Antwoorden
Zo veel te doen.
Het Huis van Vragen stond nog overeind, en iemand moest het roer overnemen. Wie zal het anders doen? Superieur Goyle? Die is helaas verhinderd door een vlakboogschicht in het hart. Iemand moest zorgen voor de opsluiting en ondervraging van de vele honderden Gurkense gevangenen, van wie er elke dag nog meer werden verzameld terwijl het leger de indringers terugdreef naar Keln. En wie moet het anders doen? Practicus Vitari? Die heeft de Unie voor altijd verlaten, met haar kinderen. Iemand moest onderzoek doen naar het verraad van heer Brock. Hem opsporen en zijn trawanten ontmaskeren. Arrestaties verrichten, bekentenissen loskrijgen. Want wie is er anders nog over? Hoofdlector Sult? O jeetje, nee.
Glokta kwam hijgend bij zijn kamerdeur aan, zijn weinige tanden ontbloot vanwege de eindeloze pijn in zijn benen. Een goed besluit, in ieder geval, om naar de oostkant van de Agriont te verhuizen. Je moet dankbaar zijn voor de kleine dingen in het leven, zoals een plek om je kreupele omhulsel wat rust te gunnen. Mijn oude onderkomen ligt ongetwijfeld onder duizend ton puin, net als de rest van…
Zijn deur was niet helemaal dicht. Glokta gaf er een heel licht zetje tegen en hij ging krakend open, zacht lamplicht viel de gang in, in een gloeiende streep over de vloerplanken, over de punt van Glokta’s stok en de modderige neus van zijn laars. Ik heb geen deur onafgesloten gelaten, en zeker geen lampen laten branden. Zijn tong ging nerveus langs zijn tandvlees. Een bezoeker dus. Een onuitgenodigde. Ga ik naar binnen en heet ik hem welkom? Zijn ogen schoven opzij naar de schaduwen in de gang. Of zet ik het op een lopen? Hij glimlachte bijna toen hij over de drempel schuifelde, eerst zijn stok, toen de rechtervoet, toen de linker, pijnlijk slepend.
Glokta’s gast zat bij het raam in het licht van een enkele lamp, met schijnsel over de harde vlakken van zijn gezicht, kille schaduwen verzameld in de diepe holten. Het spelbord stond voor hem, net zoals Glokta het had achtergelaten, en de stukken wierpen lange schaduwen over het geblokte hout.
‘Ach, superieur Glokta. Ik heb op u gewacht.’
En ik op jou. Glokta hinkte naar de tafel en zijn stok schraapte over de kale planken. Met evenveel tegenzin als een man naar de galg hinkt. Ach, nou ja. Niemand kan de beul eeuwig ontlopen. Misschien krijgen we dan eindelijk eens wat antwoorden voordat het allemaal voorbij is. Ik heb er altijd van gedroomd om goed geïnformeerd te sterven. Langzaam, heel langzaam, liet hij zich grommend in een stoel zakken.
‘Heb ik het genoegen met meester Valint, of meester Balk?’
Bayaz glimlachte. ‘Met allebei, natuurlijk.’
Glokta sloeg zijn tong om een van zijn weinige overgebleven tanden en trok hem met een licht zuigend geluid terug. ‘En waaraan heb ik deze overstelpende eer te danken?’
‘Ik zei toch, op de dag dat we naar het Huis van de Maker gingen, dat we een keer zouden moeten praten? Een gesprek over wat ik wil, en over wat u wilt? Dat moment is nu gekomen.’
‘O, heerlijke dag.’
De Eerste van Magiërs keek naar hem, met in zijn fonkelende ogen de blik van een man die naar een interessante kever kijkt. ‘Ik moet toegeven dat u me fascineert, superieur. Uw leven lijkt zo volkomen ondraaglijk. En toch vecht u zo vreselijk, vreselijk hard om in leven te blijven. Met alle wapens en strategieën. U weigert simpelweg te sterven.’
‘Ik ben klaar om te sterven.’ Glokta ontmoette zijn blik zonder met zijn ogen te knipperen. ‘Maar ik weiger te verliezen.’
‘Wat het ook kost, hè? Wij zijn hetzelfde, u en ik, en we zijn met recht van een zeldzaam slag. We begrijpen wat er gebeuren moet en we deinzen er niet voor terug, ongeacht het sentiment. U herinnert u kanselier Feekt natuurlijk nog wel.’
Als ik heel ver terugdenk… ‘De Gouden Kanselier? Ze zeggen dat hij veertig jaar lang de Gesloten Raad voorzat. Ze zeggen dat hij de baas was over de Unie.’ Dat zei Sult. Sult zei dat zijn dood een leegte had achtergelaten waar zowel Marovia als hij graag in had willen stappen. Daar begon deze nare dans voor mij. Met een bezoekje van de hoofdlector, met de bekentenis van mijn oude vriend Salem Ruis, met de arrestatie van Sepp dan Teufel, meester van de Munt…
Bayaz streek met een dikke vingertop langs de stukken op het spelbord, alsof hij nadacht over zijn volgende zet. ‘We hadden een afspraak, Feekt en ik. Ik bezorgde hem macht. Hij diende me, zonder vragen te stellen.’
Feekt… de fundering waarop de natie rustte… diende jou? Ik had grootheidswaanzin verwacht, maar dit slaat alles. ‘Moet ik geloven dat u al die tijd de macht had in de Unie?’
Bayaz snoof. ‘Al sinds ik dat stomme instituut in elkaar flanste in de tijd van Harod de Grote, zogenaamd. Het is soms nodig geweest dat ik zelf de touwtjes in handen nam, zoals tijdens deze meest recente crisis. Maar meestal bleef ik op een afstandje, achter het gordijn, als het ware.’
‘Een beetje bedompt daarachter, stel ik me zo voor.’
‘Een onaangename noodzaak.’ Het lamplicht glansde op de witte grijns van de magiër. ‘Mensen kijken graag naar de mooie poppetjes, superieur. Zelfs een glimp van de poppenspeler kan zeer verontrustend voor ze zijn. Dan merken ze misschien plotseling zelfs de touwtjes om hun eigen polsen op. Sult ving ergens een glimp van op, achter het gordijn, en kijk eens wat een problemen hij iedereen bezorgde.’ Bayaz tikte een pion omver, die kletterend omviel en zachtjes heen en weer rolde.
‘Laten we even aannemen dat u inderdaad de grote architect bent en ons dit hebt bezorgd…’ Glokta wuifde naar het raam. Mijlen van charmante verwoesting. ‘Dit allemaal. Waarom die gulheid?’
‘Niet geheel zonder eigenbelang, moet ik toegeven. Khalul had de Gurken om voor hem te vechten. Ik had eigen soldaten nodig. Zelfs de grootste generaal heeft kleine mannetjes nodig om het front te bemannen.’ Hij schoof afwezig een van de kleinste pionnen naar voren. ‘Zelfs de grootste strijder heeft zijn pantser nodig.’
Glokta stak zijn onderlip naar voren. ‘Maar toen ging Feekt dood en bleef u naakt achter.’
‘Naakt als een baby, en dat op mijn leeftijd.’ Bayaz zuchtte diep. ‘En met slecht weer ook nog, terwijl Khalul zich voorbereidde op een oorlog. Ik had sneller een geschikte opvolger moeten regelen, maar mijn gedachten waren elders, diep in mijn boeken. Hoe ouder je wordt, hoe sneller de jaren verstrijken. Je vergeet hoe snel mensen sterven.’
En hoe gemakkelijk. ‘De dood van de Gouden Kanselier liet een vacuüm achter,’ mompelde Glokta peinzend. ‘Sult en Marovia zagen een kans om zelf de macht te grijpen en hun eigen ideeën van hoe een natie eruit hoorde te zien erdoor te drukken.’
‘Buitengewoon ongerijmde ideeën, toevalligerwijs. Sult wilde terug naar een denkbeeldig verleden waar iedereen zijn plaats kende en altijd deed wat hem gezegd werd, en Marovia? Ha! Marovia wilde de macht verkwanselen aan het volk. Stemmen? Verkiezingen? De stem van de gewone man?’
‘Daar liet hij zich inderdaad iets over ontvallen.’
‘Ik hoop dat u zich toen de gepaste minachting hebt laten ontvallen. Macht voor het volk?’ sneerde Bayaz. ‘Die willen ze niet. Ze begrijpen het niet. Wat zouden ze ermee doen als ze die hadden? Mensen zijn net kinderen. Het zíjn kinderen. Ze hebben iemand nodig die ze vertelt wat ze moeten doen.’
‘Iemand zoals u, neem ik aan?’
‘Wie is daarvoor geschikter? Marovia dacht me te kunnen gebruiken in zijn kleinzielige plannen, en al die tijd maakte ik goed gebruik van hem. Terwijl hij met Sult vocht om de restjes was het spel al gewonnen. Een zet die ik enige tijd van tevoren had voorbereid.’
Glokta knikte langzaam. ‘Jezal dan Luthar.’ Onze kleine bastaard.
‘Uw vriend en de mijne.’
Maar je hebt niks aan een bastaard, behalve… ‘Kroonprins Raynault stond in de weg.’
De magiër tikte een pion omver die langzaam van het spelbord rolde en op tafel kletterde. ‘We hebben het over grootse gebeurtenissen. Daarbij heb je altijd wat verspilling.’
‘U hebt het erop laten lijken dat hij was gedood door een Eter.’
‘O, dat is hij ook.’ Bayaz keek zelfingenomen op vanuit de schaduwen. ‘Niet iedereen die de Tweede Wet schendt dient Khalul. Mijn leerling Yoru Sulfur lust ook al heel lang zo nu en dan een hapje.’ Hij klapte zijn twee rijen gladde, gelijkmatige tanden op elkaar.
‘Ik begrijp het.’
‘Dit is een oorlog, superieur. In een oorlog moet je alle wapens benutten. Terughoudendheid is dom. Erger nog. Terughoudendheid is laf. Maar kijk eens tegen wie ik preek. U hebt geen lessen in meedogenloosheid nodig.’
‘Nee.’ Die hebben ze in me gekerfd in de gevangenis van de keizer, en ik oefen ze sindsdien elke dag.
Bayaz schoof weer een pion zachtjes naar voren. ‘Een nuttig man, Sulfur. Een man die lang geleden de eisen van de noodzaak accepteerde en de discipline leerde van het aannemen van gestalten.’ Hij was de wachter die zat te huilen bij de deur van prins Raynaults kamer. De wachter die de volgende dag in het niets verdween…
‘Een stukje stof uit de slaapkamer van de afgevaardigde,’ mompelde Glokta. ‘Bloed op zijn mantel.’ En zo ging er een onschuldig man naar de galg en ontstond de oorlog tussen Gurkhul en de Unie. Twee obstakels netjes opzij geveegd met één ferme haal van de bezem.
‘Vrede met de Gurken diende mijn doelen niet. Het was slordig van Sulfur dat hij zulke overduidelijke aanwijzingen achterliet. Maar hij had dan ook nooit verwacht dat u om de waarheid zou geven terwijl er een voor de hand liggende verklaring was.’
Glokta knikte langzaam terwijl alles in zijn hoofd op zijn plek viel. ‘Hij had van Severard gehoord over mijn onderzoek, en ik kreeg een aangenaam bezoekje van uw wandelende lijk Mauthis, die zei dat ik moest stoppen of sterven.’
‘Precies. Bij andere gelegenheden nam Yoru een ander gezicht aan, noemde zich de Looier en zette een paar boeren aan tot nogal onaangenaam gedrag.’ Bayaz bekeek zijn nagels. ‘Maar allemaal met goede redenen, superieur.’
‘Om uw laatste marionet te laten stralen. Om hem geliefd te maken bij de burgers. Om hem bekend te maken bij de edelen, bij de Gesloten Raad. U was de bron van die geruchten.’
‘Heldhaftige daden in het verwoeste westen? Jezal dan Luthar?’ Bayaz snoof. ‘Hij deed er weinig meer dan klagen over de regen.’
‘Onvoorstelbaar wat voor onzin idioten willen geloven als je het maar hard genoeg roept. En u hebt ook de Wedstrijd beïnvloed.’
‘Had u dat in de gaten?’ Bayaz’ glimlach werd breder. ‘Ik ben onder de indruk, superieur, zeer onder de indruk. U bent al die tijd zo ontzettend dicht bij de waarheid geweest.’ En toch zo vreselijk ver weg. ‘Ik zou me maar niet rot voelen. Ik heb vele voordelen. Sult graaide naar de antwoorden, uiteindelijk, maar veel te laat. Ik vermoedde van het begin af aan wat zijn plannen zouden zijn.’
‘En daarom wilde u dat ik onderzoek naar hem deed?’
‘Het feit dat u me pas helemaal op het laatste moment tegemoetkwam was een bron van enige ergernis.’
‘Vriendelijk vragen had kunnen helpen.’ Het zou in ieder geval verfrissend zijn geweest. ‘Ik betreur het te zeggen dat ik me in een lastige positie bevond. Een geval van te veel meesters.’
‘Maar nu niet meer, hè? Ik was bijna teleurgesteld toen ik ontdekte hoe beperkt Sults studies waren. Zout, kaarsen en bezweringen? Wat zielig puberaal. Genoeg om een tijdig einde te maken aan die democraat van een Marovia, maar niets wat voor mij de geringste dreiging opleverde.’
Glokta keek fronsend naar het spelbord. Sult en Marovia. Ondanks al hun slimheid, ondanks al hun macht, was hun nare kleine strijd irrelevant. Zij waren kleine pionnen in dit spel. Zo klein dat ze nooit zelfs maar beseften hoe enorm groot het spelbord eigenlijk was. Wat ben ik dan? Hooguit een stofje op een van de velden.
‘En hoe zit het met de mysterieuze bezoeker aan uw vertrekken op de dag dat ik u leerde kennen?’ Een bezoeker ook in mijn vertrekken, misschien? Een vrouw, en koud…
Kwade lijnen trokken over Bayaz’ voorhoofd. ‘Een vergissing uit mijn jeugd. Spreek er niet meer over.’
‘O, zoals u beveelt. En de Grote Profeet Khalul?’
‘De oorlog zal doorgaan. Op andere slagvelden, met andere soldaten. Maar dit zal de laatste slag zijn die is uitgevochten met de wapens uit het verleden. De magie lekt uit de wereld weg. De lessen van de Oude Tijd vervagen in de nevelen van de geschiedenis. Er breekt een nieuw tijdperk aan.’
De magiër maakte een achteloze beweging met zijn hand en er schoot iets door de lucht, het kletterde midden op het bord en draaide rond en rond tot het plat lag, met het onmiskenbare geluid van vallend geld. Een gouden munt van vijftig mark, warm en verwelkomend glinsterend in het lamplicht. Glokta lachte bijna. Ah, zelfs nu, zelfs hier, komt het altijd hierop uit. Alles heeft een prijs.
‘Het was geld dat de overwinning bracht in koning Guslavs halfbakken Gurkense oorlog,’ zei Bayaz. ‘Het was geld dat de Open Raad verenigde achter hun bastaardkoning. Het was geld dat hertog Orso ertoe bracht zich te reppen om zijn dochter te verdedigen en daarmee de balans naar ons te doen omslaan. Allemaal mijn geld.’
‘Het was geld dat mij in staat stelde Dagoska zo lang in handen te houden.’
‘En u weet van wie.’ Wie had dat gedacht? Hij is eerder de eerste van geldverstrekkers dan de Eerste van Magiërs. De Open en de Gesloten Raad, burgers en koningen, kooplui en folteraars, allemaal verstrikt in een gouden web. Een web van schulden, en leugens, en geheimen, elk draadje op de juiste manier bespeeld als een harp door een meester. En die arme superieur Glokta, die stuntelige hansworst? Is er een plekje voor zijn zure noot in deze zoete muziek? Of staat de lening van mijn leven op het punt afgelost te worden?
‘Ik neem aan dat ik u moet feliciteren met een goed gespeelde ronde,’ mompelde Glokta bitter.
‘Bah.’ Bayaz wuifde het met een handgebaar weg. ‘Een stel primitieven onder die stomkop van een Harod plaatsen en ze dwingen zich als beschaafde mensen te gedragen. De Unie bij elkaar houden tijdens de burgeroorlog en die stommeling van een Arnault op de troon krijgen. Die lafaard van een Casamir helpen Angland te veroveren. Dat waren goed gespeelde rondes. Dit was niets. Ik heb alle troeven in handen, en dat zal altijd zo blijven. Ik heb…’
Ik begin dit beu te worden. ‘En bla bla bla, verdomme. De stank van de zelfingenomenheid begint nogal verstikkend te worden. Als u me wilt vermoorden, blaas me dan nu op tot een sintel zodat het gebeurd is, maar stel me niet langer bloot aan dat gepoch van u, al is het maar uit medelijden.’
Ze bleven lange tijd in stilte zitten, keken elkaar zwijgend aan over de donkere tafel. Zo lang dat Glokta’s been begon te trillen, zijn oog begon te knipperen, zijn tandeloze mond zo droog werd als een woestijn. Zoete verwachting. Komt het nu? Komt het nu? Komt het… ‘U vermoorden?’ vroeg Bayaz vriendelijk. ‘En mezelf beroven van uw heerlijke gevoel voor humor?’
Niet nu. ‘Maar dan… Waarom onthult u uw spel dan aan mij?’
‘Omdat ik binnenkort uit Adua vertrek.’ De magiër boog zich naar voren en zijn harde gezicht schoof in het licht. ‘Omdat het nodig is dat u begrijpt waar de macht ligt, en altijd zal liggen. Het is nodig dat u, anders dan Sult, anders dan Marovia, het juiste perspectief hebt. Het is nodig… als u me moet dienen.’
‘U dienen?’ Ik zou nog liever twee jaar in de stinkende duisternis zitten. Ik zou nog liever mijn benen tot gehakt laten vermalen. Ik zou nog liever mijn tanden uit mijn hoofd laten trekken. Maar aangezien ik dat allemaal al heb gedaan…
‘U neemt de taak op u die Feekt ooit had. De taak die een twintigtal grootse mannen voor hem hadden. U zult mijn vertegenwoordiger zijn, hier in de Unie. U geeft leiding aan de Gesloten Raad, de Open Raad, en onze gemeenschappelijke vriend de koning. U zorgt ervoor dat hij erfgenamen krijgt. U houdt de stabiliteit in stand. Kortom, u bewaakt het spelbord terwijl ik weg ben.’
‘Maar de rest van de Gesloten Raad zal nooit…’
‘Degenen die nog leven zijn toegesproken. Ze zullen allemaal buigen voor uw autoriteit. Onder die van mij, natuurlijk.’
‘Hoe moet ik…?’
‘Ik neem contact op. Regelmatig. Via mijn mensen bij de bank. Via mijn leerling Sulfur. Via andere wegen. U zult ze wel herkennen.’
‘Ik neem niet aan dat ik hierin enige keus heb?’
‘Nee, behalve als u de miljoen mark kunt terugbetalen die ik u heb geleend. Met rente.’
Glokta klopte op het voorpand van zijn hemd. ‘Verdomme. Ik heb mijn beurs op het werk laten liggen.’
‘Dan vrees ik dat u geen keus hebt. Maar waarom zou u weigeren? Ik bied u de kans me te helpen een nieuw tijdperk in te luiden.’ Om mijn handen tot aan de ellebogen in je vuile werk te begraven. ‘Om een groot man te zijn. De allergrootste.’ Om de Gesloten Raad te berijden als een kreupele kolos. ‘Om uw evenbeeld in steen terug te zien op de Koningsweg.’ Waar het lelijke ding kinderen aan het huilen kan maken. Zodra ze het puin en de lijken wegruimen, natuurlijk. ‘Om de toekomst van een natie vorm te geven.’
‘Onder uw leiding.’
‘Uiteraard. Voor niets gaat de zon op, dat weet u.’ Wederom wuifde de magiër met zijn hand en schoot er iets kletterend en draaiend over het spelbord. Het kwam tot stilstand voor Glokta, glinsterend goud. De ring van de hoofdlector. Zo vaak heb ik moeten bukken om die steen te kussen. Wie had durven dromen dat ik hem op een dag zou dragen? Hij pakte hem op, draaide hem peinzend rond en rond. En zo schud ik eindelijk een duistere meester af, alleen om te merken dat mijn leiband in de vuist van een andere zit, nog veel duisterder en machtiger. Maar wat heb ik voor keus? Wat voor keus hebben wij mensen eigenlijk ooit echt? Hij schoof de ring om zijn vinger. De grote steen straalde in het lamplicht, wierp paarse vonken af. Van ten dode opgeschreven tot grootste man in het rijk, en dat allemaal op één avond.
‘Hij past,’ mompelde Glokta.
‘Natuurlijk, Eminentie. Dat heb ik altijd geweten.’