Veertien
ZAGROSGEBERGTE (IRAN), 18 AUGUSTUS 1953
Ze reden al meer dan een halfuur. Abbé Ricardine bracht Sharon met de jeep naar een lagergelegen dorpje van Assyrische christenen. Hij zou ervoor zorgen dat ze een plaats kreeg in de laadruimte van een vrachtwagen die balen gerst en tarwe naar Qazvin vervoerde. Sharon hoopte zich dezelfde dag nog bij de groep in het doorgangskamp van Qazvin te kunnen voegen.
Het was pikdonker. Er was geen maan en een van de koplampen van de jeep was kapot. Gelukkig kende abbé Ricardine iedere bocht van het pad – een weg kon het niet genoemd worden – dat langs de steile helling van steengruis omlaag slingerde. Af en toe moest hij stoppen omdat grote rolkeien de weg versperden. Met een voor zijn tengere gestalte verbazingwekkende kracht rolde hij die dan opzij, maar wel zo dat ze niet van de helling konden afrollen en lawines van stenen veroorzaken, die het pad onder hen zouden kunnen bedelven. De nacht was bitter koud, de koude drong in de open jeep dwars door hun kleren.
Sharon voelde niets van die kou. Ze dacht aan de kleine steen die ze naar een oud joods gebruik op het graf van haar vader had gelegd. Ze zat met de handen in haar schoot gevouwen, verdoofd door verdriet en pijn. Haar hart klopte zo traag dat ze soms dacht dat het zou blijven stilstaan.
De jeep hobbelde over het pad en bij iedere schok voelde ze het pijnlijke schrijnen in zich. Bij iedere pijnscheut welde een gevoel van schaamte en afkeer in haar op. Met een schok dacht ze eraan dat ze, door de dood van haar vader en de geïmproviseerde begrafenis op het kloosterkerkhof, had nagelaten zich uit te spoelen met een zeepof een azijnoplossing. Nu kon ze alleen nog maar hopen dat Darius Razdi te oud was om een vrouw te kunnen bevruchten.
Ze zuchtte diep.
Als het Gods wil was, zou ze een kind krijgen.
Maar het zou haar kind zijn en niet dat van Razdi.
Haar hart begon weer normaal te kloppen.
Ze legde een hand op haar buik en verbeeldde zich daarin een nieuwe warmte te voelen. Toen herinnerde ze zich Razdi's laatste woorden. Twee zonen, had hij gezegd. Wat bedoelde hij daarmee? Geloofde hij dat ze een tweeling zou krijgen? Wie of wat waren een Aka Manah en een Vohoe Manah?
De hemel was nog steeds zwart, maar naar het oosten toe begonnen de sterren een voor een te verbleken. Sharon wendde zich tot abbé Ricardine. ‘Weet u wat Aka Manah en Vohoe Manah betekent, mon père?’ vroeg ze.
De monnik fronste nadenkend het voorhoofd. ‘Het zijn Oudperzische namen. Waarom?’
‘Razdi noemde die namen kort voor hij, eh… in slaap viel. Ik vraag me af waarom.’
Abbé Ricardine veegde met de rug van zijn hand de binnenkant van de voorruit schoon. ‘Weet je iets over de zoroastrische leer?’ vroeg hij.
‘Nee.’
‘Het was de godsdienst van de Perzen, ontstaan in de zesde eeuw vóór Christus. De komst van de islam maakte er een einde aan, maar een kleine groep aanhangers bleef in het geheim wat zij het Heilig Vuur noemen aansteken of onderhouden.’ De monnik wreef krachtig over zijn gezicht, bereid Sharon over een andere godsdienst te vertellen als hij haar daarmee uit haar depressieve bui kon halen. ‘De godsdienst wordt gekarakteriseerd door de tegenstelling tussen goed en kwaad. Het eeuwige ethische dualisme. Volgens de zoroastrische mythe was Ahoera Mazda de schepper. Hij schiep eerst het heelal, in de vorm van een ei, waarin de aarde plat en rond als een schijf in het midden ronddreef. Ahoera Mazda schiep ook de oorspronkelijke, volmaakte mens en de oerstier, bron van dierlijk en plantaardig leven.’
Sharon wilde niet onbeleefd zijn, maar ze was niet in de stemming om naar een theosofische uiteenzetting te luisteren. ‘Mon père, ik…’
Ze zweeg geschrokken. Aan de kant van de afgrond was een deel van de weg verzakt. De monnik schakelde naar de eerste versnelling en stuurde de jeep zonder een ogenblik te aarzelen over de smalle strook die was overgebleven. Sharon zat aan de kant van de afgrond en voelde haar maag samentrekken toen de weg onder de wielen verder afbrokkelde en ze steengruis de helling hoorde afrollen.
Nog voor ze het gevaarlijke stuk voorbij waren, vervolgde de monnik zijn uitleg. ‘In de hemelse hiërarchie van Zarathoestra komen na de God Ahoera Mazda de zeven amesja spenta's of de Onsterfelijke Heiligen. Zij zijn een soort aartsengelen die hem ter zijde staan in zijn strijd om de waarheid te laten triomferen. Het zijn Wijsheid, Goede Geest, Rechtvaardigheid, Rijkdom, Gehoorzaamheid, Volkomenheid en Onsterfelijkheid.’
Sharon stond opnieuw op het punt de monnik te onderbreken, toen ze een paar honderd meter lager in de ochtendschemering de eerste huizen van het dorp zag liggen.
De monnik minderde nog meer vaart om zijn verhaal te kunnen afmaken voor ze aankwamen. ‘Iedere spenta heeft als vaste tegenstander een van de aartsdemonen, een daeva.’
Het laatste stuk naar het dorp liep de weg steil omlaag. Abbé Ricardine schakelde naar een lagere versnelling voor meer rem op de motor.
‘ Vohoe Manah is de eerste van de amesja spenta's. Hij is de personificatie van de wijsheid,’ zei hij.
Hij bracht de wagen tot stilstand op een kleine marktplaats. Ze bleven zitten en keken elkaar aan.
‘Afstammelingen van die kleine groep zoroastriërs hebben zich tot in deze tijd weten te handhaven, doordat ze naar de buitenwereld toe de islam belijden. Ze vormen een select gezelschap van vooraanstaande zakenlieden, geestelijke zowel als burgerlijke leiders, die soms openlijk, soms achter de schermen via de Raad der Vaderen in Iran de lakens uitdelen. De voorzitter van die Hogere Raad is Darius Razdi, de man die jou… eh, lastigviel.’
Sharon streek met haar hand over haar gezicht. Ze voelde dat de vermoeidheid en het verdriet haar dreigden te overmannen.
‘Je kunt het geloof van Zarathoestra terugbrengen tot een botsing tussen goed en kwaad,’ verklaarde de monnik.
Sharon staarde hem aan. Het was allemaal zo verwarrend, zo onheilspellend.
‘U hebt me nog niet gezegd wie Aka Manah is,’ zei ze, hoewel ze het antwoord al kon vermoeden.
‘Aka Manah is een daeva,’ antwoordde de monnik ernstig. ‘In het zoroastrisme staat hij voor de zinnelijke begeerte. Zoals alle daeva's bezit hij een drang tot vernietiging.’