Dertien

Die ochtend had Alexander McPherson een bijeenkomst belegd om te bespreken hoe de crisis die rond Barry’s been was ontstaan moest worden aangepakt. Aanwezig waren McPherson zelf, vice-premier Ron Phillpot, de minister van Financiën, Malcolm Black, David Samuelson, Sir Niall Conlon, hoofd van MI5, en Adeles psychiater, Lucinda Friedman.

Mrs. Friedman was nog maar een uur voordat de bespreking zou beginnen op vliegveld London City geland. Alexander had haar met een privé-vliegtuig op laten halen van Skiros, een Grieks eiland dat tevens een NAVO-basis was, hetgeen nu goed van pas kwam. Persoonlijk vond McPherson dat Adele zich al drie dagen lang in het openbaar als een gekkin gedroeg. Zelfs haar kleren waren gek. Toen hij haar die ochtend had gezien, droeg ze zelfs een soort clownspak. Ze had alleen nog een ontploffende auto nodig en ze kon solliciteren bij het Russisch Staatscircus.

Eenmaal aangekomen op Nummer 10 was Mrs. Friedman meteen door naar boven gegaan, naar de slaapkamer van Adele, waar ze haar in de foetushouding in bed had aangetroffen, met haar handen tegen haar oren gedrukt. Al snel werd duidelijk dat Adele haar medicijnen niet meer slikte en dat de stemmen Eddy’s val voorspelden.

“Malcolm Black zit overal achter,” vertelde Adele haar psychiater. Hij straalde boodschappen door de scheidingsmuur tussen nummer 10 en nummer 11 en beschikte over demonische krachten. Malcolm was persoonlijk verantwoordelijk voor de overstromingen, treinbotsingen en de uitbraak van mond- en klauwzeer die het land de afgelopen jaren hadden geteisterd. Besefte Lucinda wel dat Eddy de nieuwe Messias was? Hij was veel geschikter voor dat werk dan Jezus was geweest, voegde Adele er strijdlustig aan toe. “En Eddy zou zich nooit hebben laten kruisigen voordat zijn werk op aarde was gedaan. Hij zou een of andere afspraak hebben gemaakt met Pilatus, precies zoals hij met de Liberal Democrats heeft gedaan.”

Toen Mrs. Friedman opmerkte dat Malcolm Black er tot dan toe goed in was geslaagd de inflatie laag te houden, fluisterde Adele: “Je snapt het niet, Lucinda. Hij houdt ons aan het lijntje met schijnzekerheden. Kijk hem de volgende keer dat je hem ziet maar eens recht in de ogen, dan zul je zien dat de vlammen van de hel branden in zijn binnenste.”

“Wil je soms beweren dat hij de duivel is, Adele?” verzuchtte Mrs. Friedman vermoeid. “Moet ik soms ook op hoorntjes en gespleten hoeven letten?”

Adele lachte. “We leven in het postmoderne tijdperk, Lucinda. De duivel schuilt in de kleinste details en M.B. heeft een obsessie voor details.”

Dit soort religieus geklets kwam Mrs. Friedman maar al te bekend voor. Ze vond dat psychiaters de verschillende wereldgodsdiensten dankbaar mochten zijn voor de gestage stroom verknipte patiënten die het geloof hen opleverde.

Ze zag erop toe dat Adele een flinke dosis van een nieuw psycho-farmacon slikte. Voordat ze de kamer verliet vroeg ze nog aan Adele: “Denkt Eddy dat hij de nieuwe Messias is?”

“Zou ik met hem zijn getrouwd als hij dat niét dacht?” antwoordde Adele gepikeerd.

Lucinda ging naar beneden, waar ze zich bij de heren voegde. Ze liet het eminente gezelschap rond de tafel weten dat Adele last had gehad van psychoses, maar dat ze haar nu met nieuwe medicijnen behandelde en dat Adele over een week of twee weer min of meer de oude zou zijn.

“Min of meer?” herhaalde David Samuelson.

“Het is mogelijk dat ze enorm aankomt,” zei Lucinda. “Het is een van de bijwerkingen.”

“Hoe enorm?” vroeg Samuelson.

“Sommige patiënten wogen in heel korte tijd meer dan 120 kilo,” zei Lucinda.

“Het is misschien wel goed voor Ed om een dikke vrouw te hebben,” merkte Alexander McPherson op. “De gemiddelde vrouw in dit land draagt maat 42.”

Ron Phillpot rechtte strijdvaardig zijn schouders en tierde: “En totdat de medicijnen aanslaan is dat mens alleen maar een sta-in-de-weg! We laten haar toch zeker niet naar de begrafenis van een been gaan?” Phillpot vond zichzelf een sprekend voorbeeld van een pragmaticus.

“Wees maar niet bang,” mompelde Sir Niall Conlon. “Ik reken wel af met Barry’s been.”

Malcolm Black, die de kracht van de stilte kende, hield zijn mond.

“Ze zal nu wel een paar uur slapen,” zei Lucinda, “maar er moet iemand bij haar zijn als ze wakker wordt. Heeft ze vriendinnen?”

“Niemand die we kunnen vertrouwen,” klaagde Alexander McPherson. “En Wendy is in het ziekenhuis bij onze grote vriend Barry.”

Lucinda slaakte een diepe zucht. “Hè verdorie, en ik was zo hard aan vakantie toe, Nou ja, ik ga nu een paar uur naar huis en ik zorg dat ik hier ben als ze wakker wordt.” Ze verontschuldigde zich en vertrok.

Toen ze weg was, konden de mannen zich ontspannen.

“Het stomste wat een politicus kan doen,” zei Phillpot, “is trouwen met een slimme vrouw. Mijn vrouw is te dom om voor de duvel te dansen, maar ze ziet er goed uit aan mijn arm als ik ergens een lint moet doorknippen en ze zorgt dat er altijd schone overhemden in de kast hangen. En voorzover ik weet heeft ze echt helemaal nergens een mening over, al helemaal niet over de heiligheid van extramurale lichaamsdelen.”

“Volgens mij bedoel je extracorporale,” zei Malcolm Black binnensmonds.

“Is dit misschien een goed moment om de naam van de partij te veranderen?” vroeg David Samuelsen zich hardop af.

“Waarin?” snoof Phillpot.

Samuelson vormde een puntdak met zijn vingers. “Het is er de hele tijd geweest, alleen waren wij er blind voor,” zei hij. “Het staat voor vrolijkheid, pret maken, het loslaten van remmingen, feestelijkheid, en het betekent ook een groep mensen die zich voor hetzelfde doel inzetten.”

Sir Niall Conlon bleek er meer van te weten. “Is het soms de Party Party?” vroeg hij. “Iedereen bij MI5 had het er vanochtend over. Je zou echt wat voorzichtiger moeten zijn met je e-mails, David. Privacy behoort tot het verleden.”

Ron Phillpot lachte twee rijen scherpe kleine tanden bloot. “Dus jij wilt ons de Party Party noemen?”

“De Party Party,” herhaalde Alexander. Hij stelde zich de woorden voor op billboards en met ballonnen en serpentine versierde verkiezingsposters. Het zou een andere betekenis kunnen geven aan het scheldwoord ‘champagnesocialist’. Aan de andere kant was het klinkklare onzin.

Malcolm Black lachte schamper. “De Party Party, zo goed dat ze de naam herhalen.”

“Het zou jongeren enorm aanspreken, denk je niet?” Samuelson had zijn puntdak afgebroken en masseerde nu een voor een zijn vingers.

“Ik zou niet graag een partij willen leiden die al bij zijn naam in herhaling vervalt. Bovendien, als je naar de demografische ontwikkeling in de toekomst kijkt, dat we allemaal langer leven, is het misschien handig om juist aantrekkelijk te zijn voor ouderen. Zelf stel ik voor dat we ons Old Labour gaan noemen.”

Hij keek om zich heen en wachtte op een reactie, maar niemand keek hem aan. De mannen dachten stuk voor stuk na over hun eigen politieke toekomst.