Zevenentwintig

EIN HOD (ISRAËL), 21 FEBRUARI 1973

Israëlische jachtvliegtuigen schieten een boven de Sinaï verdwaald Libisch verkeersvliegtuig neer.
(Kroniek van de 20ste eeuw)

Voor de eerste keer sinds Sharon in het verzorgingstehuis van de Ein-Hodkibboets woonde en werkte, voelde ze zich sterk genoeg om op eigen krachten haar zuster in Haifa te bezoeken. Zodra ze buitenkwam, besefte ze dat ze in een vacuüm had geleefd. Buiten het tehuis had de tijd niet stilgestaan. Alles was veranderd. De mensen, de auto's, de reclame op het bushokje. Toen de lijnbus kwam, liet ze die voorbijrijden en ging ze lopen. Later, toen ze moe werd, hield ze een passerende sjeroet aan. Nu zat ze op de middelste bank, geprangd tussen twee mannen in uniform die langs haar heen een gesprek voerden: over waterbesparingsmaatregelen, over een staking van de postbodes, over het nieuwe televisienet. De helft van de tijd wist ze niet waarover ze het hadden.

De chauffeur van de sjeroet zette de autoradio aan en de mannen naast haar zwegen om te luisteren. Het nieuws begon met een uitgebreid vraaggesprek met een bewapeningsspecialist over de plannen van de Amerikaanse president Nixon om Iran, dankzij de Iraanse oliedollars en de Amerikaanse technologie, uit te bouwen tot dé politieagent van het Midden-Oosten. Tijdens een bezoek aan Teheran hadden Nixon en de sjah van Perzië het verkoopcontract van de eeuw gesloten: tachtig F14-Tomcats, driehonderd F16-gevechtsvliegtuigen en zeven AWACS-radarvliegtuigen. De levering zou gepaard gaan met de komst van 50 000 Amerikaanse instructeurs en technici.

De man rechts van Sharon, een technicus van de telefoonmaatschappij, was daar niet zo gerust op. ‘Islamieten zijn niet te vertrouwen,’ gromde hij. ‘Als Iran ooit de zijde van Egypte en Syrië kiest, zijn we een vogel voor de kat.’

De man aan haar linkerzijde was het daar niet mee eens. ‘De Amerikanen zijn slimmer dan je vermoedt. Waarvoor denk je dat die 50 000 instructeurs nodig zijn?’ vroeg hij. ‘Om de Iraniërs te leren vliegen? Of om erop toe te zien dat alleen wordt gevlogen waar en wanneer de Amerikanen het willen?’

‘Denk je dat?’

‘Neem het van mij aan. Het is een verstolen bezettingsleger. Bovendien hoeven we geen enkele luchtmacht in de regio te vrezen. Niet het aantal vliegtuigen telt, maar de bekwaamheid van de piloten. En wij, Israëlische piloten, zijn de beste ter wereld.’ Hij wees veelbetekenend naar het lintje op zijn tuniek.

‘Bent u ook piloot?’ vroeg Sharon, opeens geïnteresseerd. Ze liet hem de groepsfoto zien die ze in haar tas had. Twaalf lachende jongemannen, gefotografeerd op de dag dat ze hun wings hadden gehaald. ‘De tweede van rechts is mijn zoon.’

De piloot bekeek de foto. ‘Flinke kerel,’ zei hij waarderend. Hij hield de foto naar het licht en bestudeerde de vliegtuigen die op de achtergrond geparkeerd stonden. ‘Skyhawks,’ concludeerde hij. ‘Een beetje verouderd, maar nog altijd prima gevechtsvliegtuigen.’

‘Gevechtsvliegtuigen?’ vroeg Sharon fronsend.

De piloot gaf haar de foto terug en boog zich voorover zodat hij de PTT-man kon aankijken. ‘Dat is nu precies wat ik bedoel,’ zei hij. ‘De fine fleur van onze natie. Die jonge mannen riskeren iedere dag hun leven en kijk eens wat een moreel.’

Sharon voelde het bloed uit haar gezicht wegtrekken. De weinige keren dat ze genoeg concentratievermogen had gehad om Simons verhalen over zijn opleiding bij de luchtmacht te kunnen volgen, had hij haar verteld over de sensatie die een piloot ondergaat als hij met zijn straaljager van de aarde loskomt, over het zuivere genot van snelheid en over de verleiding om, als je eenmaal aan het stijgen bent, te blijven stijgen zodat de wereld onder je klein en onbetekenend wordt, maar hij had haar nooit verteld dat hij tot gevechtspiloot werd opgeleid.

‘Volgens Simon is er niet het minste gevaar aan verbonden,’ mompelde ze zwakjes.

De piloot begreep dat hij zich had vergaloppeerd. ‘Natuurlijk, mevrouwtje,’ suste hij. ‘Niet meer dan voor de chauffeur van deze sjeroet. Behalve als er een oorlog uitbreekt. Maar in zo'n geval zijn militairen tegenwoordig beter af dan burgers. Kijk maar naar wat in Vietnam gebeurt.’

Sharon kromp in elkaar. ‘Oorlog, zeg je?’

‘In een Skyhawk kan uw zoon weinig…’

‘Zet die radio eens wat harder,’ kwam de PTT-man tussenbeide.

‘…boven de Sinaï op circa 18 km ten oosten van het Suezkanaal werd neergeschoten.’

Sharons vingers klauwden in de rugleuning van de voorbank. ‘Wat is er gebeurd?’

‘Rustig maar.’

‘…dat het Libische toestel het Israëlische luchtruim was binnengedrongen en zich op verdachte wijze had gedragen en niet…’

‘Wie is er neergeschoten?’ vroeg Sharon wanhopig.

De piloot legde een hand op haar arm om haar te doen zwijgen.

‘…herinneren Israëlische functionarissen eraan dat Palestijnse commando's zes weken geleden hadden gedreigd om een met explosieven geladen Boeing op een van Israëls grote steden te laten neerstorten…’

‘Dat wordt oorlog,’ zei de PTT-man. ‘Wat ik je zeg.’

‘…de piloten van de Israëlische Phantoms hebben zestien minuten lang geprobeerd de gezagvoerder van de Boeing 727 tot een landing te bewegen…’

‘Phantoms,’ zei de piloot naast Sharon. ‘Het beste wat er bestaat. Halen met gemak Mach 2.17 en hebben een vliegbereik van meer dan 2000 km. Met hun 20 mm-veelloopsboordkanon schieten ze alles wat vliegt uit de lucht.’

‘… Het toestel was onderweg van Tripoli naar Caïro, maar was – volgens Benghazi – door navigatieproblemen uit de koers geraakt. Van de inzittenden vonden 108 de dood. Chef-staf David Elazar, die het bevel tot schieten heeft gegeven, zei dat als hij had geweten dat…’

‘Uitgelokt,’ zei de PTT-man opgewonden. ‘Echt iets voor Arabieren. Honderd en acht mensenlevens opofferen om een heilige oorlog te kunnen rechtvaardigen. Gelukkig heb ik geen kinderen bij het leger. Ik zou geen oog meer dichtdoen.’

Uitgelokt!

Als Simon in de oorlog gewond zou raken of erger, dan had zij het uitgelokt. Zoals in Wenen. Ook toen lag de schuld bij haar.

Zonder voorafgaande waarschuwing werd Sharon weer door de pijn overvallen. Die was onverwacht heftig, alsof haar schedel op het punt stond uit elkaar te spatten. In panische angst probeerde ze de auto te verlaten. Ze was zich niet meer van haar omgeving bewust. Ver weg hoorde ze het geluid van een ambulancesirene en toen ze later weer ‘bijkwam’, zat ze ineengedoken in een fauteuil in haar kamer in Ein Hod en ze was bang voor de nacht en bang voor zichzelf.