De 30-jarige Adrian Mole, alleenstaande vader van twee kinderen, werkt in 1997 als kok in een Londens restaurant, maar ook tijdens de regering-Blair vindt hij niet het geluk.

Adriaan Mole is nu 34!¾ jaar, dus bijna officieel van middelbare leeftijd, en werkt als boekverkoper in een antiquariaat. Als vanouds maakt hij zich natuurlijk volop zorgen: over het 'onvermijdelijke afglijden naar tandvleesproblemen, rolstoelhellingen en de dood', over zijn verloving met de grillige Marigold Flowers en over zijn onvermogen om een beroemde spreker te kunnen vinden voor het kerstdiner van zijn schrijfclub. Ondertussen heeft hij het nodige te stellen met zijn ouders, maakt Pandore Braithwaite stormachtig carrière in het Parlement en volgt Glenn, zijn zeventienjarige zoon, een militaire training. Zal Adriaan de kracht vinden om zijn verloofde aan de kant te zetten en een serieuze relatie te beginnen met haar sensuele zus? Zou Blair ook zo gretig geweest zijn om Irak te bevrijden wanneer zijn eigen zoon in het leger zou zitten? En hoe krijgt een licht kalende boekverkoper van middelbare leeftijd voldoende kracht bijeengeraapt om zijn eigen leven te veranderen?

Adriaan Mole schrijft in zijn dagboek, ‘in de hoop dat zijn leven er op papier interessanter uitziet’. Hij is 24 jaar en heeft een oninteressant baantje als ambtenaar die zich bezighoudt met het voortbestaan van watersalamanders. Adriaan koestert een onbeantwoorde liefde voor zijn jeugdvriendin Pandora en probeert een roman te schrijven, waarin de hoofdpersoon die dingen doet waarvan Adriaan droomt. Hij leidt een volkomen oninteressant leven, zegt de verkeerde dingen en jaagt iedereen tegen zich in het harnas. Maar langzamerhand wordt Adriaan realistischer, hij krijgt ten slotte een baantje in een restaurant en een nieuwe vriendin.

Het eerste deel van het boek bevat delen uit Adriaans dagboeken van 1984 tot 1988, van zijn 16de tot zijn 20ste jaar. In het tweede deel geeft de auteur een deel van haar eigen dagboek. En tenslotte volgen een paar dagboekfragmenten van de 14 jaar oude Margaret, die als geniale aartsconservatieve puber een aardig tegenwicht vormt met Adriaan

De mooie Coventry Dakin slaat haar buurman, die zijn vrouw belaagt: de man valt morsdood neer. Coventry denkt dat zij hem heeft vermoord, maar later blijkt dat de man, zo ongezond als maar kan, aan een hartaanval is bezweken. Coventry, een huisvrouw, gaat er in paniek vandoor en belandt in Londen, waar zij zich ophoudt tussen zwervers. Intussen is een niet al te slimme politieman aan het onderzoek begonnen. Via Coventry’s broer probeert hij haar adres te achterhalen. Een zwerfster met wie Coventry bevriend is geraakt, weet een invloedrijk familielid te chanteren die hen in de gelegenheid stelt onder valse naam naar Rusland te vluchten.
· · · Nagenoeg alle personages in deze roman hebben zo iets bizars, dat ze blijven fascineren. Bovendien zijn de beschrijvingen van Londen opvallend en zeer de moeite waard. De omzwervingen van Coventry door Londen en haar verblijf in de gewelven van Waterloo Station maak je door de beeldende wijze van schrijven als van nabij mee. En als een tweede laag in het boek, bijna allegorisch, speelt de geschiedenis van het bombardement van Coventry en de opbouw ervan mee.
· · · De roman zet het volle licht op sommige donkere hoeken in de samenleving. Coventry is het eerste prozawerk van Sue Townsend sinds Het geheime dagboek van Adriaan Mole en De groeipijnen van Adriaan Mole. Het is even onderhoudend, uitdagend, en uiterst origineel.

Vervolg op: ‘Het geheime dagboek van Adriaan Mole 13 ¾ jaar’. In een dagboek geeft een 15- jarige jongen commentaar op zijn omgeving en op het wereldgebeuren ten tijde van de Falklandoorlog in 1982.

Wat is er aan de hand met de koninklijke familie in Engeland? Is het een voortdurende nachtmerrie van de koningin dat er een republikeinse regering komt die haar zal afzetten? In deze roman is het al zover: De koningin en haar familieleden krijgen woningen toegewezen in een troosteloze arbeidersbuurt, ergens in het midden van Engeland. Ze zijn nu ambteloos burger, ontvangen alleen nog hun ouderdomspensioen of een sociale uitkering en moeten zich daarmee zien te redden. De vorstelijke personen staan onthand in Hell Close, zoals hun straat blijkt te heten. Maar de buren komen te hulp. De koningin vindt dat ze trouw moet blijven aan de principes van haar opvoeding, en er het beste van moet maken. Geen golven gaan haar te hoog. Haar hondje Harris wordt een lastpost – het beleeft de tijd van zijn leven.

Adriaan Mole is een intellectueel, gelooft hij, en in ieder geval een dichter, maar ook (en vooral) een piekeraar die gebukt gaat onder de lasten van het leven. Hij wordt achtervolgd door ziekte, pukkels, een irritante hond en door een heel scala van rampen. Maar er zijn ook lichtpuntjes: een 14-jarige feministe, een 89-jarige kettingroker en een verwende boezemvriend.

In Engeland regeert de angst. Alle sociale buitenbeentjes wonen in een streng bewaakte zones, waaronder misdadigers, zwakkelingen, dommeriken, ongezonde dikzakken en....de Koninklijke Familie. Prins Charles en zijn geliefde Camilla wonen in de Flowers Exclusion Zone met de rest van de Koninklijke Familie en hun troep honden. Charles is best in zijn element met zijn kippen en zijn moestuintje. Camilla doet zo min mogelijk terwijl ze achteloos een sigaretje rookt. Dan kondigt Elizabeth haar aftreden aan.....Maar Charles weigert de troon, tenzij Camilla koningin mag worden. Recensie(s) NBD|Biblion recensie Het is 2005; Engeland is een republiek en de koninklijke familie is sinds 1992 verbannen naar een a-sociale buurt in een afgeschermde zone waar de veiligheidspolitie het voor het zeggen heeft. Het land wordt geregeerd door de Cromwellpartij terwijl de Neo-Conservatieven de monarchie terug willen. De Queen besluit om afstand van de troon te doen, maar Charles weigert in eerste instantie haar op te volgen omdat Camilla geen koningin mag worden. Ondertussen meldt zich Graham Cracknall (41 jaar), die claimt de oudste zoon te zijn van Charles en Camilla. Of de monarchie in ere hersteld wordt? Verkiezingen moeten het uitmaken. Een fantasieverhaal vol ironie en hilariteit waarin de hoofdpersonen karikaturaal worden neergezet. Een aparte wereld vormen de honden die hun eigen strijd voeren als er een antihondenwet wordt afgekondigd.. De schrijfster (1946) werd bekend door de boeken over Adraan Mole maar ging daarna humoristische romans schrijven. Het nu verschenen boek is het zelfstandig te lezen vervolg op 'De Koningin en ik' (1993). Met typisch Britse humor en een groot relativeringsvermogen beschrijft Sue Townsend het leven van de koninklijke familie van Engeland nadat deze van de troon is gestoten en Engeland een republiek is geworden. De koninklijke familie woont tussen het 'gewone'volk in en heeft te maken met de beslommeringen van alledag. De honden van alle Engelsen krijgen in dit boek een 'eigen stem', waarmee ze hun bazen van commentaar dienen. Met veel plezier gelezen

Vijf jaar geleden is Edward Clare na een grote verkiezingsoverwinning de hoofdbewoner van Downing Street 10 geworden. Maar nu lijkt hij de steun van het volk te verliezen. Hij besluit samen met Jack Sprat, de bobby die zijn voordeur bewaakt, een tour door zijn land te maken. In vermomming sluipen ze de achterdeur uit en gaan op zoek naar het onbekende: de Britse samenleving. In haar geheel eigen, originele en humoristische stijl beschrijft Sue Townsend hoe Premier Clare voor het eerst in jaren meemaakt wat zijn land zoal te bieden heeft: een Britse cream tea, het tv-programma Who wants to be a millionair?, de vriendelijkheid van vreemden, evenals wachten op de trein en hoe het is om behandeld te worden in een ziekenhuis (en aansluitend op de psychiatrische afdeling). Ondertussen houdt Edwards vrouw haar doses lithium voor gezien en laat ze haar neus corrigeren, en zet zijn moeder haar deuren wagenwijd open voor een stelletje crackverslaafden.

NBD|Biblion recensie
In het humoristische ‘Nummer 10’ (van de schrijfster van de dagboeken van Adrian Mole) staat de verstoorde verhouding tussen politici en het volk centraal. Na een beschamend optreden in het Lagerhuis besluit premier Edward Clare (en dat klinkt inderdaad als Blair) samen met Jack, de agent die voor ambtswoning Downing Street 10 de wacht houdt, incognito door het land te reizen. Clare gaat verkleed als vrouw, en de rondreis wordt dan ook een kluchtige aangelegenheid. De travestiet maakt kennis met sociale misstanden (zoals die in de verpleging), en doet vanwege zijn gelijkenis met de premier auditie voor een toneelstuk over ‘de spirituele degeneratie van een politiek leider’. Intussen raakt zijn thuisgebleven echtgenote Adele psychisch in verwarring: ze beticht de koningin van nazi-sympathieen en bepleit de teraardebestelling van verwijderde wratten. Townsends maatschappijkritiek is nergens venijnig – wellicht mede daardoor zal dit vlot lezende boek bij een breed publiek in de smaak vallen.

A beautiful alchemist and a valiant knight join forces to free their loved ones--and find an explosive passion. . . Desperate to liberate her father who is being held prisoner by the corrupt Bishop Thomas, Joanna of Glastonbury must use her skills as an alchemist to produce an elixir for eternal life. Gold is a key ingredient, and while panning for its rare gleam, Joanna struggles to rescue a boy who is drowning--until a knight comes to her aid. When Joanna lays eyes on the handsome man, a scorching desire is sparked deep within her. Hugh Manhill is captivated by Joanna's stunning beauty. When he and Joanna discover they share a mutual hatred of the Bishop, they devise a daring plan to save their imprisoned family members. Their common mission strengthens their undeniable bond. Soon, neither can resist their all-consuming passion as they risk all for love. . . "Romantic and compelling. . .the author [has a] strong voice and narrative skills." --Red Roses Reviews (5 Red Roses) "A promising new voice!" --Shirlee Busbee

Using various fortune telling tools to interpret her visions, Sunny seeks to aid the residents of Divinity, New York. But when she uses tea leaves to read the frazzled town librarian, what lies at the bottom of the cup is anything but helpful.

As a pestilence sweeps medieval England, a low-born woman has only the sharpness of her wits-and the courage of her heart...

Edith of Warren Hamlet plays a dangerous game. At the knights' tourneys across the land, among the lords and ladies, she is a strange foreign princess. But in the privacy of her tent with the other survivors of her village, she is but a smith's widow with a silver tongue. They are well-fed, but if discovered, the punishment is death. And one knight-fierce, arrogant, and perilously appealing-is becoming far too attentive...

Sir Ranulf of Fredenwyke cares little for tourneys: playing for ladies' favors, when his own lady is dead; feasting, while commoners starve; "friendly" combat, when he has seen real war. Still, one lady captivates him-mysterious in her veils and silks, intoxicating with her exotic scents and bold glances. Yet something in her eyes reminds him of home...and draws him irresistibly to learn her secrets...

"Romantic and...

From Publishers Weekly

Technology forecaster Townsend defines a smart city as an urban environment where information technology is combined with infrastructure, architecture, everyday objects, and even our bodies to address social, economic, and environmental problems. They're already being made, usually piecemeal but sometimes wholesale (as in planned automated cities like South Korea and Cisco's somewhat ill-fated Songdo), and involve refashioning old systems like the electricity grid as well as deploying the latest infrastructure—such as the network of radio waves operating our wireless gadgets—and much more. Of interest to urban planners and designers, tech leaders, and entrepreneurs, Townsend's globe-hopping study examines the trend toward smart cities while addressing pros and cons, as top-down corporate models develop alongside communitarian and entrepreneurial initiatives. Skeptical of the vision and influence of tech giants, Townsend points to smaller stories in making the case that local ingenuity should lead the way, albeit in concert with the corporate innovation and power. The author's perspective is based partly on direct experience (among other things, he was an organizer, in 2002, of NYCwireless, an open-source group distributing free Wi-Fi access in Manhattan). The autobiographical passages and close readings of other scrappy innovators are the most enjoyable part of this impressive survey, which tries to secure democratic impulses amid a new gold rush. Agent: Zoë Pagnamenta, Zoë Pagnamenta Agency. (Oct.)

From 

Everyone these days is familiar with smartphones and smart homes (even if most can’t afford the latter), but how many people are familiar with smart cities? While there is no master controller—at least not yet—who manipulates apps that keep a city running, increasingly such things as traffic patterns, sewage flow, and street lighting are all being guided by sophisticated software. In this far-reaching overview of all the ways computer technology is transforming life for today’s metropolitan dwellers, urban planning specialist Townsend takes a look at how modern cities around the world are upgrading their infrastructure for the Internet age. From New York to Beijing, city mayors are partnering with organizations like Siemens and IBM to strengthen networks, communications, and crisis-intervention tools such as monitoring flu outbreaks. Although the omnipresent surveillance that accompanies this interconnectivity may make some readers nervous, Townsend persuasively demonstrates how ubiquitous information resources can provide more protection, as it did in the Boston marathon bombing case, and facilitate a more comfortable, less stress-inducing city-living experience. --Carl Hays