijn dus maar nul komma drie vrouwen per jaar.’

‘Een been,’ suggereerde Jude, ‘of een arm en een paar ribben.’

Síle lachte.

‘Ik kan haast niet geloven dat maar vijf gelukkige winnaars mij zijn voorgegaan.’

‘Hoezo, als doorgewinterde hoer van het luchtruim?’

‘Gewoon… Je hebt zoveel gereisd. Je hebt in genoeg zeeën gezwommen om een vergelijking te kunnen maken. Je houdt van zoveel soorten eten, muziek, films…’

‘En waarom is mijn liefdesleven dan niet even gevarieerd? Ik weet het niet,’ zei Síle. ‘Misschien heb ik het te druk gehad met reizen en naar restaurants en bioscopen gaan.’

‘Ik word al geil als ik je nummer draai.’

Síle ging rechtop zitten en haar haar viel in vochtige slierten om haar heen. Het was een hele tijd stil. Vreemd, dacht ze, dat mensen bereid waren zo veel te betalen om tegen een piekuurtarief naar elkaars stiltes te luisteren.

‘Síle? Ben je daar nog?’

‘Ja. Ik ben gewoon sprakeloos.’

‘Dat is dan ook de eerste keer!’

 

Terwijl buiten de pendelbus stond te piepen en de merels luidruchtig hun ochtendlied zongen, trok Síle een nieuwe zwarte panty aan en sloot haar e-mail naar Jude af.

 

De gedachte aan jou is een voortdurende schok voor me, als de geur van een doorgesneden citroen.

De jouwe, S.

 

‘Nuala en Tara, jullie spreken Spaans, toch? Japans, iemand?’

‘Een beetje,’ zei Justin.

Ze bestudeerde zijn revers. ‘Goed. Maar waar is je speldje?’

‘Ik heb geen idee hoe het gebeurd is, Síle -’

‘Je hebt het toch niet weer in het hotel laten liggen? Volgende keer zal ik dit moeten melden,’ waarschuwde ze.

‘Ja mam,’ mompelde hij.

Ze grijnsde naar hem. ‘Goed. Vanavond sta ik in Economy Class, samen met jou, jou, jou, jou, jou en jou,’ zei ze terwijl ze iedereen aanwees. De andere vijf zouden de Business Class doen. Dat was minder zwaar werk maar je moest je veel gedienstiger opstellen, vond ze. ‘De gezagvoerder zegt dat hij boven Groenland wat turbulenties verwacht en hij wil grapefruitsap. Clamato doet de copiloot.’

‘Wat is de bezettingsgraad?’ vroeg Coral terwijl ze haar bleekgroene sjaaltje rechttrok. Ze zag eruit alsof ze een kater had; het afgelopen jaar had Síle haar meer dan eens een versterkende haal zien nemen van de zuurstofvoorraad die ze aan boord hadden.

‘Zesennegentig procent,’ zei Síle en iedereen grijnsde. In het begin van haar carrière was het meestal maar vijftig of zestig procent, met een zee aan lege stoelen.

‘Ik heb gehoord dat ze bij sommige Russische luchtvaartmaatschappijen mensen laten staan zodat er meer passagiers mee kunnen,’ gooide Lorraine in de groep.

‘Broodjeaapverhaal,’ zei Justin uit de hoogte.

Síle liep de passagierslijst door en zag dat er een tv-sterretje op stond, een passagier die was geweigerd omdat hij geen medische vrijstelling bij zich had voor zijn gebroken been, en drie mensen die niet waren komen opdagen (wat, zo wist ze uit ervaring, meestal betekende dat ze nog in de bar zaten). Toen ze naar voren liep om te helpen de kinderwagens in te klappen, kwam een koude wind haar tegemoet en haar glimlach verstijfde. Síle moest denken aan haar vriendin Dolores die met haar gezicht tegen het raam van de trein in slaap was gevallen en maandenlang een verlamde wang had gehad.

‘Is dit de eerste keer dat je vliegt? Wat ben je toch een grote jongen! Meneer, ik denk niet dat dat past… Ja, natuurlijk mag u het ook in de andere richting proberen. Maar als het niet lukt wil ik het graag voor u controleren. Ja, dit is 12 E, er is geen 12 F. Ik weet het, het is niet logisch, maar er is ook geen I of J.’

Ze zag een rood aangelopen vrouw zitten, die - nu ze haar jas had uitgetrokken - duidelijk al meer dan 32 weken zwanger was. Maar als ze voorbij de grondsteward gekomen was dan ging Síle het haar niet moeilijk maken. Ze liep het vliegtuig door, duwde onderweg de kastjes dicht, en telde in stilte de hoofden. Een man trok aan haar mouw. Hij wilde weten of ze ook Drambuie serveerden. Nu moest ze weer opnieuw beginnen met tellen.

‘Hartelijk bedankt dat u met onze maatschappij vliegt,’ sloot Síle haar praatje door de microfoon af, ‘en we wensen u een aangename vlucht. A chairde, tá fáilte romhaibh inniu,’ begon ze weer opnieuw in het Iers.

Een vrouw uit Cork nam het op voor de elektronische beer van haar dochtertje. ‘U gaat me toch niet vertellen dat een Talking Teddy het navigatiesysteem in de war kan sturen? In wat voor blikken doos vliegen we?’

‘Zet hem alsjeblieft uit,’ zei Síle, met een fluwelen glimlach maar een stem van glas. ‘Meneer, wilt u misschien een aspirientje voor het opstijgen? De druk bouwt zich soms op onder een gipsverband.’

Vastgegespt in het klapstoeltje genoot ze als altijd van het moment waarop ze loskwamen van de aarde. Ze vroeg zich af of Jude hier ooit van zou leren houden. Waren passies besmettelijk? Síle kon zich niet meer herinneren wanneer ze zich voor het eerst - ze moest zo’n drie of vier jaar oud geweest zijn - bewust was geworden van de magie van het heen en weer hoppen tussen landen, tussen continenten zelfs. Vanaf het begin hield ze van de manier waarop de huizen veranderden in doosjes, de auto’s in insecten, de mensen in stippen - een speelgoedwereld in miniatuur. En dan de abstracte patronen: ploegsporen die lussen vormden op de rechthoekige velden, rivieren als reusachtige regenwormen, de bergen louter plooien en kreuken in een lappendeken. Dat gevoel van vervreemding, van onbegrensde mogelijkheden. Het leek of je heel langzaam voortgleed, terwijl je eigenlijk sneller bewoog dan wat dan ook. En terwijl het vliegtuig zich een weg omhoog baande door de wolken, brak de donkere mist plotseling open en zag je dat je boven een oneindige oogverblindende uitgestrekte sneeuwvlakte zweefde.

Het ironische was natuurlijk dat Síle, toen ze eenmaal als stewardess werkte, het te druk kreeg met stapelen, opslaan, bedienen en kletsen, om nog uit het raam te kunnen kijken.

Een bericht vanuit de cockpit: de copiloot meldde haar dat de rooksensor in de toiletten van de Business Class oplichtte. Ze stuurde Jenny erheen om op de deur te kloppen en te dreigen met een boete. Síle liep vijf minuten lang op en neer door het middenpad met een baby die onder de wortelpuree zat op haar heup, en slaagde erin hem te laten stoppen met huilen door “Row, row, row your boat” in z’n oor te zingen. Ze kwamen voorbij een oude vrouw die slijm ophoestte in een kotszakje. Dat deed haar denken aan George L. Jackson en ze stopte even om een glas water aan te bieden. Deze mensen stonden onder haar bescherming: duizenden en duizenden van hen gedurende meer dan twintig jaar. Snel maakte ze een rekensommetje en ontdekte dat er meer dan een miljoen passagiers door haar handen waren gegaan.

‘Meer suiker? We hebben geen décafé, het spijt me. Dat zou er moeten zijn, ja, ik weet het. Ik heb het al eens voorgesteld.’ Nuala morste koffie op de mouw van een passagier en haalde snel een formulier voor het declareren van de kosten van de stomerij. ‘Zit er maar niet over in,’ fluisterde Síle haar toe toen ze haar even later passeerde, ‘in het eerste jaar dat ik werkte gooide ik hete thee over een kind van twee en ik dacht dat het afgelopen was met mijn carrière.’

‘Oh dankuwel, meneer, het is inderdaad een prachtig uniform. Het is ontworpen door Louise Kennedy.’

Een flashback naar de vreselijke jaren tachtig: het lange groene jasje met schoudervullingen en grote flappen aan de zakken, en de blauwe spencer. De vroege jaren negentig waren al niet veel beter, met de militaire knopen, de gespen met klavermotief en de bloesjes met zedige kraagjes. Voor iemand die van zichzelf vond dat ze stijl had, had Síle een alarmerend groot deel van haar leven in smakeloze uniformen rondgelopen. Ze riep in gedachten het beeld op van haar moeder in de heldere kleuren van het Air India-uniform, het elegante hoedje, de parels, de handschoenen…

Zodra ze een moment vrij had, controleerde Síle haar berichten. Een e-mail van een nicht in Delhi die aankondigde dat er weer een baby was bijgekomen, en eentje van Jude.

 

Eigenlijk zou ik op dit moment de Vereniging van Canadese Archivarissen moeten opbellen om hen te bedanken dat we hun luchtvochtigheidsmeter mochten lenen, maar in plaats daarvan heb ik je clan opgezocht (op internet - dat hoor je waarschijnlijk graag). Wist je dat jij een directe afstammeling bent van Heremon, koning van Ierland in de vierde eeuw? Er was ook een Sir William Brooke O’Shaughnessy die de telegraaf in India introduceerde, en cannabis in de westerse geneeskunde…

Soms zeg ik het hardop, om het écht te maken: Síle Sunita Siobhán O’Shaughnessy. Toen ik een uur geleden langs de General Store liep zag ik je postzegels kopen, maar het zal wel een hallucinatie geweest zijn.

 

Síle stuurde meteen een antwoord.

 

((((((((jude))))))))))

(Als je ooit had gechat, zou je weten dat dit een dikke knuffel is.)

Een jongetje in een psychedelisch trainingspak speelt met een jojo en staart me aan alsof hij weet dat ik aan het schrijven ben naar een vrouw die maar half zo oud is als ik (oké, 64 procent van mijn leeftijd) en die om een of andere reden ook van mij houdt ondanks het feit dat mijn zinnen (als je ze zo al kunt noemen) eindeloos lang blijven doorgaan. Op de luchthaven van LA zag ik een paar dagen geleden een reclame voor “Apple a day”-vitaminen. De tekst luidde: “Als je niet de tijd of de kans hebt om een appel te eten, neem dan een equivalent van de voedingsstoffen in één makkelijk te slikken tablet.” Ik kan je al horen gieren van het lachen - je zou tegen me zeggen dat als je ooit niet meer de tijd of de kans hebt om een appel te eten, je met één schot uit je lijden verlost wilt worden.

Love Síle (dat is een bevel)

 

Administratieve rompslomp en geroddel in de keuken: wanneer zou de directie eindelijk eens met die beloofde loonsverhoging over de brug komen, en wat had die staking van vorig jaar nu eigenlijk opgeleverd? Lorraine, een beetje mollig, had van personeelszaken een oh zo subtiele brief gekregen waarin ze werd uitgenodigd om het gratis Weightwatchers-programma van de luchtvaartmaatschappij te volgen. Er waren geruchten over een zak coke die verborgen was in de stortbak van een toilet in een van de kamers die de maatschappij in New York huurde voor de bemanningsleden. Het verhaal over de beveiligingsagent in Denver die zichzelf door het röntgenapparaat had gehaald om te kijken hoe zijn hersens eruit zagen, was blijkbaar waar.

‘Padraic, ik houd het wel even voor je vast, het slot is naar de klote. Nuala heeft er al een nagel op gebroken. Ja, ik heb het al twee keer in het logboek gezet. De wc is de andere kant op, mevrouw,’ zei Síle tegen een passagier, haar stem onmiddellijk ombuigend naar een professionele toon. ‘Oh, u doet strekoefeningen! Erg goed. Let op dat u uw hoofd niet stoot tegen het kastje.’

En ze deed verder haar ronde als een soort buitenissige verpleegster. ‘Als het in het Spaans is dan bent u waarschijnlijk afgestemd op Kanaal 3, probeert u Kanaal 1 eens. Vierhonderd Benson & Hedges, alstublieft, dat is dan veertig US dollars.’ Met sigaretten leuren was het deel van haar werk dat Síle het minst graag deed. ‘Wacht even, laat eens kijken… miniatuurvliegtuig, voor drie jaar en ouder, nee, niet geschikt voor zuigelingen. Zes kristallen borrelglaasjes van Waterford, een kaars van Connemara en een zonnebril van J.Lo, komt in orde.’

Over vijf uur zouden ze landen. Bij Arabische luchtvaartmaatschappijen lieten ze op elke mededeling over de tijd de toevoeging “als God het wil” volgen. Dat leek haar verstandig. Tenzij ook dat een broodjeaapverhaal was.

Nog meer administratie, warme doekjes. ‘In euro of in dollar? Het spijt me, nieuwe regels, alleen de frisdrank is van het huis in de Economy Class. Van het vliegtuig, ja, haha. Ja mevrouw, het eten komt eraan.’

Hoewel veel passagiers hun eten onaangeroerd lieten, waren ze wel altijd ongeduldig om het te krijgen. Sinds de maatschappij de maaltijden had “vereenvoudigd”, bracht ze haar eigen eten mee: er lag een broodje met camembert en appel op haar te wachten in de achterste keuken. ‘Let op, de folie is heet. U had een vegetarische maaltijd zonder zuivel en zout gevraagd? Ach, het spijt me, maar die moet u van tevoren bestellen. We hebben helaas geen kip meer; hebt u eventueel zin in rundvlees? Het is met… een soort jus.’

Síle’s moeder had in haar tijd vijfgangendiners geserveerd vanuit een keukentje van anderhalve vierkante meter. Daar herinnerde Shay zijn dochter maar al te graag aan. Weet ik, Da, zei Síle dan met rollende ogen, en ondertussen rondhuppelen en conversaties over Gandhi voeren. Alles was chiquer geweest in die tijd; Síle stelde zich die verdwenen wereld voor in vertraagde zwart-witbeelden met een soundtrack van aanzwellende violen. Een jonge Dubliner is op weg naar Bombay voor zaken. Sunita Pillay werpt hem haar eerste innemende glimlach toe. Mijn naam is Shay O’Shaughnessy, en wat mag uw naam wel zijn? Twee planeten botsen tegen elkaar, daveren op hun grondvesten, en veranderen van baan. Het middenpad van het vliegtuig gaat over in het middenpad van een kerk en het Daar komt de bruid weerklinkt.

Síle betrapte zichzelf erop dat ze geeuwde, ook al was dit nog maar de tweede etappe van haar vrijdag-tot-dinsdag-dienst. De truc bij lange vluchten was om te blijven bewegen. Wat was het ook alweer dat ze bij luchtvaartmaatschappijen zeiden vroeger, in de slechte oude tijd toen stewards en stewardessen nog verplicht werden om te stoppen met werken zodra ze trouwden of hun eerste kraaienpootjes kregen - de tijd van de geheime huwelijken en de verborgen gehouden zwangerschappen? “Voor dit werk zijn jonge benen vereist”, dat was het. Sinds Marcus een vertrekpremie had geaccepteerd wees hij haar regelmatig op de gezondheidsrisico’s: cabinepersoneel had blijkbaar drie keer meer kans op letsel dan mijnwerkers en werd aan meer straling blootgesteld dan mensen die in een kerncentrale werkten. Maar het werkschema was tenminste beter dan in de tijd van haar moeder, stelde ze zichzelf gerust: Sunita had vaak tot honderd-twintig uur per maand gevlogen, terwijl Síle er gemiddeld zo’n drieën- zeventig deed. Soms, als ze haar energie voelde wegvloeien tijdens een vlucht, sloot ze haar ogen, opende ze dan wijd en werd haar moeder: altijd verzorgd en altijd minzaam door het middenpad laverend op haar altijd-jonge benen.

 

’s Nachts raakte de tijd van slag, bedacht Síle toen ze in haar hotelkamer abrupt wakker schrok uit een vreselijke droom waarin ze tennis speelde met Kathleen en de ballen op hen neersloegen als hagel. Soms liet je je hoofd op je kussen vallen en kwam je een moment later alweer overeind om de wekker af te zetten met het gevoel: waar zijn die acht uur gebleven? En soms lag je rusteloos te piekeren in het donker en dommelde je even weg om meteen daarna weer klaarwakker te schrikken, en dan voelde elk uur aan als veertig dagen in de woestijn.

Ze haalde zich Jude voor de geest, of eerder de afwezigheid van Jude, een warme schim waar Síle haar lichaam tegenaan kon vleien. Ze reikte naar haar gizmo en liet het scherm oplichten.

 

Ik ben altijd een goede slaper geweest - tot ik jou leerde kennen. Soms zeg ik teksten van oude popliedjes op, soms ga ik langzaam je hele lichaam langs om te zien of ik me nog elk detail herinner, elke plooi, elk vlekje. Is het nog wel met wederzijdse toestemming als mijn geest je in je slaap onteert? En wat als we allebei slapen?

Gisterennacht kwam je opdagen met een vreselijk hoedje op je hoofd, in een jurk met een queue - deze droom was duidelijk geïnspireerd op jouw hilarische beschrijving van de schoolworkshops. Ik ben beledigd dat ik jouw dromen nog niet ben binnengedrongen, Jude. Ik zal maar geloven wat je zegt, dat je onbewuste er tien jaar over doet om nieuwe mensen te verwerken. Het is gewoon zo dat ik niet graag een “nieuwe persoon” ben. Ik merk dat ik wou (hier komt een perverse wens) dat ik aanwezig was geweest bij je geboorte - om als veertienjarige de handdoeken vast te houden of water te koken. Ik mis de Jude die ik ken, en de Jude die ik nooit gekend heb.

 

Dromen rukten zo onvoorspelbaar aan het weefsel van de tijd. Soms was de nacht een bedaarde stroom van beelden, een bioscoop waarin je van scherm naar scherm kon wandelen. Persoonlijkheden vervaagden of werden verwisseld: het was je vader maar het was een vrouw, of daar leek het tenminste op… Aan sommige dromen leek geen einde te komen; Síle had ooit gedroomd dat ze levenslang gevangen zat voor moord en was wakker geworden met opeengeklemde kaken van het jarenlange huilen, al waren haar wangen droog. Op andere momenten kon je in luttele seconden een hele wereld oproepen en met terugwerkende kracht een uitgebreid verhaal creëren om het geluid van de rinkelende telefoon te verklaren die je had gewekt.

Waarom namen mensen aan dat de dagelijkse realiteit de echte was, vroeg Síle zich nu af. Het zou aan een marsmannetje toch moeilijk uit te leggen zijn waarom de gebeurtenissen van overdag wél meetelden en die van ’s nachts niet, hoe dramatisch of memorabel ze ook waren. ’s Nachts dwaalden mensen ver af van de persoon naast wie ze sliepen, ze beleefden allerlei avonturen, en ’s morgens gedroegen ze zich - als echtbrekers - alsof er niets gebeurd was.

 

Thuis, op de paarse sofa, met haar lippen tegen de hoorn gedrukt, zei Síle tegen Jude: ‘We hebben jouw seksuele densiteit nog niet berekend.’

‘O-ow,’ zei Jude aan de andere kant van de lijn.

Síle grijnsde. ‘Geen paniek. Ik ben geen jaloerse maniak. Volledige onthulling van de feiten en vurige liefde, dat is alles wat ik van je eis.’

‘Oké. In chronologische volgorde?’

‘Je bent toch archivaris?’

‘Je kan ook op andere manieren ordenen: thematisch bijvoorbeeld -’

‘Kom maar op met de genitale contacten,’ droeg Síle haar op.

‘Op de middelbare school: Sven, Pete, Dave - toen Mike, oh en de andere Dave…’

De stroom van namen deed Síle schrikken. ‘Heb jij met al deze mono- syllabische jongens gesekst?’

‘Nou ja, niet altijd, euh, gemeenschap gehad, maar wel gekust en gestreeld. En gefrunnik op de achterbank van een auto.’

‘“Kussen en strelen” en “gefrunnik” - genitaal?’

‘Ja hoor. We moesten toch íéts doen om ons warm te houden in die lange winters. Mike was de abortus.’

‘Dat is een wrede manier om een jongeman te beschrijven.’

‘Je weet wat ik bedoel,’ lachte Jude, ‘het was zijn condoom dat scheurde. En ik moet het hem nageven: hij heeft me wel naar de kliniek in Toronto gereden.’

‘De Dave die ik ontmoet heb in de Dive, de barman, is toch niet een van die Daves hoop ik?’

Ze hoorde Jude op haar stoel heen en weer schuiven. ‘Hij is de tweede, maar eerlijk waar, het was maar één keer, in de drive-in-bioscoop.’

‘Welke film?’

Alien, ik weet niet meer de hoeveelste.’

‘De eerste hoop ik. Of nee, we hebben het hier over de jaren negentig waarschijnlijk?’

‘Weet ik niet. Ik denk dat het zich afspeelde op een gevangenisplaneet.’

Síle rolde met haar ogen. ‘De derde dus, niet echt Sigourney’s hoogtepunt. Hoeveel hebben we er nu? Vijf? Dit klinkt als een hele serie mannen,’ merkte ze op.

‘Ja, dat stellen ze altijd verkeerd voor in films. Daar is het altijd het meisjesachtige meisje dat in het verleden allemaal jongens heeft gehad,’ zei Jude. ‘Terwijl mijn ervaring is dat het de tomboys zijn die met de jongens rondhangen in de snookerhal en bij de auto’s, en dan ook maar met hen flirten. Maar nee, er waren ook een paar meisjes: Hannah, Sue… een meisje van Quakerkamp dat in haar armen sneed - het is heel erg maar ik weet haar naam niet meer.’

‘Voelde het anders met meisjes?’ wilde Síle weten.

Even was het stil. Toen zei Jude: ‘Seks is altijd anders, afhankelijk van de persoon met wie je vrijt.’

‘Jouw generatie heeft de oude homo/hetero-labels echt achter zich gelaten, hè?’

Stilte. ‘Dit is een klassiek voorbeeld van de beperkingen van de telefoon,’ zei Jude. ‘Ik kan niet horen of je blij of teleurgesteld klinkt.’

Síle lachte dunnetjes. ‘Een beetje van allebei.’

‘In mijn geval - in veel gevallen - dekken de labels de lading niet,’ zei Jude zacht. ‘Ik zou met bijna iedereen naar bed kunnen gaan. Eigenlijk,’ zei ze om Síle voor te zijn, ‘heb ik dat ook gedaan! Maar ik verloor nog nooit mijn hart - tot nu.’

‘Sluit je ogen, dit is het moment waarop ik je kus.’ Een minuut later zei Síle: ‘Ga door met je lijst, je bent nog niet eens van school af.’

‘Op mijn achttiende verjaardag vroeg Rizla me ten huwelijk,’ zei Jude geforceerd vrolijk. ‘En ik zei ja.’

‘Wat bezielde je -’

‘Dat vraagt Gwen me minstens een keer per jaar,’ zuchtte Jude. ‘Ik was razend op mijn ouders dat ze uit elkaar waren gegaan - maar dat is natuurlijk geen excuus. Riz leek zo charmant, en bovendien was hij mijn beste maatje. Ik dacht waarschijnlijk dat het leven met hem één groot feest zou zijn.’

‘Toen je trouwde, was dat de laatste keer dat je een jurk aanhad?’

‘Eigenlijk droegen we allebei een spijkerbroek. En toen we terugkwamen van onze reis naar Detroit en in zijn caravan gingen wonen -’

‘Jullie gingen op huwelijksreis naar Detroit?’ vroeg Síle. ‘Die stad waar ze post-apocalyptische films kunnen opnemen zonder een decor te hoeven bouwen?’

Jude lachte. ‘We hebben een paar goeie bands zien spelen. Rizla belandde in een stom gevecht en brak zijn duim. Nou ja, dat hele jaar waren we voornamelijk werkloos en bijna voortdurend high. Mijn moeder vond dat ik mijn leven vergooid had, en ik begon in te zien dat ze misschien gelijk had. En toen realiseerde ik me dat ik de cais-sière van de Valumart in Mitchell veel leuker vond dan mijn man. Dus zei ik tegen Rizla dat het allemaal een grote vergissing was geweest.’ ‘Hoe vatte hij het op?’

‘Redelijk goed. Toen ging ik bomen planten in Noord-Ontario. Dat is wat jongeren hier doen om geld te verdienen,’ legde Jude uit.

Síle fronste. ‘Wacht even, en wat gebeurde er met de caissière?’

‘Oh ja, dat was Lina,’ zei Jude.

‘Ik heb niet genoeg vingers meer,’ merkte Síle op, en begon opnieuw bij haar rechterduim.

‘Daar had ik iets met een andere bomenplanter: Steve. Hoewel we vaak halverwege in slaap vielen omdat we zo uitgeput waren. Daarna werkte ik in een bar in Goderich en ging ik naar bed met…’ Ze groef in haar geheugen. ‘Nóg een Dave. Het spijt me! In Stratford waren er Gwen, en daarna Kay - Kay en ik hebben een paar fijne maanden gehad…’

‘Toch niet Gwen, je hetero-vriendin?’ onderbrak Síle haar.

‘Zie je wat ik bedoel met labels?’ vroeg Jude vals. ‘Nee hoor, je hebt gelijk, Gwen houdt alleen van kerels, eigenlijk houdt ze alleen maar van rijzige atleten. We waren behoorlijk dronken op dat moment. Het was niet de bedoeling. Niet dat er veel gebeurd is. Net genoeg om de volgende ochtend beschaamd over te zijn.’

Síle schudde verbijsterd haar hoofd.

‘Daarna kwam Lynda.’

‘Toch niet de serveerster van de Garage?’

‘Hm. En ik denk dat ze het ook een keertje met Rizla gedaan heeft.’

‘Het leven in een dorp,’ mompelde Síle huiverend.

‘In juni trouwt ze met Bud.’

‘Je buurman met de grote snor?’

‘Nee, dat is Bub, de kalkoenplukker. Bud is aannemer. Er wordt een feesttent opgezet in het veld achter de basisschool.’

‘Ben je uitgenodigd?’

‘Natuurlijk. Na de geloftes moet ik Amazing Grace spelen. Ons kleine… avontuurtje is jaren en jaren geleden. Lynda is het waarschijnlijk allang weer vergeten.’

‘Dat betwijfel ik,’ zei Síle verleidelijk.

‘De volgende was Clarisse van het Pioniersmuseum voor kinderen. Oh, en ik ben mevrouw Lubben nog vergeten.’

‘Mevróúw Lubben?’ Ze vouwde nog een vinger om.

‘Ik heb nooit haar voornaam geweten, ik was vijftien. Ze was de moeder van mijn vriendin.’

‘Vriendin als in geliefde?’

‘Als in vriend, sorry. We hebben een vertaalcomputer nodig!’

‘Zo,’ zei Síle, ‘mezelf meegerekend kom ik op achttien. Wat een gevarieerde groep.’

‘Nou, weet je, als je op het platteland woont leg je het aan met iedereen die er voor in is. Hé,’ vroeg Jude, ‘rekenen we élk genitaal contact mee? Ook als het, nou ja, eenrichtingsverkeer was?’

‘Absoluut.’

‘En… onaf?’

Síle lachte meesmuilend. ‘Als het alleen maar seks is als er iemand klaarkomt, dan telt mijn hele eerste relatie niet mee!’

‘Oké dan, dan tel ik ook nog die keer met een kalkoenplukker mee. Marsha heette hij. We waren allebei half stoned en het stelde niet veel voor.’

‘Kan dan niemand weerstand bieden aan jouw charmes?’

‘Wijt het maar aan die lange koude winters,’ zei Jude schaapachtig.

‘Weet je zeker dat je ze allemaal opgesomd hebt?’ vroeg Síle. ‘Negentien. Eenmaal, andermaal verkocht! Te beginnen op welke leeftijd?’ ‘Veertien. Dat is, hm, elf jaar geleden. Dat brengt de densiteit dus op negentien gedeeld door elf. Kan je gizmo’tje ook rekenen?’

‘Ja, maar dat kan ik ook uit mijn hoofd,’ zei Síle. ‘Eén komma zeven partners per jaar.’

‘Wow. Dat zou Jael wel goedkeuren. Maar jij niet, vermoed ik,’ zei Jude luchtig.

‘Ach jawel,’ zei Síle.

‘Ik zou me maar geen zorgen maken,’ zei Jude met een diepe stem. ‘Ik heb me nog nooit, maar dan ook nooit, zo gevoeld als nu.’

 

Een zachte avond in mei, de verjaardag van Jude. Ze had het ’s middags gevierd door vijftig minuten lang met Síle te bellen. Het kon haar niet schelen wat het kostte. Nu had ze haar Triumph van stal gehaald voor haar eerste lange rit van het seizoen. Met het groot licht aan baande ze zich een weg over de landweggetjes; in de lucht hing al vaag een geur van bloemen. ’s Avonds op haar motor rijden voelde vreemd veilig aan voor haar, alsof het duister één groot stevig kussen vormde. Ze reed helemaal tot aan Lake Huron en klauterde omlaag naar het strandje dat ze daar kende. Iemand had een kampvuur aangestoken achter de rotsen. Ze zat in het vochtige zand en liet het door haar vingers glijden. Zesentwintig. Ze verlangde opeens heel erg naar een sigaret. Maar dat ging over, wist ze nu.

Op weg naar huis remde ze af bij Rizla’s stacaravan en klopte op het raam. Hij stak zijn hoofd naar buiten. ‘Bedankt voor de sleutelhanger, gek,’ zei ze en haalde uit haar zak een naakt vrouwenfiguurtje in hout waaraan een zware bos sleutels hing.

Rizla ging door met het snuiten van zijn neus. ‘Gewoon een dingetje dat ik voor de buis heb zitten snijden.’

‘“De televisie is mijn grootste inspiratiebron, zegt wereldberoemd volkskunstenaar Richard Vandeloo”.’

‘Gefeliciteerd nog. Kom je binnen?’

Jude schudde haar hoofd. ‘Ik wip even binnen op kantoor om mijn mails te checken.’

‘Na middernacht?’ Hij imiteerde een hijgerige hond.

‘Ja ja, ik heb het heel erg te pakken.’ Jude stapte weer op haar motor. ‘Rationeel gezien weet ik dat hier een hele hoop andere briljante, beeldschone vrouwen rondlopen -’

‘Is dat zo?’ vroeg Rizla en krabde in zijn nek. ‘Misschien kun je mij hun nummer geven.’

‘- maar om een of andere reden is Síle de enige die me interesseert.’

‘Aan “beeldschoon” heb je niet veel als je haar toch niet kunt zien,’ betoogde hij.

‘Ik kán haar zien, in mijn hoofd.’

Leunend op de verroeste vensterbank, bulderde hij het uit. ‘Het is allemaal een beetje verdacht.’

‘Wat?’

‘Dat jij toevallig je hart verliest aan iemand die zo onbereikbaar is. Jullie meisjes worden verondersteld je te willen binden. Daar heb ik een artikel over gelezen bij de tandarts.’

Jude staarde hem aan, even afgeleid. ‘Je hebt Johan eindelijk naar die kies laten kijken?’

‘Nou, hij heeft ernaar gekeken, ja.’

‘Je hebt een wortelkanaalbehandeling nodig?’

Hij wuifde het weg. ‘Ooit een keer, als ik een keertje poen heb.’

‘Ach, Riz -’ Jude bracht zichzelf in herinnering dat dit haar zaken niet waren. ‘Nou ja, dus je zei dat je iets over mij en Síle had gelezen in een tijdschrift?’ vroeg ze verward.

‘Nee, over jullie likdozen.’

‘Kun je wat harder praten? Ik denk dat mevrouw Bayder-Croft je niet gehoord heeft.’

Mevrouw Bayder-Croft, die in het huis naast het terrein woonde, was te ijdel om een gehoorapparaat te dragen.

‘Het is een bewezen feit,’ drong Rizla aan. ‘Dus vragen we ons af: wat is er mis met Jude? Slaat ze eindelijk een serieuze meid aan de haak - woont die aan de andere kant van de aardbol.’

‘Het is niet de andere kant, het is maar een kwart,’ verbeterde Jude hem.

‘Het is gewoon niet gezond, meid.’

Jude lachtte en startte de Triumph.

 

De volgende avond ging ze met Gwen iets drinken in de Shakespeare’s Head in Stratford. Niet dat ze zo hielden van de middeleeuwse inrichting, maar het zat er tenminste niet vol met gillende negentienjarigen.

Gwen was onlangs gaan snowboarden in het Blue Mountain ski resort en vertelde enthousiast over haar uitstapje. Jude dacht dat ze luisterde, dat dacht ze echt. Maar Gwen stopte abrupt en zei: ‘Waar zit je met je gedachten?’

‘Sorry.’

Gwen pakte een nacho met gesmolten kaas. ‘Vijfduizend kilometer hier vandaan wellicht.’

‘Niet zo ver, eigenlijk, minder dan duizend vanavond. Ze vliegt op Boston deze maand.’

‘Heeft ze je een verjaardagscadeautje gestuurd?’

Jude grijnsde. ‘Prachtige zadeltassen voor de motor.’ Met een briefje erbij: “Zodat je me kunt meenemen op een lange rit.

‘Jeetje mina,’ zei Gwen. Af en toe nam ze nogal eigenaardige uitdrukkingen over van de bewoners van het bejaardentehuis waar ze werkte.

‘Is het niet vreemd hoe de liefde iets doet met de tijd?’ zei Jude ineens. Gwen kneep haar ogen tot spleetjes en Jude voelde zich even verlegen worden. Toch ging ze verder: ‘Als je verliefd bent vertraagt de tijd op een of andere manier. Een beetje zoals die keer toen we paddo’s hadden gegeten in het bos.’

‘Hm,’ mijmerde Gwen.

‘Het leven wordt een soort epos: “De eerste keer dat ik haar gezicht zag”, “Onze eerste wandeling langs het meer”, “Het eerste telefoontje”, “Die nacht dat ik anagrammen maakte van haar naam”…’

Gwen staarde haar aan. ‘Anagrammen?’

‘Als ik niet kan slapen…’ biechtte Jude op.

‘Welke woorden kun je nou maken met “Síle”?’

‘Ik gebruik ook haar achternaam: O’Shaughnessy. De beste tot nu toe is “She Is Enough Lassy”. Ik dacht dat “lass” met een y wel zou mogen.’

Gwen lachte bulderend.

‘Maar wat ik wou zeggen over de tijd: als je gelukkig bent, vliegt de tijd ineens voorbij.’

‘Die gelukkige fase bereik ik meestal niet,’ bracht Gwen haar in herinnering.

Ze roddelden over gemeenschappelijke schoolvriendinnen die op dit moment zwanger waren of aan de grond zaten. ‘Hé trouwens,’ vroeg Jude, ‘wat deed jij dinsdag in het Darlene motel?’

Gwen keek haar uitdrukkingsloos aan.

Het Darlene motel was een van de vele motels aan de rand van Stratford. ‘Dinsdag, iets na vijven. Ik zag je zwarte Chevrolet staan.’

Ze schudde haar hoofd. ‘Daar zijn er wel meer van.’

‘Oké,’ zei Jude verward.

Gwen nam nog een nacho. ‘Mijn ouders vroegen naar je dit weekend. Ze zeiden: ‘Hoe gaat het met die vakantieliefde van haar?”’

Dat woord irriteerde Jude. ‘Kun je niet zeggen dat het een langeafstandsrelatie is?’

‘Is het dat niet altijd?’ mompelde Gwen raadselachtig in haar bier.

Het gesprek viel stil. ‘Hoe gaat het op je werk tegenwoordig?’ vroeg Jude. ‘Is het je gelukt om die verpleeghulp te ontslaan, die ene die de oudjes blauwe plekken bezorgde?’

Gwen zette haar glas neer. ‘Ik kan niet tegen je liegen. Ik bedoel, ik héb tegen je gelogen. Maar nu je het toch ter sprake brengt -’

De verpleeghulp? Wervelende puzzelstukjes van gedachten vielen langzaam op hun plaats in Judes hoofd. ‘Gaat dit over het motel? Het was niet mijn bedoeling om iets ter sprake te brengen.’

‘Het is oké.’

‘Gwen, ik wilde niet - ik dacht gewoon dat er misschien familie van je in het Darlene logeerde.’

‘Hij is wel van íémand familie,’ zei Gwen grimmig. ‘Maar niet van mij.’

‘Je hoeft dit niet te zeggen.’

‘Ach wat, ik kan het net zo goed wel doen.’

Laat haar uitspreken, droeg Jude zichzelf op.

‘Meestal komt hij naar mijn huis,’ zei Gwen zacht. ‘Maar ze zijn al een hele week de muren aan het stuken bij mij, dus zijn we naar het Darlene gegaan. Het was pas de tweede of derde keer dat we dat moesten doen. Het is niet te geloven dat je mijn auto hebt zien staan.’

‘Het is je nummerbord,’ verontschuldigde Jude zich, ‘de tweede helft staat in mijn geheugen gegrift: XOX, als in “knuffels en kusjes”.’

Gwens gezicht betrok. ‘Zijn vrouw is ziek. Dat is hoe ik het voor mezelf verantwoord - hoewel sommigen het daarom waarschijnlijk juist erger zouden vinden.’

‘Wat is er mis met haar? Ligt ze op sterven?’

‘Was dat maar waar,’ zei Gwen met opeengeklemde kaken, en schudde vervolgens haar hoofd alsof ze die boosaardige woorden wilde verjagen. ‘Depressief vooral, agorafobie, af en aan. En dwangmatig gedrag zoals voortdurend haar handen wassen en hem ieder halfuur opbellen.’

‘Oh, Gwen.’ Jude kon zich voorstellen wat voor veilige haven haar meest evenwichtige vriendin kon zijn voor een man in zo’n situatie. ‘Is hij -’ Ze wist niet wat ze mocht vragen. ‘Heb je hem op je werk leren kennen?’

Een rare grijns. ‘Lang daarvoor. Ik ken hem al ongeveer net zo lang als jij.’ Ze leunde voorover en fluisterde de naam in Judes oor: ‘Luke Randall.’

Jude sloeg haar hand voor haar mond. De manager van de bank woonde net buiten Ierland bij een bocht in de weg. Hij was een kleine gedrongen man - helemaal niet Gwens type. Hij kwam vaak in de General Store maar niemand zag ooit zijn vrouw.

‘Ik wist dat je me zo zou aankijken.’

‘Het spijt me, ik -’

‘Je vindt me vast een onderkruiper.’

‘Ik moet gewoon even wennen aan het idee, dat is alles.’ Jude zocht naar de juiste woorden. ‘Hoe lang -’

‘Drie jaar ongeveer. Misschien had ik het je eerder moeten vertellen, maar een geheim bewaren is zo’n gedoe en ik wilde het je besparen.’

Jude was er stil van. Ze probeerde het zich voor te stellen: drie jaar lang compromissen sluiten, drie jaar lang wachten.

‘En voor je het vraagt: hij zal zijn vrouw nooit verlaten.’

 

Síle had Marcus en Jael meegesleept naar een solovoorstelling van een Deen die haar interessant had geleken, en nu betaalde ze het ene rondje na het andere om het goed te maken.

‘Hij ging alsmaar achter dat scherm staan en dan duurde het eeuwen voor hij weer tevoorschijn kwam - met dat masker van zijn moeder voor zijn gezicht!’ zei Marcus.

Jael schudde haar hoofd. ‘Dat was het ergste nog niet.’

‘Zou het een verwijzing geweest zijn naar Hamlet?’ vroeg Síle.

‘Het ergste was,’ meldde Jael, ‘toen hij die filmbeelden over de Twin Towers naspeelde en naakt voor dat scherm stond te klapwieken met zijn handen.’

Síle kreunde. ‘Dat was ik net bijna vergeten.’

Marcus wees naar haar met een beschuldigende vinger. ‘Jij hebt me - op de eerste warme zaterdag van het jaar! - helemaal uit Leitrim hierheen laten komen voor deze multimedia-bullshit.’

‘Ik heb toch al gezegd dat het me spijt! En nu kan je de rest van het weekend met Pedro doorbrengen.’

‘Dat klopt,’ zei hij met een schunnige grijns. ‘En wanneer krijgen we die Jude nu eindelijk eens te zien?’

‘Zodra ze het geld voor de vlucht bij elkaar heeft,’ zei Síle, en probeerde niet te somber te klinken.

‘Slecht teken,’ zei Jael hoofdschuddend.

‘Ze verdient niet zoveel.’

‘Misschien betekent het gewoon dat ze niet zo verliefd op je is.’

‘Hou je bek, domme koe,’ zei Marcus.

‘Wat vindt Pedro eigenlijk van je instortende landhuis?’ vroeg Jael aan hem.

‘Hij rijdt er bijna elke week naartoe. Hij zegt dat het de enige plek is waar hij echt tot rust komt.’

Jael liet haar ogen rollen. ‘Met die borrelende hormonen van jullie ziet Pedro waarschijnlijk zelfs een urinoir aan voor de Taj Mahal.’

‘Eigenlijk ziet het er helemaal niet meer zo erbarmelijk uit nu er een dak op zit. Jij en Anton en Yseult zouden er eens op de thee moeten gaan,’ zei Síle.

‘Maar ik mis hem wel vaak,’ zei Marcus zachtjes.

‘Geef Síle maar de schuld,’ zei Jael, ‘zij is hiermee begonnen.’

‘Waarmee?’

‘Met verliefd worden op mensen die onbehoorlijk ver weg wonen.’

‘Van Leitrim naar Dublin is maar vier uur rijden. Dat kan moeilijk doorgaan voor een langeafstandsrelatie,’ zei Síle schamper. ‘In Canada rijden ze vier uur gewoon om te gaan picknicken.’ Ze wist dat ze overdreef, maar ze kon het niet helpen dat ze jaloers was op de twee mannen die het geluk hadden maar een autorit van elkaar verwijderd te zijn.

Marcus pikte de olijf uit haar glas. ‘Oh, dat vond je anders ver genoeg toen je klaagde dat al je vrienden naar het platteland verhuisden.’

‘Iedereen die niet binnen handbereik is in de donkere uurtjes, is te ver weg,’ zei Jael, en goot haar martini naar binnen.

Síle voelde zich vreemd ontroerd bij de gedachte aan Jael die zich midden in de nacht tegen Antons naar slaap geurende lijf aandrukte.

‘Ik wil die Catalaan en die Canadese niet beledigen hoor,’ zei Jael, ‘maar ze kunnen toch onmogelijk al dat gedoe waard zijn.’

Síle en Marcus glimlachten samenzweerderig naar elkaar. ‘Gooi het maar op de tijdgeest,’ zei hij. ‘De moderne technologie heeft ons de das omgedaan: die maakt dit soort relaties mogelijk, zonder ze leefbaar te maken. Iedereen doet eraan. Ik weet van meerdere huwelijken tussen iemand in LA en iemand in New York, met kinderen zelfs.’

‘Hm,’ zei Síle. ‘Ik vind dat het lijkt op van die onzichtbare gezondheidsklachten - zoals het prikkelbare-darm-syndroom, of hoofdluis. Zodra ik zeg dat ik een langeafstandsrelatie heb, roepen mensen “Oh, heb ik ook!”’

‘Genees jezelf dan, dame,’ zei Jael vertwijfeld. ‘Oké, ga af en toe een weekendje naar Toronto om daar in het Hilton als konijnen tekeer te gaan, tot dat meisje uit je systeem is. Maar leg je niet zo vast nu je eindelijk aan Kathleen ontsnapt bent!’

‘Ik weet dat het een beetje onhandig is dat ik voor Pedro gevallen ben net nadat ik uit de stad ben weggetrokken,’ zei Marcus, ‘maar ik kan het niet meer ongedaan maken.’

‘Wat niet?’ vroeg Síle. ‘Het verhuizen of het verliefd worden?’

‘Geen van beide! Ik vind mijn huis en de omgeving geweldig en hij zou me nooit vragen om dat op te geven.’

Jael keek Síle aan en liet haar wenkbrauwen op en neer wippen. Síle wist wat ze bedoelde: misschien heeft Pedro gewoon een ander in de stad.

‘Ik geef toe dat de timing slecht is,’ ging Marcus verder, ‘maar dat is het lot.’

‘Oh, maar als het het lót is...’ zei Jael alsof ze onder de indruk was.

‘Het grappige is dat het misschien langer oppervlakkig was gebleven als Jude in de buurt had gewoond,’ bedacht Síle hardop. ‘We hadden naar optredens kunnen gaan, en naar feestjes -’

‘En naar multimedia-bullshit,’ vulde Jael aan.

‘- samen naar het nieuws kunnen kijken.’ Bij de gedachte dat ze deze eenvoudige vormen van nabijheid met Jude zou delen, ging er een steek door haar heen. Maar aan de andere kant wilde ze toch ook niet dat haar leven met Jude net zoals haar leven met Kathleen werd? ‘Terwijl je via mail of aan de telefoon -’

‘- gedwongen bent om te zeggen wat je denkt,’ beaamde Marcus, ‘het in een soort vacuüm te gooien.’

‘Jezusmariajozef, als we bij het vacuüm beland zijn, dan is het tijd voor de rekening,’ zei Jael en zocht met haar ogen de kelner.

‘Síle, zou het kunnen dat een burgervrouwtje uit onze kennissenkring overvallen wordt door gevoelens van jaloezie?’

‘Oh please,’ schimpte Jael. ‘Ik heb het allemaal gezien, ik heb het allemaal gedaan, ik heb ze allemaal gehad - van voor naar achter en links en rechts. Ik heb in de telefoon gesnotterd en me in de poel des verderfs gestort… Weet je nog: mijn rampzalige liaison met die dermatologe uit Genève?’

‘Die vier kinderen bleek te hebben,’ herinnerde Síle zich.

‘Vijf. Afstand is romantisch, dat geef ik toe, maar van de Golden Gate Bridge springen ook. Marcus kan tenminste nog gewoon naar zijn vriendje toe rijden, maar Síle, wérkelijk! Ik kan het nauwelijks aanzien dat je deelneemt aan de tijdzonetango.’

‘Waar haal je die uitdrukking vandaan? Klinkt eigenlijk wel sexy,’ zei Marcus.

Jael was onverbiddelijk. ‘Ja, héél sexy allemaal, tot iemand een oog verliest.’

 

Síle sloot de voordeur achter zich, stapte om haar koffer heen en liep rechtstreeks naar de telefoon. Wachten op Judes stem leek op het prikkelende gevoel in de lucht voor het onweer losbarstte. Ze trok niet eens haar regenjas uit; ze liet zich op de sofa vallen en drukte op snelkeuzetoets 01. Laat haar alsjeblieft thuis zijn. Zes uur in Dublin, dat was één uur ’s middags in Ontario. Laat me alsjeblieft niet weer een boodschap moeten inspreken.

‘Jude?’

‘Hé, hé hallo!’

‘Eindelijk. Er is een beetje een echo…’

‘Ja? Hier klinkt het goed,’ zei Jude. ‘Wil je opnieuw -’

‘Nee, laat maar,’ onderbrak Síle haar. Hun stemmen klonken niet helemaal synchroon, het was verwarrend. De telefoon bestond al anderhalve eeuw; ondertussen zouden de schoonheidsfoutjes er toch al wel uit mogen zijn. ‘Als je subsidie aanvraagt om je computer te laten upgraden, dan zouden we live met elkaar kunnen praten via internet -’

‘Het Museum heeft meer behoefte aan andere dingen, zoals finan- ciële ondersteuning om de energierekening te betalen,’ zei Jude. ‘Trouwens, als jij voortdurend in mijn oor zat te fluisteren, zou ik helemaal geen werk meer verzetten; ik word al genoeg afgeleid door alleen al aan je te denken.’

Síle glimlachte terwijl ze naar de wervelende stofjes keek in het licht dat door het raam naar binnen viel. ‘Ben je naar de Stille Samenkomst geweest vanmorgen?’

‘Ja, ik was eigenlijk net terug.’

‘Waarom ga je nog steeds? Of is dat een onbeleefde vraag?’ zei Síle er snel achteraan.

‘Misschien deels omwille van hun geschiedenis. Al bijna vier eeuwen zijn de Quakers koppige zonderlingen. En omwille van de politieke ideeën,’ voegde Jude eraan toe. ‘We staan ongeveer 360 graden meer naar links op het politieke spectrum dan jouw paus.’

‘Hij is mijn paus niet. Ik ben voor 99 procent afgedwaald,’ bracht Síle haar in herinnering. ‘Dus het is niet toegestaan om te spreken?’

‘Oh jawel. Je staat op als je “de geest krijgt”. Maar in een kleine samenkomst is er meestal niemand die iets zegt, en dat zijn vaak de beste momenten.’

‘Ik vind het leuk dat je een zonderling bent,’ fluisterde Síle.

‘Jij vindt míj vreemd? Jíj bent anders wel de Iers-Indiase jetsetchick met een vlecht als Rapunzel.’

‘Ik bedoel: met al mijn Ierse vriendinnetjes had ik bepaalde gemeenschappelijke referentiepunten. Zoals grapjes over Maria Goretti.’

‘Wie is Maria Goretti?’

‘Dat bedoel ik dus! Elke Ierse wéét dat zij dé vrouwelijke heilige is. Ze bood weerstand aan haar verkrachter tot het bittere einde en stierf aan haar steekwonden, maar niet voor ze hem vergeven had.’

‘Dat is walgelijk,’ zei Jude afkeurend.

‘Ik ben heel blij dat je dat vindt. Jij biedt me een verfrissende kijk op mijn hele leven.’

‘Hé, heb je de babyfoto’s al gekregen?’

‘Ja!’ zei Síle stralend. ‘Die van toen je zes maanden oud was en in bad werd gestopt in de wasbak. Ik heb ze op mijn ijskast gehangen, met kleine magneetjes van Magritte.’

‘Welke Magritte?’

‘De man met de bolhoed.’

‘Gisteren probeerde ik me voor te stellen hoe de eerste internationale telefoongesprekken waren,’ zei Jude. ‘Stel je voor dat je op een avond met je nicht in Melbourne zit te bellen en ze zegt: “De zon komt net op” en jij kijkt naar buiten en ziet alleen maar totale duisternis -’

‘Dan zou je beseffen dat de plek waar jij woont gewoon een onbetekenende stip op de wereldbol is.’

‘Precies! En dat alle kennis relatief is.’

‘En wanneer kom je mijn kleine stipje op de wereldbol bezoeken?’ vroeg Síle. Ze hoopte dat het verleidelijk klonk en niet zeurderig.

Ze hoorde Jude uitademen. ‘Dat zou ik ontzettend graag willen.’

‘Kom dan! Gebruik je creditcard!’

‘Heb ik niet.’

‘Je hebt geen creditcard?’ zei Síle, van haar stuk gebracht.

‘Ik heb nooit schulden willen maken.’

‘Niemand wíl schulden maken. Het gebeurt gewoon. Mijn god, ik ken níémand zonder creditcard! Is dit een of andere eigenaardigheid van de Quakers?’

‘Nee, gewoon een eigenaardigheid van Jude.’

‘Dit is toch flauwekul! Het is middeleeuws. Ik heb mijn BMW gekocht met de hypotheek op mijn huis,’ zei Síle.

‘Het past gewoon niet bij me.’

Het was vreemd hoe je zo’n golf van razernij kon voelen met een onderstroom van liefde. Síle probeerde haar stem luchtig te doen klinken. ‘Luister, Sinatra, als je op je zesentwintigste al zo star bent, dan durf ik niet te denken aan hoe je op je vijftigste zult zijn. Weet je wat, ik zal een ticket voor je regelen.’

‘Ik dacht dat je die gratis tickets alleen kon overdragen aan directe familie?’

Síle vervloekte haar werkgever, en zichzelf dat ze dit aan Jude had verteld. ‘Ja, maar ik kan gigantische kortingen krijgen.’

‘Dat is erg vriendelijk, maar -’

‘Vríéndelijk? Ik ben je suikertante niet,’ blafte ze. Op iets zachtere toon ging ze verder: ‘Geld is zo oneerlijk verdeeld. Waarom zou je me straffen voor het feit dat conservatoren van kleine musea onderbetaald worden? Komaan, laat mij betalen voor een paar nachten met jou.’

‘Nee.’ Jude mocht dan een koppige puritein zijn, ze kon wel schunnig lachen. ‘Ik zal aan de bank vragen of ik rood mag gaan staan.’

Síle jubelde triomfantelijk.