Roskilde 18.15 uur
M
alone glipte pas de gang op toen de veiling begonnen was. Hij wist hoe het hier toeging en dat het bieden pas om twintig over zes zou beginnen. Voordat er geld van hand tot hand kon gaan, moesten de registratie van de kopers en de overeenkomsten met de verkopers worden afgehandeld.
Roskilde was een oud stadje aan een smalle fjord. Het was door Vikingen gesticht, was tot de vijftiende eeuw de hoofdstad van Denemarken geweest en bezat nog steeds koninklijke allures. De veiling werd in de binnenstad gehouden, bij de Domkirke, in een zijstraat van Skomagergade, waar vroeger de schoenmakers hun werkplaatsen hadden. Het verkopen van boeken was in Denemarken een kunstvorm. In het hele land heerste waardering voor het geschreven woord, en Malone had daar als geboren bibliofiel bewondering voor gekregen. Terwijl boeken ooit niet meer dan een hobby waren, iets wat hem afleidde van de stress van zijn riskante beroep, waren ze nu zijn leven.
Toen hij Peter Hansen en Stephanie voorin had zien staan, bleef hij achter in de zaal, achter een van de natuurstenen zuilen die het gewelfde plafond ondersteunden. Omdat hij toch niet van plan was te gaan bieden, was het niet erg dat de veilingmeester hem niet kon zien.
Boeken kwamen en gingen, sommige voor een respectabel aantal kronen. Maar hij zag Peter Hansen opkijken toen het volgende boek werd getoond.
‘ Pierres Gravées du Languedoc, van Eugène Stüblein. Gepubliceerd in 1887,’ kondigde de veilingmeester aan. ‘Een plaatselijke geschiedenis, zoals ze veel voorkwamen in die tijd, gedrukt in een oplage van maar enkele honderden exemplaren. Dit werk maakt deel uit van een nalatenschap die we onlangs hebben aangekocht. Het is een erg fraai boek, in leer gebonden, geen vlekken, met enkele buitengewone afbeeldingen, waarvan er een in de catalogus is gereproduceerd. Met zoiets houden we ons gewoonlijk niet bezig, maar omdat het zo’n fraai werk is, dachten we dat er misschien belangstelling zou zijn. Mag ik een eerste bod?’
Er kwam meteen drie keer een bod, alle drie laag, het laatste vierhonderd kronen. Malone rekende het om: zestig dollar. Hansen kwam met een bod van achthonderd. Er kwam geen bod van de andere potentiële kopers, totdat een van de personen die aan de telefoon zaten voor mensen die niet aanwezig konden zijn een bod van duizend kronen riep.
Hansen was duidelijk niet blij met die onverwachte uitdaging, vooral van een bieder op lange afstand, en verhoogde zijn bod tot duizendvijftig. Meteen sloeg Telefoonman met tweeduizend terug. Een derde bieder mengde zich in het strijdgewoel. De ene kreet volgde op de andere, totdat het bod tot negenduizend kroon was gestegen. Blijkbaar beseften anderen dat er misschien iets bijzonders met dat boek aan de hand was. Een volgende minuut van intensief bieden eindigde met Hansens bod van vierentwintigduizend kroon.
Meer dan vierduizend dollar.
Malone wist dat Stephanie in haar overheidsfunctie tussen de
zeventig- en tachtigduizend dollar per jaar verdiende. Haar man was
jaren geleden gestorven en had haar wat bezit nagelaten, maar ze
was niet rijk en ook zeker geen boekenverzamelaar, en dus vroeg hij
zich af waarom ze zoveel geld wilde betalen voor een onbekend
reisboek. Mensen brachten dat soort boeken met dozen tegelijk zijn
winkel binnen. Het waren vaak boeken uit de negentiende en het
begin van de twintigste eeuw, een tijd waarin persoonlijke
verslagen over verre oorden populair waren. De meeste waren in een
hoogdravende stijl geschreven, en over het geheel genomen waren ze
waardeloos.
Dit boek was blijkbaar een uitzondering.
‘Vijftigduizend kronen,’ riep de vertegenwoordiger van
Telefoonman.
Meer dan het dubbele van Hansens bod.
Mensen keken om, en toen Stephanie zich snel omdraaide om naar de
rij telefoons te kijken, trok Malone zich vlug achter de zuil
terug. Hij gluurde voorzichtig om het hoekje en zag Stephanie en
Hansen met elkaar overleggen. Toen keken ze de veilingmeester weer
aan. Er volgde een korte stilte waarin Hansen blijkbaar over zijn
volgende zet nadacht, maar het was duidelijk dat hij zich door
Stephanie liet leiden.
Ze schudde haar hoofd.
‘Het boek is voor vijftigduizend kroon aan de telefonische bieder
verkocht.’
De veilingmeester pakte het boek van de standaard en kondigde een
pauze van vijftien minuten aan. Malone wist dat iedereen nu een
blik op Pierres Gravées du Languedoc zou willen werpen om te zien
waarom het boek meer dan achtduizend dollar waard was. De
deskundige handelaren in Roskilde waren het niet gewend dat een
schat aan hun neus voorbijging. Maar blijkbaar was dat deze keer
wel gebeurd.
Hij bleef achter de zuil staan, terwijl Stephanie en Hansen in de
buurt van hun zitplaatsen bleven. Er waren bekende gezichten in de
zaal en hij hoopte dat niemand zijn naam zou roepen. De meesten
schuifelden naar de andere hoek, waar verfrissingen werden
aangeboden. Hij zag twee mannen naar Stephanie toe lopen en zich
voorstellen. Het waren potige mannen met kort haar, gekleed in een
katoenen broek en een shirt met ronde hals, en daaroverheen een
wijd geelbruin jasje. Toen een van hen zich bukte om Stephanies
hand te schudden, zag Malone de onmiskenbare bobbel van een wapen
op zijn onderrug.
Toen ze een tijdje hadden gepraat, trokken de mannen zich terug.
Het had een vriendelijk gesprek geleken, en terwijl Hansen zich in
de richting van het gratis bier bewoog, ging Stephanie naar een van
de personeelsleden toe, sprak even met hem en verliet de zaal toen
via een zijdeur.
Malone ging meteen op hetzelfde personeelslid af, Gregos, een
magere Deen die hij goed kende.
‘Cotton, wat goed je te zien.’
‘Altijd op zoek naar een koopje.’
Gregos glimlachte. ‘Die zijn hier moeilijk te vinden.’
‘Dat laatste boek was nogal een verrassing.’
‘Ik dacht dat het misschien vijfhonderd kronen zou opbrengen. Maar
vijftigduizend? Verbijsterend.’
‘Enig idee waarom?’
‘Gregos schudde zijn hoofd. ‘Ik zou het echt niet weten.’
Malone wees met zijn hoofd naar de zijdeur. ‘De vrouw met wie je
daarnet praatte. Waar ging ze heen?’
Het personeelslid keek hem veelbetekenend aan. ‘Ben je in haar
geïnteresseerd?’
‘Niet op die manier. Maar ik ben geïnteresseerd.’
Malone was populair bij het veilinghuis sinds hij een paar maanden
geleden een verdwenen verkoper hielp vinden die Jane Eyre in drie
delen, circa 1847, had aangeboden, waarna bleek dat ze gestolen
waren. Toen de politie de boeken bij de nieuwe koper in beslag nam,
moest het veilinghuis elke kroon vergoeden, terwijl de verkoper de
cheque van het huis al had verzilverd. Om het huis een dienst te
bewijzen spoorde Malone de man in Engeland op en haalde hij het
geld terug. Dat leverde hem enkele dankbare vrienden op in zijn
nieuwe land.
‘Ze vroeg naar de Domkirke, waar die was. Met name de kapel van
Christiaan iv.’
‘Zei ze ook waarom?’
Gregos schudde zijn hoofd. ‘Alleen dat ze ernaartoe wilde
lopen.’
Hij schudde de man de hand en liet daarbij een opgevouwen biljet
van duizend kronen in Gregos’ hand overgaan. Hij zag Gregos het
geld aannemen en terloops in zijn zak stoppen. Het veilinghuis
stond afkeurend tegenover fooien.
‘Nog één ding,’ zei hij. ‘Wie was degene die door de telefoon het
hoogste bod op dat boek heeft uitgebracht?’
‘Zoals je weet, Cotton, is die informatie strikt
vertrouwelijk.’
‘Zoals jíj weet, heb ik de pest aan regels. Ken ik de
bieder?’
‘Hij is de eigenaar van het pand dat je in Kopenhagen
huurt.’
Hij moest bijna glimlachen. Henrik Thorvaldsen. Hij had het kunnen
weten.
De veiling ging verder. Toen de kopers hun plaatsen opzochten, ging
hij naar de ingang en zag dat Peter Hansen ook weer ging zitten.
Buiten liep hij de koele Deense avond in, en hoewel het bijna acht
uur was, stonden de dofrode strepen van de langzaam ondergaande zon
nog aan de zomerhemel. Een paar blokken van het veilinghuis vandaan
doemde de Domkirke op, de kathedraal van rode baksteen waar al
sinds de dertiende eeuw leden van de Deense koningshuizen werden
begraven.
Wat deed Stephanie daar?
Hij wilde net die kant op lopen toen er twee mannen naar hem toe
kwamen. Een van hen drukte iets hards tegen zijn rug.
‘Geen beweging, meneer Malone, anders schiet ik u ter plekke neer,’
fluisterde de stem in zijn oor.
Hij keek naar links en rechts.
De twee mannen die in de zaal met Stephanie hadden gepraat, stonden
aan weerskanten van hem. En op hun gezichten zag hij dezelfde
gespannen uitdrukking die hij een paar uur eerder bij Rood Jack had
gezien.