Grafton, Northamptonshire, zomer 1453
Ik houd me aan de belofte die ik de koningin heb gedaan en verdiep me niet in deze zo lang uitgestelde zwangerschap. Zij houdt ook woord en spreekt met Edmund, de hertog van Somerset. Die stuurt mijn echtgenoot terug naar huis, en hij arriveert als ik in Grafton de kraamkamer in ga. Ik krijg een zoon en we noemen hem Lionel. Mijn dochter Elizabeth, een getrouwde lady, komt thuis om voor me te zorgen terwijl ik het kraambed houd – heel ernstig en hulpvaardig, en ik zie haar vaak boven de wieg hangen en tegen de baby kirren.
‘Je krijgt er zelf ook gauw een,’ beloof ik haar.
‘Ik hoop het. O, wat is hij mooi, helemaal perfect.’
‘Ja, hè?’ zeg ik vol stille trots. ‘Weer een zoon voor het huis Rivers.’
Zodra ik weer genoeg op krachten ben gekomen om terug te keren naar het hof, krijg ik een brief van de koningin waarin ze me vraagt of ik met hen mee wil gaan op de zomerreis door het land. Richard moet terug naar het garnizoen van Calais en het valt ons allebei heel zwaar om weer afscheid te moeten nemen.
‘Laat me toch meegaan naar Calais,’ smeek ik hem. ‘Ik kan je niet missen.’
‘Goed dan,’ zegt hij. ‘Volgende maand. Kom dan maar en neem alle jonge kinderen mee. Ik kan jou en hen ook niet missen.’
Hij kust me op mijn mond, kust allebei mijn handen en stapt dan op zijn paard en rijdt weg.