Familiegevoel

 

Alle ellende van de mensen heeft maar één oorzaak,

namelijk dat zij niet in staat zijn

rustig in een kamer te blijven zittten.

 

Pascal

Gedachten

 

Een zondagmorgen in het appartement van Kathleen. Síle lag van een afstandje te kijken naar de geverfde wimpers die afstaken tegen het kussen. Zelfs als Kathleen sliep, zag haar blonde pagekopje eruit alsof het pas geborsteld was. Síle speelde met de dunne gouden ketting om haar eigen middel en wachtte tot Kathleen wakker werd.

Iedereen vond het geweldig dat ze nooit ruzie maakten. Wat echter niemand wist - tenminste, Síle had het nooit tegen iemand gezegd en ze kon zich niet voorstellen dat Kathleen dat wel had gedaan - was dat ze al drieënhalf jaar geen seks meer hadden.

Zo bot gesteld klonk dit als een ramp. Maar blijkbaar was seks een van die dingen die konden verdwijnen als je even niet oplette. Tussen haar en Kathleen was het nooit echt vuurwerk geweest in bed, en wat er wel was geweest was langzaam weggestorven in de loop van de eerste twee jaar van hun relatie. Síle had altijd gedacht dat ze iemand was met een groot libido, maar misschien kon dat veranderen, zoals haar dat grijs werd.

Vreemd genoeg dacht ze er zelden aan. Haar leven zat volgestouwd met werk en ontspanning, vrienden en films, weekendjes Brighton of Bilbao. Een relatie draaide trouwens toch niet alleen om het fysieke. Tenminste, ze voelde wel een diepe fysieke genegenheid voor Kathleen, maar die leidde gewoon niet tot een orgasme. Misschien was dat gevoel van genegenheid zelfs sterker omdat het niet gebaseerd was op de onzekerheid van seks, bedacht Síle nu. Kathleen die groot en warm tegen haar rug aan stond als ze hun gasten uitzwaaiden na een etentje bij hen thuis; een stevige knuffel na een week dat ze elkaar niet gezien hadden; Kathleen die met haar sterke handen haar nek masseerde, haar hapjes guacamole voerde, haar strakste laarzen uittrok.

Misschien was dat genoeg. Het zou genoeg moeten zijn als het doel van de paringsdrang was om een goede partner te selecteren. Waarom zou het niet genoeg zijn?

Dit waren prangende vragen en Síle wist de antwoorden niet. (Hun vrienden vroegen nooit door; van uitgeputte ouders met jonge kinderen werd niet anders verwacht dan dat ze geen seks meer hadden, maar niet van een energiek stel als Kathleen en Síle.) Ze mocht er niet zo bij blijven stilstaan, sprak ze zichzelf toe; als ze er aandacht aan besteedde werd het alleen maar groter en dreigender.

Natuurlijk had Síle het zich aangetrokken toen ze voor het eerst besefte wat er gebeurde, of eerder, wat er niet meer gebeurde. Ze had een paar keer voorzichtig toenadering gezocht, maar het had nergens toe geleid en ze had het niet willen forceren. Je kon passie niet veinzen: als je de rug van een vrouw streelde en er gebeurde niets, wat kon je dan doen behalve rechtop gaan zitten en vragen of ze een kopje thee wilde? Ze had een artikel gelezen waarin werd aangeraden om seksspeeltjes te gebruiken, maar het idee om ineens met handboeien en een voorbinddildo te gaan staan zwaaien bij Kathleen schrikte Síle af. Lust had haar misschien de moed gegeven om aan te dringen, maar dat was het grootste probleem: tegen de tijd dat je doorhad dat de lust zich uit de voeten had gemaakt, bleef alleen nog een vaag gevoel van onbehagen over. Als een vergeten telefoonnummer, of een verloren sleutel.

Hoe erg vond Kathleen het? Dat was moeilijk in te schatten omdat ze er nooit over praatten. Síle herinnerde zich de laatste keer dat ze een poging had gedaan om het onderwerp ter sprake te brengen: tijdens het hele gesprek hadden ze hun blik niet afgewend van The Simpsons. Síle had zich hardop afgevraagd of ze er niets aan konden doen en Kathleen had aangeboden om eens rond te vragen of iemand een goede therapeut kende, maar zonder veel enthousiasme, en het geen resultaat gehad. Sindsdien geen woord - behalve de link die Kathleen haar ooit had doorgemaild, naar een tijdschriftartikel op internet over het verschijnsel “dat algemeen bekend staat als lesbische beddendood” in langdurige relaties tussen vrouwen “als neveneffect van de symbiose”. De onderzoeker - Síle kreeg deze zin niet meer uit haar hoofd - vermeldde dat “veel van de ondervraagden hun voorkeur uitspraken voor, of ten minste hun aanvaarding van, niet-genitale intimiteiten binnen de relatie”. Toen ze dit las in de crew lounge was ze in de verleiding gekomen om onmiddellijk terug te mailen naar Kathleen met “Wat een bullshit”, maar ze had het uiteindelijk toch maar niet gedaan.

De lichtblauwe ogen waren open. ‘Oeps, betrapt,’ zei Síle.

Kathleen geeuwde uitgebreid. ‘Hoe laat is het?’

‘Tien over tien.’

Ze strekte haar gespierde armen boven haar hoofd en liep naar de douche, soepel, met haar roze huid. Het uiterlijke was niet het probleem, bedacht Síle; ze had Kathleen altijd een lust voor het oog gevonden. De planeten draaiden nog steeds, maar wat was er met de aantrekkingskracht gebeurd? Hou op met piekeren, zei ze tegen zichzelf, ik wil nog steeds bij deze vrouw blijven en zij ook bij mij. Het was een feit, maar ze voelde zich er niet beter door.

‘Koffie?’ riep Kathleen.

‘Staat al op,’ antwoordde Síle vanuit de keuken terwijl ze haar gizmo openklapte en keek of er berichten waren. Het was zo makkelijk. Ze wisten hoe ze dit moesten doen; ze waren net zo goed getraind als kunstschaatsers die om elkaar heen cirkelen, elkaar optillen, en samen in evenwicht blijven.

‘We moeten onderweg naar Monkstown nog even narcissen kopen.’

‘De tuin van Da staat op dit moment vól met narcissen,’ wierp Síle tegen.

‘En wat dan nog? Het is gewoon een kwestie van goede manieren, familiegevoel.’

Ze rolde met haar ogen maar zei niets. Na vijf jaar hadden je onenigheden zo veel aandacht gekregen dat ze ervan gingen glimmen.

Een e-mail van Jude.

 

Vandaag ga ik met Gwen en haar ouders naar een “sugar bush” (hier is de vertaling zodat je het niet hoeft te googelen: “boomgaard van esdoorns voor het aftappen van ahornsiroop”) om pannenkoeken en worst te eten. De bomen zijn allemaal met elkaar vervlochten via slangetjes, je kunt er meerijden op een paardenkar en er is precolumbiaans materiaal te zien waaronder een grote kookpot die gemaakt is van een uitgeholde boomstam. (Sorry, alweer historisch jargon: precolumbiaans betekent: vóór de bleekgezichten kwamen opdagen.) Je moet begin maart gaan want het eerste sap is het zoetst.

 

Zo, er stond niets in waar Kathleen een probleem mee kon hebben als ze toevallig binnenkwam en over Síle’s schouder zou meelezen. Gewone alledaagse dingen. Síle las het bericht nog eens. Het eerste sap is het zoetst.

 

Síle zat op een hoge kruk in de keuken van Shay O’Shaughnessy en staarde naar een ingelijste foto aan de muur: Sunita Pillay tijdens het afscheidsbezoek voor haar huwelijk in 1959, met kohl om haar ogen, de bindi - de rode stip - op haar voorhoofd en de traditionele sari. ‘Jezus, zag onze Amma er niet uit als filmster?’

‘In zwart-wit ziet iedereen eruit als een filmster,’ mompelde haar zus Orla die de gebakken aardappelen opschudde en de ovendeur dichtgooide.

De vraag was: was Síle wel helemaal eerlijk geweest? De afgelopen weken had ze in gesprekken met Kathleen twee keer laten vallen dat ze iets gehoord had van “die Canadese”, maar op een toon die misleidend luchtig genoemd kon worden. Ze had met niemand anders over Jude gesproken, wat op zich al een slecht teken was.

Met haar handen - gehuld in dinosaurus-ovenwanten - in haar zij, zei Orla: ‘Kierán moest bij de directeur komen voor een afranseling.’

‘Ik dacht dat dat tegenwoordig verboden was,’ zei Síle met een uitgestreken gezicht.

Kathleen glimlachte terwijl ze de anjers schikte in een vierkante vaas.

Orla, die de grap niet begreep, zei: ‘Het was Kierán die iemand had afgeranseld.’ Ze ging zachter praten zodat haar vader, die in de woonkamer een sudoku invulde, haar niet zou horen. ‘Blijkbaar had die andere jongen hem een nikker genoemd.’

‘Hij had op zijn minst het juiste scheldwoord kunnen gebruiken, zoals bruinjoekel of koelie,’ merkte Síle op. Dat leverde haar een opgetrokken wenkbrauw van Kathleen op. (Witte mensen waren zo overgevoelig voor woorden!) Wat Síle echt dacht was: Die jongen heeft hem tenminste geen mongool genoemd. Ondanks zijn downsyndroom deed Kierán het erg goed op school - dankzij de intensieve begeleiding van zijn ouders - maar kinderen konden zo gemeen zijn.

‘Ik zweer het, de Ieren worden steeds racistischer,’ zei haar zus. ‘Die brieven in de krant over de noodzaak om “ervoor te zorgen dat onze cultuur niet overspoeld wordt”!’

Sinds de toevloed van immigranten en asielzoekers in de vroege jaren negentig had Orla aan het hoofd gestaan van een dagcentrum met de - volgens Síle ongelukkig sentimentele - naam “Gastvrij Ierland”.

‘Hm, afschuwelijk,’ beaamde Síle. ‘Ik kan me zulke dingen niet herinneren uit de tijd dat jij en ik in het Heilig Hart naar school gingen.’

‘Dat is omdat jij “Little Miss Loveable” was met je haar tot op je gat, en Maria speelde in het kerstspel,’ zei Orla scherp.

Síle besloot zich niet beledigd te voelen. ‘Het was meer buiten de school dat mensen stomme dingen zeiden, zoals “Waar komen júllie vandaan?”’

‘Bovendien,’ zei Orla, ‘op jongensscholen gaat het er ruwer aan toe.’

‘En wat ga je nou doen met Kierán?’ vroeg Kathleen.

‘Ik heb die leraar mee uit lunchen gevraagd - in dat nieuwe Vietnamese restaurant in Dundrum - en hem een lespakket over culturele diversiteit gegeven met de titel Hand in Hand, al denk ik niet dat hij het zal gebruiken. Dus.’

‘Dus.’

Opnieuw dwaalden Síle’s gedachten af. Waren zij en Jude Turner vrienden? Was dat de bedoeling? Síle had niet echt behoefte aan meer vrienden. Na een fles witte wijn had Kathleen zich ooit eens laten ontglippen dat Síle er volgens haar zelfs al te veel had. En trouwens, er lagen drieduizend mijl tussen haar en Jude. (“Fijn, maar af en toe frustrerend”, was dat niet hoe Jude een vriendschap op afstand omschreven had?) Síle zou nooit vanuit een café naar haar kunnen bellen om boven het rumoer uit te roepen: ‘Het is gezellig hier, Jude, kom je ook?’

Ze beet op de rand van een van haar nagels waar de paarse nagellak was afgeschilferd; dat zou ze vanavond moeten herstellen. Ze zei tegen zichzelf dat ze het groter maakte dan het was. Ze hadden elk hun eigen hobby’s. De tenniswedstrijden van Kathleen hadden bijvoorbeeld voorrang op elke andere mogelijke weekendactiviteit. Maar Síle en Jude mailden elkaar nu meerdere keren per dag; dat kon je een hobby noemen of - een golf van schuldgevoel overspoelde haar bij de gedachte - je kon het verliefdheid noemen.

Ze plukte een blad uit de slakom. ‘Hier moet nog een drupje azijn bij.’

‘Vind je?’ vroeg Orla.

Kathleen proefde ook een blad. ‘Nee hoor.’

Síle was een groot voorstander van eerlijkheid, maar niet van het onnodig kwetsen van iemand. Relaties zouden nooit langer dan een week standhouden zonder een beetje tact af en toe. Trouwens, waarom zou ze een dramatische bekentenis doen bij Kathleen als het contact met Jude, wat dat ook mocht betekenen, onvermijdelijk zou doodbloeden. (Die knappe vrouw die Síle in juni had ontmoet op een veiligheidstraining bijvoorbeeld: een stortvloed van vrijpostige sms’jes en daarna niets meer.)

Síle had geen penvriendin meer gehad sinds haar negende; het woord alleen al was kinderachtig. Waarschijnlijk waren alleen negenjarigen grootmoedig of optimistisch genoeg om urenlang te schrijven naar iemand van wie ze wisten dat ze hem of haar nooit in het echt zouden ontmoeten. Haar penvriendin van toen heette Martine, Martine van der Haven; ze woonde in een randgemeente van Antwerpen. Síle had haar een lievelingsfoto van zichzelf opgestuurd - met grote ogen, gehuld in het door Orla afgedankte victoriaanse nachthemd - en met balpen op de achterkant geschreven: NA HET BEKIJKEN TERUGSTUREN AUB. Maar ze had de foto nooit teruggekregen, en ze had ook nooit meer iets van Martine gehoord. Pas nu, nu ze naar de foto van haar moeder keek, besefte Síle dat Martine het misschien niet gewoon beu was geworden om Engelse brieven aan een of ander Iers meisje te schrijven, maar wellicht van haar stuk was gebracht door het bruine gezichtje.

Kathleen liep de eetkamer in en uit om de tafel te dekken. ‘Oh ja, en William is klaar met zijn avondcursus,’ zei Orla, terwijl ze een stukje aangekoekt eten van een vork krabde, ‘dus nu is hij lekenvoorganger.’

‘Wow,’ zei Síle en deed haar best om een geïnteresseerd gezicht te trekken.

Het was even stil terwijl haar zus de oven wat zachter zette. ‘Ik weet dat je het niet echt begrijpt.’

Kathleen wierp Síle een dreigende blik toe: Wees aardig.

‘Nee, nee, ik vind het leuk voor hem.’ Ze hoopte dat ze het daarbij konden laten.

‘Het is niet dat hij vindt dat de Kerk overal gelijk in heeft -’

‘Nou ja, je zou dan ook een complete debiel moeten zijn om dat te vinden,’ zei Síle, niet in staat om hier niet op te reageren.

‘Wie is er een debiel?’ vroeg Shay O’Shaughnessy, die binnen kwam wandelen met een leeg glas in zijn hand.

Síle sprong op om zijn fles sherry te halen. ‘We zouden niet over religieuze zaken mogen praten op zondag.’

Hij snoof de lucht op. ‘Orla, dat ruikt hemels. Ik zou zeggen: terug naar de verhitte discussies over politiek! Herinner je je die schitterende ruzie over Parnell in Portrait of the Artist?

Sinds haar vader weg was bij Guinness - waar hij iets hoogs was geweest met betrekking tot de productienormen - had hij meer gelezen dan ooit tevoren en zich door dikke biografieën over Gandhi en Shaw heen geworsteld.

‘We hadden het er net over hoe mooi Sunita was,’ zei Kathleen tactvol met een knikje naar de foto aan de muur.

‘We ontmoetten elkaar in een vliegtuig, wist je dat?’

‘Werkelijk?’ Natuurlijk kende Kathleen het verhaal; ze was hem gewoon ter wille, als een goede schoondochter.

‘De Flying Ranee Service, in een Super Constellation, Londen- Caïro-Bombay, allemaal eerste klas!’

‘De eerste woorden die ze tegen je zei waren: “Nog champagne, meneer O’Shaughnessy?”, toch?’ zei Orla.

Síle vond het onuitstaanbaar als haar zus - die nog maar vijf was toen hun Amma stierf - deed alsof zij de geschiedenis levend moest houden.

‘Telkens als Sunita even pauze had die nacht,’ zei Shay tegen Kathleen, ‘kwam ze op de armleuning bij me zitten om een praatje te maken. In die tijd noemden de stewardessen ons “gasten”, niet “passagiers”; ze waren hostesses in de ware zin van het woord. Er waren toen natuurlijk nog geen films of voor iedereen een eigen muziekinstallatie - dus het enige entertainment tijdens de vlucht was kijken hoe de hostesses op en neer door het gangpad liepen. Gelukkig waren ze in die tijd allemaal jong en mooi,’ zei hij, met een uitgestreken gezicht.

Síle mepte speels naar hem met een vernietigende blik.

‘Ze wilde me haar adres niet geven, tot vlak voor we gingen landen…’

Ze betrapte zich erop dat ze zich afvroeg of Sunita en Shay nog steeds gelukkig getrouwd zouden zijn als haar moeder was blijven leven. Welke combinatie van passie en uithoudingsvermogen - en niet te vergeten: geluk - was nodig om het een leven lang met elkaar vol te houden? Vooral nu levens zoveel langer duurden dan vroeger.

Ze keek naar het gladde blonde haar van Kathleen, die over de besteklade gebogen stond, en dacht aan vijf jaar, en toen aan vijftig.

De voordeur ging met een knal open en de stemmen van de jongens weerklonken in de gang. Orla opende de oven en haalde de knisperende zwartgerande zalm eruit.

Síle pakte de pan wortelen met honing en zei: ‘Zal ik deze dan maar meenemen? Kierán,’ riep ze op weg naar de eetkamer, ‘Dermot, Paul, John, komen eten, jongens!’