60
Jullie hoeven me niet allemaal uit te zwaaien,' zei Jaz, die met een zware tas de trap afkwam.
Onder aan de trap nam haar vader hem van haar over en liet hem met een plof bij de voordeur neervallen. 'Dat ben ik met je eens,' zei hij. 'Het is helemaal niet nodig om zoiets mafs te doen, maar we doen het toch maar, malle meid.'
Ze glimlachte - eerst naar hem, en toen naar haar moeder, die vroeg: 'Je hebt toch echt alles, hè? Heb je je zwarte broek nog gevonden? Ik had hem op je bed gelegd.'
'Ja, mam. Bedankt.'
'En heb je genoeg geld?'
'Zat. Daar heeft pap wel voor gezorgd. En houden jullie nou op? Ik ben maar een paar dagen weg.'
Phin gaf haar een por tegen haar schouder. 'Ja, maar met wie moeten we ruziemaken als jij er niet bent?'
Ze gaf hem een speelse duw terug. 'Daar heb je helemaal geen tijd voor nu je het zo druk hebt met die lieve zuster Della. Hoe lang ga je eigenlijk al met haar? Als het meer dan een week is, mag het wel een record heten. Dus als je nog steeds met haar gaat als ik thuiskom, weet ik dat het serieus is en zal ik mam moeten helpen een jurk voor de moeder van de bruidegom uit te zoeken.'
Phin rolde met zijn ogen en wilde net met een passend antwoord komen, toen ze een auto op de oprit hoorden.
'Goed, opzij allemaal, daar is mijn lift.'
Als ze had gedacht dat ze nu stilletjes de benen kon nemen, had ze buiten de nieuwe saamhorigheid gerekend die haar vader zo had gekoesterd sinds de geboorte van de tweeling - ze waren Declan en Amelia Jane genoemd. 'Hoe komt het dat de jongens Ierse namen hebben en wij, meisjes, niet?' had Jaz haar vader gevraagd.
'Omdat het nu eenmaal zo is gegaan,' had hij geantwoord. 'Heb je daar moeite mee?'
'Helemaal niet,' had ze gezegd. 'Ik ben alleen blij dat ik geen Bernadette ben genoemd, of iets wat ik niet had kunnen uitspreken of spellen.'
Jack, Beth en Dulcie kwamen naar het huis toe toen Jaz zich losrukte uit haar vaders omhelzing en naar buiten vluchtte. Terwijl hij haar tas bij de andere bagage in de kofferbak van Jacks auto zette, stond iedereen elkaar de hand te schudden.
'Wees maar niet bang, meneer en mevrouw Rafferty,' zei Beth, 'we zullen goed op uw dochter passen.' Jaz zag dat haar broers met Jack stonden te praten, een eindje van de anderen af. Het zou haar niets verbazen als ze hem omkochten om een oogje op haar te houden. Ze ging stilletjes achter hen staan en deed net of ze naar Dulcie luisterde toen die haar moeder met de geboorte van de tweeling feliciteerde, om te horen wat haar broers zeiden. Niet dat het ergens op sloeg: Jack lachte en zei dat hij het hele gedoe als een grap beschouwde, dat hij het incident misschien ooit zou vereeuwigen in een boek. 'Toch,' mompelde Phin, met een vreemd ernstig gezicht, 'sportief van je dat je het zo opvat. Is de flat oké?'
'Prachtig. Ik wilde dat ik meteen naar Rafferty's was gekomen.'
'Dat weet je dan voor de volgende keer. Als we niet net die klus in Crewe hadden gehad, hadden we het wel zelf gedaan. Maar als er nog iets moet gebeuren, bel je maar. Het is het minste wat we konden doen.'
Het minste wat we konden doen - Jaz vatte dit op als een duidelijk bewijs dat er iets aan de hand was. En wat had Jack dan wel zo sportief opgevat? Ze was van plan om dit de komende dagen in Harrogate tot de bodem uit te zoeken.
Toen ze naar Harrogate reden, deed de sfeer in de auto Dulcie denken aan de schoolreisjes van vroeger. De opwinding en voorpret waren hetzelfde, en toen ze zich omdraaide om Beth en Jaz op de achterbank een zak pepermuntjes aan te reiken, dacht ze dat het enige wat er aan hun uitje ontbrak was dat ze uit volle borst zaten te zingen.
Het was onderweg niet druk en Jack was een bekwaam chauffeur, die soepel en zelfverzekerd reed; hij was niet zo'n die agressief type dat vlak achter zijn voorganger bleef rijden en voortdurend op zijn rem ging staan. Ontspannen en genietend van de muziek op de radio deed ze haar ogen dicht en gaf toe aan haar vermoeidheid.
Richard was de hele nacht gespannen geweest en om halfvier hadden ze het opgegeven om nog te proberen te slapen en waren ze naar beneden gegaan voor een kop thee. Met zijn hoofd in zijn handen had hij aan de keukentafel zitten kreunen. 'Mijn kinderen haten me,' had hij wanhopig gezegd, en ik geloof niet dat ze ooit nog van gedachten zullen veranderen.'
'Geef het tijd,' had ze sussend gezegd. Ze had het vreselijk gevonden om hem zo diep ongelukkig te zien. 'Het is te vroeg voor zo'n oordeel. Je moet jezelf niet zo hard vallen. Heb geduld. Laat ze maar een tijdje boos zijn; het gaat vanzelf weer over. Ze draaien heus wel bij. Ze hebben gewoon tijd nodig om eraan te wennen.'
En was dat niet precies wat ze met haar eigen dochter deed? De boze telefoontjes waren opgehouden en nu heerste er een ijzige stilte: Kate weigerde met haar te praten, en dat deed pijn. Andrew had geprobeerd met Kate te praten, maar ze was bijna net zo kwaad op hem als op Dulcie.
Een halfuur voordat Jack haar die ochtend was komen halen, was Richard naar zijn werk gegaan, asgrauw door slaapgebrek en zorgen. 'Waarom neem je niet een dag vrij?' had ze gezegd, bezorgd omdat hij er zo moe uitzag.
'Dat kan niet,' had hij gezegd. 'Ik heb twee belangrijke vergaderingen die ik moet voorzitten.'
Ze had hem een zoen gegeven en gezegd dat hij het niet moest overdrijven als ze weg was.
'Elke avond vroeg naar bed,' had hij gezegd, met een poging tot een glimlach. 'Je belt me vanavond toch, hè?'
'Natuurlijk.'
'En je hebt het mobieltje dat ik je heb gegeven?'
'Ja. Misschien weet ik zelfs nog hoe het werkt.'Toen ze hem langzaam de straat uit zag rijden, miste ze hem al. Maar ze monterde op bij het idee dat ze niet, zoals anders, in een leeg huis zou thuiskomen, maar zou worden opgewacht door de man van wie ze hield.
Anders dan Dulcie, die inmiddels sliep, was Beth klaarwakker en ongedurig. Ze zat te malen. Ze kon niet rustig het boek lezen dat ze voor de reis had meegebracht en ze kon al helemaal niet slapen. Het vooruitzicht dat ze Ewan zou ontmoeten maakte haar doodnerveus. Ze was vast van plan geweest om gisteravond vroeg naar bed te gaan, maar ze was tot bijna twee uur op geweest, omdat ze maar niet had kunnen besluiten welke kleren ze mee zou nemen. Nathan, die anders zo behulpzaam was, had het nog erger gemaakt door met een domme grijns op zijn gezicht haar kamer in te komen toen ze - voor de zoveelste keer - haar netste spijkerbroek opvouwde. Als je ook maar iéts zegt over de uitverkorene en D-day,' had ze hem gewaarschuwd, 'mag je nooit meer de auto gebruiken.'
'Rustig maar, ma. Ik kwam alleen kijken of ik iets voor je kon doen. Vind je dat topje wel een goed idee?'
Ze keek naar het topje dat ze net in de tas had willen doen. Het was een van haar lievelingstopjes: een van die zeldzame kledingstukken waarin ze vond dat haar figuur goed uitkwam - het was heel strak. 'Wat is er mis mee?' vroeg ze, en ze hield het omhoog.
Hij zoog zijn adem in. 'Vind je het niet een beetje gewaagd voor een eerste afspraakje? Je wilt toch niet de verkeerde signalen afgeven door iets al te bloots te dragen.'
'Eruit!' riep ze. Hij hield haar voor de gek. 'Ga naar bed, vervelende klier!'
Toen ze een eind aan haar geweifel had gemaakt en het laatste kledingstuk keurig opgevouwen in de tas had gestopt, was ze naar de keuken geslopen - omdat Nathan niet mocht weten wat ze ging doen - en had stilletjes haar computer aangezet. Ewan had beloofd haar nog een laatste boodschap te sturen voordat ze elkaar in Yorkshire zouden ontmoeten. Ze had eerder op de avond al gekeken, voor het journaal van tien uur, maar toen was er niets geweest.
Nu wel.
Ha Beth,
Geen tijd om lang te kletsen - te veel te doen, te weinig tijd, bla-bla-bla. Blij te horen dat alles weer goed is tussen jou en je schoonouders. Barnaby klinkt als een echte heilige. Goddank dat hij zo dol is op Nathan en jou. En maak je maar geen zorgen dat je Nathan alleen laat nu hij moet studeren - op grond van wat je me over hem hebt verteld, lijkt hij me gemotiveerd genoeg.
En nou zit ik jou te vertellen dat je je geen zorgen moet maken, terwijl ik mijn nagels heb afgebeten bij het idee je te ontmoeten.
Stel dat ze de kleur van de parka, die ik speciaal voor deze gelegenheid heb gekocht, niet mooi vindt?
Stel dat ze in de gaten krijgt dat ik een vijgenblaadje draag?
O, en ik durf dit nauwelijks te schrijven uit angst voor onmiddellijke afwijzing, maar stel dat ze nou niet houdt van een man die zijn kleingeld in een handig beursje bewaart?
Van deze vragen, en nog veel meer, heb ik met Pasen wakker gelegen. Het enige wat ik van je vraag, Bethany, is dat je lief voor me bent. Ik ben een gevoelige zieltje, dat altijd moet huilen wanneer de Page-reclame op de tv weer een nieuw hondje laat zien.
Waar blijven al die schattige puppy's die overbodig zijn geworden? Worden ze met al dat toiletpapier mee doorgespoeld? Ach, wat is de wereld toch wreed.
Maar ik dwaal af. Het is bijna morgen. Ik ben van plan rond etenstijd in Norton Hall aan te komen - bewaar een paar droge boterhammen voor me, wil je?
Ik verheug me erop (het spreekt vanzelf, maar ik vind dat ik het toch nog maar een keer moet zeggen) om je te ontmoeten. Reis veilig.
Het allerbeste,
Ewan X
PS Je kunt me herkennen aan bovengenoemde parka.
PPS Anderzijds is het misschien beter als ik naar jou uitkijk: een aantrekkelijke, blonde vrouw die probeert de steelse blikken van een man te ontwijken die nerveus met het knipje van zijn kunstleren beursje speelt...
Afgezien van een kort oponthoud bij Cambridge, waar een vrachtwagen was geschaard, was Ewans reis tot dusverre vlot verlopen. Hij reed Leeds net voorbij en dacht dat hij eerder bij Norton Hall zou aankomen dan hij had gedacht.
Volgens het programma was Norton Hall vroeger een privé-woning geweest, maar halverwege de jaren zeventig van de twintigste eeuw was het tot conferentieoord verbouwd. Hij had in de loop der jaren in heel wat van dergelijke buitens gelogeerd, maar dit kende hij nog niet. Hij hoopte dat er een paar eerste levensbehoeften zouden zijn, zoals een behoorlijke warmwatervoorziening, eetbare maaltijden en een stroomtoevoer zonder storingen. Tijdens het laatste congres dat hij had bijgewoond was de stroom uitgevallen en tegen bedtijd was iedereen met een zaklantaarn naar zijn kamer gebracht. Vlak voordat ze naar hun kamers waren gestuurd, had hij naar het toilet gemoeten. Hij wilde liever niet weer op de tast naar een urinoir hoeven zoeken.
De organisatoren van het Harrogate-congres beroemden zich erop dat Norton Hall een zwembad, een croquetveld en twee tennisbanen had, alsmede een grote kantine, een bar, een congreszaal met vierhonderd zitplaatsen, een bibliotheek en een kleine computerruimte. Het had een zestal zalen voor discussiegroepen en workshops, twee conversatiezalen, en op het terrein dat, zo verklaarde de schrijver van het programma, 'van uitgestrekte aard en een wandeling waard' was, lag zelfs een kapelruïne. De slaapkamers lagen in een modern blok van twee verdiepingen naast het oorspronkelijke huis, en hoewel ze (volgens de schrijver) eenvoudig waren, waren ze warm en schoon, met een koffie- en theevoorziening.
Wat kon een mens nog meer willen?
Een eigen badkamer zou prettig zijn, dacht Ewan toen hij een bus inhaalde. Een douche met een stevige straal en een minibar met gezouten cashewnoten zou ook niet gek zijn.
Hij reed een paar kilometer knoerthard en nam gas terug toen hij verderop op de snelweg een politiewagen zag. Om hem heen ging het verkeer langzamer rijden en men probeerde de politiewagen in te halen zonder op te vallen.
Wat spelen we toch een spelletjes, dacht hij.
En het spelletje dat hij met Beth speelde, hield hij zichzelf voor, had alle kans op mislukken. Hoewel hij niet echt tegen Beth had gelogen, was hij ook niet helemaal eerlijk tegen haar geweest. Het was niet zijn bedoeling geweest om haar zo lang te misleiden, maar voor hij het wist, had hij zich zo in de nesten gewerkt dat hij de waarheid niet meer kon toegeven. Het had gemakkelijker geleken om maar te wachten tot ze elkaar zouden zien; dan kon ze de feiten uit de eerste hand horen en zelf besluiten wat ze van hem vond. En waarom hij zo onoprecht was geweest.
Alice had op haar gebruikelijke botte manier gezegd wat ze ervan vond. 'Het is niet te geloven dat je dit krankzinnige idee doorzet,' was ze uitgebarsten toen hij ertoe was gekomen om het op te biechten. Hij had haar de vorige avond bijna een uur aan de telefoon gehad en had geluisterd naar haar wanhoopspoging om hem tot inkeer te brengen.
'Hoor eens, Alice,' had hij zo geduldig mogelijk gezegd toen ze hem eindelijk aan het woord liet komen, 'ik ben niet de onschuldige zakkenwasser voor wie je me houdt.'
'Wat voor zakkenwasser ben je dan wel?'
'Ho, ho. Doe niet zo bazig en geef je ouwe vader een beetje krediet.'
'Maar, pap, als ik niet op je pas, wie doet het dan?'
Hij zuchtte geprikkeld. 'Waar ben ik met jou de fout in gegaan? Heb ik vroeger toen je klein was te veel van je gehouden? Is dat het?'
'Probeer me maar niet af te leiden met sentimenteel gedoe, want dan ga ik nog denken dat je echt gek bent geworden. Beloof dat je me belt, en als ze wil weten of je creditcard wel gedekt is, maak dan dat je wegkomt.'
'Ja, Alice. Nee, Alice. Verder nog iets, Alice?'
'Op het moment niet, maar als me nog iets te binnen schiet, geef ik je wel een belletje.'
'O, nee, dat doe je niet. Na dit gesprek zet ik mijn mobieltje uit. Tot ziens, Alice.'
'Maar, pap, dat is niet eerlijk!'
'Jawel hoor. Da-ag!'
Hij miste bijna de afslag naar Millingthwaite, het dorp waar Norton Hall lag, en hij moest op de rem gaan staan om de draai te maken. Hij nam snelheid terug toen hij de smalle straat in reed - hij was zo smal dat de hagen bijna de zijkanten van zijn auto raakten. In stilte vervloekte hij de schrijver van het programma dat deze de congresgangers niet voor dit potentiële gevaar had gewaarschuwd.
Maar een kras op zijn auto zou waarschijnlijk zijn minste zorg zijn als Beth erachter kwam dat hij haar voor de gek had gehouden.