19
Aomame: Vrouwen die een geheim met elkaar delen
Aomame keek het meisje aan. ‘De Little People?’ vroeg ze vriendelijk. ‘Wie zijn dat, de Little People?’
Maar Tsubasa zei verder niets. Haar mond bleef dicht en haar ogen werden weer wazig, alsof ze voor die paar woorden het grootste gedeelte van haar energie had moeten gebruiken.
‘Zijn het kennissen van je?’ vroeg Aomame.
Geen antwoord.
‘Ze heeft die term al vaker gebruikt,’ zei de Oude Dame. ‘De Little People. Ik weet niet wat ze ermee bedoelt.’
De woorden ‘Little People’ hadden een onheilspellende klank. Aomame meende in hun flauwe echo het verre rommelen van de donder te kunnen horen.
‘Zouden die Little People degenen zijn die haar hebben mishandeld?’ vroeg ze aan de Oude Dame.
Die schudde haar hoofd. ‘Ik weet het niet. Maar het is wel duidelijk dat degenen die zij “Little People” noemt een heel grote betekenis voor haar hebben.’
Het meisje had haar handjes naast elkaar op tafel gelegd en staarde roerloos en met doffe ogen naar een punt in de ruimte.
‘Wat is er in vredesnaam met haar gebeurd?’ vroeg Aomame aan de Oude Dame.
De toon waarop de Oude Dame antwoordde kon misschien het best als droog worden omschreven. ‘Er zijn aanwijzingen dat ze verkracht is. Niet één keer, maar diverse malen. Ze heeft een aantal vreselijke rijtwonden op haar vulva en in haar vagina, en de binnenkant van haar baarmoeder heeft ook verwondingen opgelopen. In die nog onvolgroeide, kleine baarmoeder heeft een volwassen man zijn harde geslachtsorgaan gestoken. De bevruchte eicellen kunnen zich nergens meer innestelen, want alles is stukgescheurd. Volgens de dokter zal ze, ook als ze volwassen is, wel nooit zwanger kunnen worden.’
Het leek wel of de Oude Dame deze akelige beschrijving half met opzet gaf waar het meisje bij zat. Tsubasa hoorde alles zonder een woord te zeggen aan. Op haar gezicht viel niet de minste verandering te bespeuren. Af en toe bewoog haar mond even, maar er kwam geen geluid uit. Ze had net zo goed beleefd kunnen zitten luisteren naar twee vrouwen die zaten te praten over iemand die ver weg was en die ze niet kende.
‘En dat is nog niet alles,’ ging de Oude Dame zachtjes verder. ‘In het hoogst onwaarschijnlijke geval dat haar baarmoeder zich ooit herstelt, zal dit kind waarschijnlijk nooit met iemand seksuele omgang willen hebben. De penetratie die zulke vreselijke verwondingen heeft veroorzaakt, moet ontzettend pijn hebben gedaan, en hij is ettelijke malen herhaald. Zulke pijn wis je niet makkelijk uit je geheugen. Begrijp je wat ik bedoel?’
Aomame knikte. De vingers van haar handen waren stijf verstrengeld op haar schoot.
‘Met andere woorden, de eicellen die in haar lichaam klaarliggen, hebben hun doel verloren. Ze...’ De Oude Dame wierp een korte blik op Tsubasa en vervolgde: ‘Ze kunnen geen vrucht meer dragen.’
Aomame wist niet in hoeverre Tsubasa dit allemaal had kunnen volgen. Maar hoeveel ze er ook van begreep, haar levende emoties leken elders te zijn – in elk geval niet hier. Haar hart leek ergens anders te zijn, opgesloten in een klein, donker hok.
De Oude Dame ging verder. ‘Ik wil heus niet beweren dat moederschap het enige is wat een vrouwenleven de moeite waard maakt. Het staat iedereen vrij zijn leven zo te leiden als hij of zij dat wenst. Maar dat iemand met geweld een vrouw berooft van datgene waar ze als vrouw een natuurlijk recht op heeft – dat is onvergeeflijk, hoe je het ook bekijkt.’
Aomame knikte zwijgend.
‘Onvergeeflijk!’ herhaalde de Oude Dame. Aomame hoorde dat haar stem enigszins was gaan beven. Ze kon haar emoties steeds minder de baas. ‘Dit kind is érgens vandaan ontsnapt. In haar eentje. Op welke manier weet ik niet. Maar behalve dit huis kan ze nergens heen. Omdat ze nergens anders veilig is.’
‘Maar waar zijn haar ouders?’
De Oude Dame trok een moeilijk gezicht en tikte met haar nagels op het tafelblad.
‘Ik weet waar haar ouders zijn. Maar het zijn haar ouders die deze verschrikkelijke daad hebben toegestaan. Dit kind is van haar ouders weggelopen.’
‘Bedoelt u dat haar ouders erin hebben toegestemd dat iemand hun eigen dochter verkrachtte?’
‘Ze hebben er niet alleen in toegestemd, ze hebben het zelfs aangemoedigd!’
‘Hoe konden ze zoiets –’ begon Aomame. De rest van haar woorden kreeg ze haar mond niet uit.
De Oude Dame schudde haar hoofd. ‘Het is vreselijk. Het is echt onvergeeflijk! Maar het is ook heel gecompliceerd. En het is niet zomaar een geval van huiselijk geweld. De dokter vertelde me dat hij het bij de politie moest aangeven, maar ik heb hem gevraagd dat niet te doen, en omdat hij een vriend is, heeft hij me uiteindelijk mijn zin gegeven.’
‘Waarom?’ wilde Aomame weten. ‘Waarom gaat u niet naar de politie?’
‘Wat dit kind is aangedaan, is onmenselijk en kan door de maatschappij absoluut niet worden getolereerd. Dit laffe misdrijf moet zwaar gestraft worden, dat spreekt vanzelf.’ De Oude Dame koos haar woorden met grote zorg. ‘Maar als ik ermee naar de politie ga, wat denk je dan dat ze eraan kunnen doen? Zoals je zelf kunt zien, doet het kind amper haar mond open. Ze kan niet eens behoorlijk uitleggen wat er is gebeurd en wat haar is overkomen. En zelfs als ze dat wel zou kunnen, is ze niet in staat te bewijzen dat het ook echt zo gebeurd is. Als de politie zich over haar ontfermt, wordt ze misschien zelfs meteen naar haar ouders teruggestuurd. Ze kan nergens anders naartoe, en belangrijker nog: het ouderlijk gezag berust bij haar ouders. En als ze teruggaat naar haar ouders, begint de hele ellende weer van voren af aan. Zoiets kunnen we haar toch niet aandoen?’
Aomame knikte.
‘Ik zal dit kind zelf grootbrengen,’ zei de Oude Dame laconiek. ‘Ik stuur haar nergens heen. Ik sta haar aan niemand af, aan haar ouders niet, aan geen mens. Als ze hier komen, verberg ik haar ergens anders, maar ík neem de zorg voor haar op me.’
Aomame keek een poosje beurtelings van de Oude Dame naar het meisje.
‘En weet u wie de man is die haar seksueel heeft mishandeld? Heeft hij dat alleen gedaan?’
‘Ja, ik weet wie het is, en hij heeft het alleen gedaan.’
‘Maar aanklagen kunt u hem niet?’
‘Die man heeft heel veel invloed,’ zei de Oude Dame. ‘Ontzettend veel directe invloed. Tsubasa’s ouders waren onder die invloed, en dat zijn ze nog steeds. Ze doen geen stap tenzij hij het beveelt. Het zijn mensen zonder eigen persoonlijkheid of oordeelsvermogen. Alles wat híj zegt, beschouwen ze als de opperste waarheid. Toen ze te horen kregen dat hij hun dochter nodig had, waren ze dan ook niet in staat om te protesteren. Ze slikten alles voor zoete koek en waren zelfs blij dat ze hem hun kind konden geven – ook al wisten ze wat er met haar zou gebeuren.’
Het duurde een tijdje voor Aomame kon begrijpen wat de Oude Dame zojuist had gezegd. Eerst moest ze alle mogelijke moeite doen om het te verwerken.
‘Bedoelt u dat het is gebeurd in een commune of zo?’
‘Precies! Een commune van mensen met een bekrompen, verziekte geest.’
‘Zoals een religieuze sekte?’ vroeg Aomame.
De Oude Dame knikte. ‘Ja. En wel een heel boosaardige, gevaarlijke sekte.’
Vanzelfsprekend. Zoiets kon alleen in een sekte plaatsvinden. Mensen die precies doen wat hun opgedragen wordt. Mensen zonder eigen persoonlijkheid of oordeelsvermogen. Aomame beet op haar lip. Hetzelfde had mij ook kunnen overkomen, ging het door haar heen.
Natuurlijk was ze bij de Getuigen nooit werkelijk verkracht. In elk geval was haar nooit seksueel geweld aangedaan. De ‘broeders en zusters’ om haar heen waren stuk voor stuk zachtaardige, oprechte mensen. Mensen die serieus over hun geloof nadachten en de geboden strikt in acht namen – soms met gevaar voor eigen leven. Maar goede wil leidt niet altijd tot goede resultaten. En verkrachting geldt niet altijd het lichaam. Geweld is niet altijd zichtbaar, en wonden druipen niet altijd van het bloed.
Als ze naar Tsubasa keek, zag Aomame zichzelf weer toen ze net zo oud was. Ik ben erin geslaagd om op eigen houtje te ontsnappen. Maar als je zo zwaar bent gefolterd als dit kind, is de terugweg misschien wel afgesloten. Dan krijg je je natuurlijke gevoelens misschien nooit meer terug. Het was of er een steek door haar hart ging. Wat zij in Tsubasa zag, was hoe ze zelf had kunnen zijn.
‘Aomame,’ zei de Oude Dame op berouwvolle toon, ‘ik zal het je maar eerlijk bekennen: ik weet dat ik er het recht niet toe had, maar ik heb je achtergrond nagetrokken.’
Dit bracht Aomame weer tot zichzelf. Ze staarde de ander aan.
‘Het was vlak nadat we ons eerste gesprek in dit huis hadden gehad. Ik hoop dat je het me niet kwalijk neemt.’
‘Maakt u zich geen zorgen,’ zei Aomame. ‘In uw plaats had ik waarschijnlijk hetzelfde gedaan. Wat wij doen, kun je nu eenmaal niet gewoon noemen.’
‘Daar heb je gelijk in. Wij bewandelen een uiterst smal pad. Daarom ook moeten we elkaar volledig kunnen vertrouwen. Maar wie het ook is, als je van de ander niet weet wat je weten moet, kun je hem of haar dat vertrouwen niet schenken. Daarom heb ik je helemaal laten natrekken, van heden tot verleden. Nou ja, bijna helemaal. Niemand kan volledig op de hoogte zijn van het leven van een ander. Zelfs God waarschijnlijk niet.’
‘Of de duivel.’
‘Of de duivel,’ herhaalde de Oude Dame. Er verscheen een flauwe glimlach op haar gezicht. ‘Ik weet dat jij in je hart nog de wonden meedraagt van de tijd die je zelf als jong meisje in een sekte hebt doorgebracht. Je ouders waren vrome Getuigen en zijn dat nog steeds. Ze hebben het je nooit vergeven dat je hun geloof hebt verlaten. Daar heb je nu nog veel verdriet van.’
Aomame knikte woordeloos.
‘Als ik eerlijk mag zeggen wat ik ervan vind,’ vervolgde de Oude Dame, ‘moet ik bekennen dat ik het Genootschap van Getuigen geen echte godsdienst vind. Als jij als kind zwaargewond was geraakt, of je was zo ziek geworden dat je geopereerd moest worden, was je misschien zonder meer doodgegaan. Een godsdienst die de woorden van de Bijbel zo letterlijk interpreteert dat de volgelingen ervan zelfs operaties weigeren, ook als die de enige manier zijn om iemands leven te redden, kan alleen maar een sekte worden genoemd. Dat misbruik van dogma gaat een stapje te ver.’
Aomame knikte. De reden waarom bloedtransfusies geweigerd moesten worden, was het eerste wat de Getuigen hun kinderen inprentten. Als ze tegen Gods wil in bloed ontvingen, gingen ze naar de hel, maar als ze rein naar lichaam en ziel doodgingen, werden ze meteen in het paradijs opgenomen, en daar zouden ze oneindig veel gelukkiger zijn. Zo leerden ze dat aan hun kinderen. Dit laat geen ruimte over voor een compromis. Het is een van de twee: of je gaat naar de hel, of naar het paradijs. Kinderen kunnen nog niet kritisch denken. Hoe kunnen zij weten of dit soort logica algemeen maatschappelijk geaccepteerd wordt of wetenschappelijk juist is? Kinderen kunnen niet anders dan geloven wat hun ouders hun leren. Als ik als kind in een situatie terecht was gekomen waarin een bloedtransfusie absoluut noodzakelijk was, had ik vast gedaan wat mijn ouders me voorhielden en die geweigerd, en zo had ik voor een onmiddellijke dood gekozen en was ik vervoerd naar het paradijs of een soortgelijke onverklaarbare plaats.
‘Is het een bekende sekte?’ vroeg Aomame.
‘Hij heet Voorhoede. Je hebt er vast wel eens van gehoord. Er was een tijd dat je geen krant kon opslaan zonder die naam te lezen.’
Volgens haar hoorde Aomame die naam voor het eerst, maar ze zei niets en knikte vaag. Dat was volgens haar het best. Ze realiseerde zich eens te meer dat ze niet langer leefde in haar eigen 1984, maar in de wereld van 1q84, waarin het een en ander veranderd was. Dat was nog niet meer dan een hypothese, maar een die wel met de dag reëler werd. En het kwam haar voor dat er in de wereld van 1q84 nog veel meer dingen waren waar ze nog geen weet van had. Ze moest altijd en overal op haar hoede zijn.
‘Voorhoede was oorspronkelijk een kleine agrarische commune,’ vervolgde de Oude Dame. ‘Hij werd geleid door een kern van linkse radicalen die de steden waren ontvlucht, maar op een gegeven ogenblik veranderde hij opeens van koers en werd hij omgetoverd in een religieuze beweging. Het is niet duidelijk wat de reden was voor die ommekeer, of welke omstandigheden ertoe hebben geleid. Eigenlijk is het maar een raar verhaal. In elk geval, het resultaat was dat de meeste leden gewoon lid bleven. Nu zijn ze erkend als religieuze corporatie, maar wie ze zijn of wat ze doen, daarover is nauwelijks iets bekend. In principe schijnen ze te behoren tot het esoterisch boeddhisme, maar als je het mij vraagt, is de inhoud van hun leer niet meer dan schone schijn. Toch krijgen ze in razend tempo steeds meer leden en worden ze steeds groter en sterker. Hoewel ze op een bepaalde manier betrokken waren bij dat ernstige incident, heeft hun imago daar niet in het minst onder geleden. Het werkte bijna als reclame, zo verbazend slim hebben ze het aangepakt.’
De Oude Dame laste even een korte pauze in om op adem te komen.
‘Heel weinig mensen weten dit, maar de sekte heeft een goeroe, die “Leider” wordt genoemd en aan wie speciale gaven worden toegeschreven waarmee hij zware ziekten geneest, in de toekomst kan zien en allerlei bovennatuurlijke fenomenen veroorzaakt. Natuurlijk is het allemaal niet meer dan boerenbedrog, maar het is een van de redenen waarom hij zoveel volgelingen aantrekt.’
‘Bovennatuurlijke fenomenen?’
De Oude Dame fronste haar fraai gevormde wenkbrauwen. ‘Ik weet niet precies wat ze daarmee bedoelen. Maar ik moet je eerlijk zeggen dat ik totaal niet geïnteresseerd ben in dat soort occulte zaken. Al van oudsher is het altijd dezelfde zwendelarij, die tot in alle hoeken en gaten van de wereld wordt herhaald. Zelfs de methodes zijn altijd dezelfde. En toch komt er aan dat schaamteloze gedoe maar geen eind! En waarom? Omdat de overgrote meerderheid van de mensen niet gelooft in de feiten zoals ze zijn, maar in de feiten zoals ze graag zouden willen dat ze waren. Zulke mensen kunnen rondlopen met ogen als schoteltjes, maar ze zien helemaal niets. Zelfs een kind is in staat om hun een rad voor ogen te draaien.’
‘Voorhoede.’ Aomame probeerde de naam uit. Hij klonk niet bepaald als de naam van een religieuze beweging, dacht ze. Eerder als die van een voetbalclub.
Zodra ze de naam ‘Voorhoede’ hoorde, sloeg Tsubasa haar ogen neer, alsof ze reageerde op een speciale klank die in dat woord verborgen lag. Maar het volgende ogenblik staarde ze alweer recht voor zich uit, met hetzelfde uitdrukkingsloze gezicht als voorheen. Het was of er opeens een soort kleine draaikolk in haar was ontstaan, die echter meteen weer stil was geworden.
‘De goeroe van Voorhoede is degene die Tsubasa heeft verkracht,’ zei de Oude Dame. ‘Hij heeft het afgedwongen onder het voorwendsel dat hij haar op die manier spirituele verlichting zou schenken. Haar ouders werd meegedeeld dat dit ritueel moest plaatsvinden voor een meisje gaat menstrueren, omdat alleen nog niet met bloed bezoedelde meisjes in staat zouden zijn op deze manier zuivere verlichting te vinden. De felle pijn waarmee het gepaard zou gaan, was een poort waar ze doorheen moest om een hogere graad van bewustzijn te bereiken. Tsubasa’s ouders geloofden dit zonder meer. De stommiteit waartoe sommige mensen in staat zijn is echt ontstellend! Maar Tsubasa is niet het enige geval. Volgens onze informatie is andere meisjes binnen de sekte hetzelfde aangedaan. De goeroe is iemand met een perverse seksuele voorkeur, daar bestaat geen enkele twijfel over! Zijn sekte en zijn leer zijn niet meer dan dekmantels voor zijn verziekte seksuele fantasie.’
‘Heeft die goeroe ook een naam?’
‘Daar heb ik jammer genoeg niet achter kunnen komen. Ik weet alleen dat ze hem “Leider” noemen. Ik weet niet wat hij voor man is, waar hij vandaan komt of hoe hij eruitziet. Ik heb van alles geprobeerd, maar die informatie kon ik niet in handen krijgen. Die is volledig geblokkeerd. Ik weet alleen dat hij op het hoofdkwartier van de sekte woont, in de bergen van Yamanashi, en dat hij bijna nooit in het openbaar verschijnt. Ook van zijn volgelingen zijn er maar heel weinig die hem ooit te zien krijgen. Ze zeggen dat hij normaal gesproken in een donkere ruimte zit te mediteren.’
‘En wij kunnen zo’n vent niet gewoon los laten lopen.’
De Oude Dame wierp een blik op Tsubasa en knikte langzaam. ‘Nee, we mogen hem niet nog meer slachtoffers laten maken. Vind je ook niet?’
‘Met andere woorden, we moeten er iets aan doen.’
De Oude Dame stak haar hand uit en legde hem over die van Tsubasa. Korte tijd liet ze haar lichaam aan de stilte over. Toen deed ze haar mond open: ‘Je hebt gelijk.’
‘Staat het helemaal vast dat hij die psychotische misdaden bij herhaling pleegt?’ vroeg Aomame aan de Oude Dame.
De Oude Dame knikte. ‘Ik heb onomstotelijke bewijzen dat hij systematisch jonge meisjes verkracht.’
‘Als dat waar is, is het inderdaad onvergeeflijk,’ zei Aomame met kalme stem. ‘U hebt gelijk: we mogen hem niet nog meer slachtoffers laten maken.’
In het hart van de Oude Dame leken verscheidene ideeën met elkaar te worstelen. Toen zei ze: ‘We moeten een nog grondiger, nog dieper onderzoek instellen naar de Leider, tot we precies weten wat hij wel of niet heeft gedaan. Er is nu eenmaal een mensenleven mee gemoeid.’
‘Hij verschijnt bijna nooit in het openbaar, zei u toch?’
‘Ja. En als hij dat wel doet, wordt hij zwaar bewaakt.’
Aomame vernauwde haar ogen tot spleetjes en dacht aan de speciale ijspriem die achter in een la van haar klerenkast lag. Aan die vlijmscherp gepunte naald.
‘Dat gaat lastig worden,’ zei ze.
‘Héél lastig,’ beaamde de Oude Dame. Ze haalde haar hand van die van Tsubasa af en drukte haar middelvinger tegen een wenkbrauw. Dat was een – overigens weinig voorkomend – teken dat ze diep nadacht.
‘Nee,’ zei Aomame. ‘In m’n eentje de bergen van Yamanashi in trekken, een streng bewaakt terrein binnendringen, de Leider opruimen, en dan weer ongezien naar buiten glippen... Dat klinkt niet erg realistisch. Het is per slot van rekening geen ninjafilm.’
‘Ik denk er dan ook voor geen seconde over om zoiets van je te vragen,’ zei de Oude Dame serieus. Toen plooiden haar lippen zich tot een flauwe glimlach, alsof ze nu pas doorhad dat Aomame een grapje maakte. ‘Natuurlijk niet! Wie heeft het daar nu over?’
‘Maar er is nog iets wat me niet bevalt.’ Aomame keek de Oude Dame recht in de ogen. ‘De Little People. Wie of wat zijn dat in vredesnaam? Wat hebben zíj Tsubasa aangedaan? Ik denk dat we meer informatie over de Little People nodig hebben.’
De Oude Dame hield haar vinger nog steeds tegen haar wenkbrauw. ‘Nee, dat bevalt mij ook niet. Tsubasa zegt nauwelijks iets, maar zoals ik daarnet al zei, heeft ze het al een paar keer over de Little People gehad. Ik denk dat ze iets heel belangrijks voor haar betekenen, maar ze vertelt nooit wat die Little People precies zijn. Zodra ik erover begin, slaat ze dicht. Maar als je me nog wat tijd geeft, zal ik zien of ik wat over ze aan de weet kan komen.’
‘Bent u van plan om nog preciezere informatie over Voorhoede in te winnen?’
‘Er is niets concreets op deze wereld wat niet voor geld te koop is,’ zei de Oude Dame met een milde glimlach. ‘En ik ben bereid te betalen, zeker in dit geval. Het kan even duren, maar ik weet zeker dat ik alle informatie kan krijgen die we nodig hebben.’
Maar er zijn dingen die nog niet voor al het geld in de wereld te koop zijn, dacht Aomame. Zoals de maan.
Ze besloot van onderwerp te veranderen. ‘Bent u echt van plan Tsubasa bij u in huis te nemen en zelf groot te brengen?’
‘Natuurlijk! Ik denk erover om haar officieel te adopteren.’
‘Officieel? U weet dat de wettelijke procedure niet makkelijk zal zijn, zeker niet onder deze ingewikkelde omstandigheden.’
‘Natuurlijk, maar daar heb ik me al op voorbereid,’ zei de Oude Dame. ‘Ik zal doen wat ik kan. Ik zal geen middel onbeproefd laten. Dit kind sta ik niet af – aan niemand.’
Er klonk pijn door in haar stem. Zo duidelijk had ze in Aomames bijzijn haar emoties niet eerder getoond, en dat stemde Aomame enigszins zorgelijk. De Oude Dame leek die vrees van haar gezicht af te lezen.
‘Ik heb dit tot nu toe aan niemand verteld,’ begon ze met veel zachtere stem. ‘Ik heb het steeds voor mezelf gehouden. Het was te pijnlijk om erover te praten. Mijn dochter was zwanger toen ze zichzelf het leven benam. Zes maanden zwanger. Ik denk dat ze zíjn kind niet ter wereld wilde brengen. Daarom nam ze haar kindje met haar mee toen ze er een eind aan maakte. Als het geboren was, was ze nu ongeveer even oud geweest als Tsubasa. Ik heb toen twee levens verloren die me zó dierbaar waren...’
‘Wat verschrikkelijk voor u,’ zei Aomame.
‘Maar wees gerust. Dit soort persoonlijke omstandigheden zal mijn oordeelsvermogen niet beïnvloeden. Ik zal je niet onnodig aan gevaar blootstellen. Jij bent voor mij ook een dochter, en net zo dierbaar. Vormen wij samen niet al een gezin?’
Aomame knikte zwijgend.
‘Er zijn belangrijker banden dan die van bloed,’ zei de Oude Dame zacht.
Aomame knikte weer.
‘Die man moet koste wat het kost worden gedood.’ De Oude Dame klonk alsof ze het tegen zichzelf had. Toen keek ze Aomame aan. ‘Hij moet zo snel mogelijk naar de andere wereld verhuizen. Voor hij de kans krijgt anderen te kwetsen.’
Aomame bestudeerde het gezichtje van Tsubasa, aan de andere kant van de tafel. Haar ogen waren niet op een bepaalde focus gericht, ze blikten slechts vaag in de ruimte. Op Aomame maakte het meisje zelfs de indruk van de lege huid van een insect.
‘Maar tegelijkertijd moeten we ook weer niet té veel haast maken,’ zei de Oude Dame. ‘We moeten voorzichtig zijn. En geduldig.’
==
Aomame liet de Oude Dame met het meisje Tsubasa achter in de kamer en verliet in haar eentje het huis. De Oude Dame had gezegd dat ze bij Tsubasa wilde blijven tot ze in slaap was gevallen. In de huiskamer beneden zaten vier vrouwen om de ronde tafel te fluisteren met hun hoofden dicht bij elkaar. Het kwam Aomame niet voor als een werkelijk tafereel, maar als een tableau uit een denkbeeldig schilderij, dat misschien de titel zou kunnen dragen Vrouwen die een geheim met elkaar delen. Zelfs toen ze langs hen heen liep op weg naar de voordeur, veranderden ze niet van houding.
Buiten ging ze even op haar hurken zitten om de Duitse herder te aaien. De hond kwispelde blij met haar staart. Telkens als ze een hond zag, vond ze het weer vreemd dat honden zo onvoorwaardelijk blij kunnen zijn. In haar hele leven had Aomame geen hond, geen kat, geen kanarie, geen enkel huisdier gehad. Ze had zelfs nooit een kamerplant gekocht. Opeens keek ze omhoog, naar de hemel, maar die was gehuld in het egale grauwe wolkendek dat de komst van het regenseizoen aankondigt, dus ze kon de maan niet zien. Het was een stille, windstille nacht. Door de wolken heen kon ze nog wel maanlicht zien, maar niet hoeveel manen er aan de hemel stonden.
==
Op weg naar het station van de ondergrondse liet ze haar gedachten gaan over de rare manier waarop de wereld in elkaar zat. Als wij echt niet meer dan dragers zijn voor de genen, zoals de Oude Dame zegt, waarom leiden zovelen van ons dan zulke merkwaardige levens? Je zou denken dat de genen hun doel om hun DNA door te geven aan volgende generaties ruimschoots bereiken als alle mensen op een simpele manier een simpel bestaan konden leiden, zonder zich onnodige zorgen te hoeven maken, en als ze zich rustig konden wijden aan de instandhouding en voortplanting van het leven. Maar nee, mensen leiden gecompliceerde en gebroken levens, soms zelfs levens die je met de beste wil van de wereld niet anders dan abnormaal kunt noemen. Zouden genen daar iets mee opschieten?
Mannen die er plezier aan beleven om prepuberale jonge meisjes te verkrachten, uit de kluiten gewassen homoseksuele lijfwachten, vrome mensen die vrijwillig de dood kiezen door bloedtransfusies te weigeren, vrouwen die zelfmoord plegen als ze zes maanden zwanger zijn, vrouwen die problematische mannen vermoorden door een scherpe naald in hun nek te steken, mannen die vrouwen haten, vrouwen die mannen haten... Wat hadden genen aan zulke levens? Kregen ze soms een kick van zulke kronkelige levenspaden? Hadden ze een speciaal doel waar ze zulke levens voor gebruikten?
Aomame begreep er niets van, of het moest zijn dat het nu te laat was om een ander leven uit te kiezen. Er zit niks anders op: ik moet dit leven uitleven. Ik kan het niet terugbrengen naar de winkel om het te ruilen. Hoe raar en misvormd het ook mag zijn, ik ben er de drager van.
Ik hoop dat de Oude Dame en Tsubasa gelukkig kunnen worden, dacht ze onder het lopen. En zelfs: als ze echt samen gelukkig kunnen worden, wil ik me daar best voor opofferen. Ik heb toch geen toekomst om over naar huis te schrijven. Maar als ze eerlijk moest zijn, betwijfelde ze of hun een vredig en voldaan bestaan – of op z’n minst een normaal bestaan – beschoren zou zijn. In mindere of meerdere mate lijken we alle drie op elkaar. We hebben in de loop van ons leven een veel te zware last te dragen gekregen. Zoals de Oude Dame al zei: we vormen een gezin. Een extended family, waarvan alle leden diepe emotionele wonden met zich meedragen, met een gemis worstelen, en gewikkeld zijn in een gevecht zonder einde.
Terwijl deze dingen door haar hoofd speelden, was ze verschrikkelijk naar het lichaam van een man gaan verlangen, besefte ze opeens. Nou moe! Waarom moet ik uitgerekend nú geil worden? Ze liep hoofdschuddend verder. Ze kon niet beoordelen of haar seksuele opwinding veroorzaakt werd door psychologische spanning, of dat de stem van de natuur haar vertelde dat er een opgespaarde eicel was vrijgekomen, of dat haar genen een pervers geintje met haar uithaalden. Maar haar verlangen ging heel diep. ‘Tijd om eens lekker uit de band te springen,’ zou Ayumi zeggen. Wat zou ze doen, overlegde Aomame bij zichzelf. Ze kon natuurlijk naar haar gebruikelijke bar gaan en een geschikt uitziende vent oppikken. Roppongi was maar één station verder. Maar ze was te moe, en bovendien was ze er niet op gekleed om kerels te verleiden. Ze had zich niet opgemaakt, en ze liep op gympies en droeg een plastic sporttas. Nee, ze ging naar huis, besloot ze. Een fles rode wijn opentrekken, masturberen, en naar bed. Dat was verreweg het beste. En niet langer aan de maan denken, verdorie!
==
De hele weg van Hiro’o tot Jiyūgaoka zat ze in de trein tegenover een man die zo te zien haar type wel was: halverwege de veertig, met een ovaal gezicht en een enigszins wijkende haarlijn. De vorm van zijn schedel was ook niet slecht. Hij had een gezonde, rode blos en droeg een smalle bril met een chic zwart montuur. Zijn kledingsmaak mocht er ook zijn. Hij droeg een zomercolbert met een dun streepje over een wit poloshirt en had een leren aktetas op zijn knieën. Zijn schoenen waren bruine instappers. Aan zijn uiterlijk te zien werkte hij op een kantoor, maar niet van een bedrijf met strikte kledingvoorschriften. Een redacteur bij een uitgeverij, een architect bij een klein bouwbedrijf, of misschien iemand uit de kledingindustrie – daar leek hij nog het meest op. Hij was verdiept in een pocketboek met een bruin kaftje erom.
Als het aan haar had gelegen, was ze ergens met hem heen gegaan om wilde seks met hem te hebben. Ze stelde zich voor dat ze zijn harde penis stevig vasthad met haar ene hand, zo stevig dat de bloedsomloop bijna was gestremd. Haar andere hand kneedde zachtjes zijn ballen. Haar handen lagen ongeduldig in haar schoot. Haar vingers openden en sloten zich onbewust. Haar schouders schokten bij elke ademhaling, en het puntje van haar tong streelde langzaam langs haar lippen.
Maar in Jiyūgaoka moest ze eruit. De man bleef zitten, zonder zich bewust te zijn dat hij de hoofdrol had gespeeld in een erotische dagdroom, en las onverdroten verder in zijn boek. Het leek hem geen zier te interesseren wat voor vrouw ertegenover hem zat. Op het moment dat Aomame uitstapte, kreeg ze ontzettende zin om dat stomme pocketboek uit zijn vingers te rukken, maar natuurlijk gaf ze daar geen gehoor aan.
==
Om één uur die nacht lag Aomame vast te slapen. Ze had een erotische droom. Ze droomde dat ze een paar mooie borsten had, zo groot als grapefruits, en met dezelfde vorm. Haar tepels waren hard en groot. Ze drukte met haar borsten tegen het onderlichaam van een man. Haar kleren lagen op de grond waar ze ze uitgetrokken had, en ze sliep naakt, met haar benen wijd gespreid. De slapende Aomame kon het natuurlijk niet weten, maar op dat ogenblik stonden er twee manen naast elkaar aan de hemel – een grote maan, de maan van vroeger, en een nieuwe, kleinere maan.
==
Tsubasa en de Oude Dame lagen in dezelfde kamer te slapen. Tsubasa had een gestreepte pyjama aan en lag in bed, haar lichaam gekromd om zich zo klein mogelijk te maken. De Oude Dame was met haar kleren aan in slaap gevallen in de fauteuil. Ze had een deken over haar knieën gespreid. Ze was van plan geweest om weg te gaan zodra Tsubasa sliep, maar ze was zelf ook ingeslapen. Het huis stond achteraf op een heuvel, en het was doodstil in de omgeving. Van de grote weg, hier ver vandaan, klonk het schrille geronk van motoren die hun snelheid opvoerden, en af en toe het loeien van een ambulancesirene. Ook de Duitse herder lag opgekruld te slapen bij de voordeur. De dichtgetrokken gordijnen blonken wit in het schijnsel van de kwiklamp. Door een kier in het wolkendek gluurden zo nu en dan twee manen. Zeeën over de hele wereld pasten hun getijden daaraan aan.
Tsubasa sliep met één wang stijf tegen haar kussen gedrukt en haar mond een klein stukje open. Haar ademhaling had niet rustiger kunnen zijn, en haar lichaam bewoog zich nauwelijks. Alleen haar schouders trilden af en toe even. Haar haren hingen over haar ogen.
Na een poosje zakte haar mond verder open, en daaruit kwamen, de een na de ander, de Little People tevoorschijn. Voorzichtig om zich heen kijkend, de omgeving verkennend, eerst een, en daarna nog een. Als de Oude Dame wakker was geworden, had ze ze kunnen zien, maar ze lag vast te slapen. Die deed voorlopig geen oog open, dat wisten de Little People. Er waren in totaal vijf Little People. Op het moment dat ze uit Tsubasa’s mond naar buiten kwamen, waren ze ongeveer zo groot als haar pink, maar toen ze er eenmaal goed en wel uit waren, schudden ze hun lijfjes als waren het uitvouwbare werktuigen, tot ze ongeveer dertig centimeter groot waren. Allemaal droegen ze identieke, anonieme kleren. Ook hun gezichten waren onopvallend en onderscheidden zich in niets van elkaar. Het was onmogelijk ze uit elkaar te houden.
Ze klommen zachtjes van het bed naar de vloer en trokken vanonder het bed een rond, plat voorwerp ongeveer zo groot als een pasteitje tevoorschijn. Ze gingen er in een kring omheen staan en gingen er serieus mee aan het werk. Het ding was wit en veerde mee. De Little People staken hun handen omhoog, plukten met geoefende vingers halfdoorzichtige witte draden uit de lucht, en maakten het donzige ding daarmee stukje bij beetje groter. De draden leken daarvoor precies genoeg te kleven. In een oogwenk waren de Little People gegroeid tot zestig centimeter. Als de omstandigheden dat vereisen, zijn Little People in staat om de lengte van hun lichaam vrijelijk te veranderen.
Het werk ging een paar uur door, maar de vijf Little People zeiden al die tijd geen woord en concentreerden zich volledig op hun arbeid. Hun teamwerk was uiterst precies en nauwkeurig. Al die tijd sliepen Tsubasa en de Oude Dame als rozen, zonder een enkele beweging te maken. Ook de andere vrouwen in het vluchthuis lagen elk in hun eigen bed en sliepen zeldzaam vast. De Duitse herder lag zeker te dromen op het gazon, want diep vanuit haar onderbewustzijn drong een gesmoord geluid naar buiten.
Hoog aan de hemel verlichtten de twee manen als bij afspraak de wereld met hun merkwaardige schijnsel.