28
Het was de eerste donderdag van het jaar en de eerste keer dat
de groep sinds half december weer bij elkaar zou komen. Ze hadden
niets van Victor gehoord - ze hadden zelfs geen kerstkaart gehad
nadat ze hem er een hadden gestuurd - en Dulcie besloot hem te
bellen om te horen of hij nog kwam.
Op het toestel in de keuken toetste ze Victors nummer uit haar
adresboekje in en wachtte tot hij zou opnemen. Ze meende dat ze als
hij afhaakte nog maar eens met Verborgen Talent moest adverteren,
al zou ze het daar eerst met de anderen over moeten hebben. Dulcie
had het gevoel dat vooral Beth het maar liever zo wilde laten. De
bel onderbrak haar gedachten en ze legde met iets van opluchting
neer, blij dat ze de taak om Victor over te halen om weer te komen
kon uitstellen.
Richard stond voor de deur. 'Wat een heerlijke verrassing,'
zei ze. Maar ze zag meteen dat er iets was. Hij hield haar niet
lang in zijn armen, zoals anders wanneer ze elkaar omhelsden, en
hij kuste haar op haar wang, niet op haar mond. 'Kom binnen,' zei
ze, met opgewekte stem om haar bezorgdheid niet te laten blijken.
Terwijl ze water voor koffie opzette, scharrelde hij onrustig door
de keuken.
'Wat is er, Richard?' vroeg ze, omdat zijn gedrag haar
ongerust maakte. 'Is er iets met Angela? Weet ze het? Ik wist dat
het een vergissing was om op haar uitnodiging voor jullie feest in
te gaan.'
Hij kwam naar haar toe, sloeg zijn armen om haar heen en hield
haar tegen zich aan. 'Je trekt overhaaste conclusies, en dat is
helemaal niets voor jou.'
Ze glipte weg uit zijn omhelzing en keek hem aan. 'Wat is er
dan? Heb je het overdreven en voel je je weer niet goed?'
Hij schudde zijn hoofd. 'Nee. Met mij gaat het prima. Maar het
is waar we bang voor waren: Henry en Kate hebben verkering.'
'Nee!'
'Ik ben bang van wel. Henry belde gisteravond. Ze hebben
elkaar sinds ze in Londen terug zijn geregeld ontmoet. O, Dulcie,
hij klonk zo... uitgelaten. Ik weet wel dat ze elkaar pas een paar
weken kennen, maar volgens mij is het meer dan een bevlieging.
Henry is als een blok voor Kate gevallen. Hij is gek op
haar.'
Dulcie probeerde logisch te denken. Dit kon niet. Richard en
zij hadden zo hun best gedaan om hun verhouding geheim te houden om
zijn gezin niet te schaden, en nu dit! Toen Richard haar op het
feest had gewaarschuwd dat Henry had laten doorschemeren dat hij
weg was van Kate, was ze net zo geschokt geweest als hij. Maar wat
konden ze eraan doen? Onderweg naar huis had ze zichzelf
voorgehouden dat Kate weliswaar grapjes mocht maken over haar net
uitgooien om een vriendje te strikken, in werkelijkheid was Kate -
zoals ze dikwijls had gezegd - zo met haar carrière bezig dat ze
zich niet wilde laten afleiden door een serieuze relatie. Dus had
Dulcie zichzelf voorgehouden dat ze Kate niet hoefde te waarschuwen
om bij Henry uit de buurt te blijven. Ze was het altijd eens
geweest met Mark Twain toen hij schreef: 'Ik heb me het grootste
deel van mijn leven zorgen gemaakt over dingen die nooit
gebeurden.'
'Misschien is het liefde van één kant,' zei ze ten slotte.
'Kate heeft niets gezegd.'
'Wanneer heb je haar voor het laatst gesproken?'
Dulcie probeerde het zich voor de geest te halen. 'Toen ze
belde om te bedanken voor de kerst. Meer dan een week
geleden.'
Richard fronste. 'Sindsdien kan er heel wat gebeurd
zijn.'
'Ja, dat blijkt wel,' zei Dulcie stroef. Ze maakte koffie en
ze gingen naar de zitkamer. 'Dus wat doen we nou?' vroeg ze toen ze
op de bank zaten.
Hij keek door de openslaande deuren naar het terras, waar een
roodborstje op het bevroren water van het stenen vogelbadje zat te
pikken. 'Ik heb geen flauw idee,' zei hij.Ze greep naar zijn hand,
en toen haar vingers zijn huid beroerden, begreep ze hoe de zaken
ervoor stonden. 'Wil je dat ik Kate zeg dat ze bij hem uit de buurt
moet blijven? Dat ik haar over óns vertel, en dat het ongepast zou
zijn als zij een stel werden?'
Hij keerde zich langzaam naar haar toe. 'Jij ziet toch ook wel
in dat dat de enige manier is? Ik kan het Henry onmogelijk
vertellen. Dan zou ik moeten zeggen waarom.'
Er kwam opeens iets van verontwaardiging bij Dulcie op. Dat,
en de moederlijke behoefte om te vechten voor de vrijheid van haar
dochter om om te gaan met wie ze wilde. Wat voor recht had Richard
of zij om zich met haar leven te bemoeien? 'Ik dacht dat het je
niet meer kon schelen wat anderen dachten,' zei ze met vlakke stem.
'Ik dacht dat je op het punt stond om Angela over ons te
vertellen.'
Als hij al merkte hoe bits ze klonk, verkoos hij dat te
negeren. Hij haalde een hand over zijn gezicht. Opeens zag hij er
doodmoe uit. 'Maar niet op deze manier. Dit... Dit zou al te bruut
zijn. Dat kan ik haar niet aandoen. Dat begrijp je toch wel?'
Dulcie begreep het maar al te goed. De wereld was vol vrouwen
die andermans vuile werk moesten opknappen.
De schoolbibliotheek zat vol leerlingen die dingen deden die
niet mochten: eten, drinken en propjes schieten. Er kwam een
elastiekje op het A4'tje terecht waarop Jaz aantekeningen zat te
maken. Zonder op te kijken - ze wist dat de schuldige een stomme
oen met een vetkuif uit de bovenbouw was - legde ze het voor zich
neer en hoopte dat mevrouw Barr, de bibliothecaresse, zou
terugkomen. Nu het zo rumoerig was, gaf ze het aantekeningen maken
maar op en stond ze het zichzelf toe aan iets leukers te denken:
Nathan.
Het was officieel. Jaz Rafferty en Nathan King hadden
verkering. En ze hadden besloten dat ze niet een van die
afschuwelijke stellen zouden worden die elkaar in de rij voor de
lunch aflebberden of hand in hand door de gang liepen - zoals Billy
en Vicki. Een reden hiervoor was dat Jaz geen aandacht wilde
trekken of mensen erover wilde laten speculeren hoe snel Nathan
genoeg van haar zou krijgen. Sinds Billy en Vicki met elkaar
gingen, wedden zogenaamde vrienden openlijk wie wie het eerst zou
dumpen. Het was allemaal zo smerig en laag. Bovendien wilde ze niet
dat ze er thuis achter kwamen dat ze met Nathan ging. Het idee dat
haar zusjes haar zouden pesten, dat haar broers haar zouden plagen
en - nog erger - dat haar vader haar het hemd van het lijf zou
vragen, had haar Nathan laten beloven dat hij haar niet thuis zou
komen afhalen. 'En je mag me alleen op mijn mobieltje bellen,' had
ze aangedrongen.
'Schaam je je voor me?' had hij gevraagd.
'Nee. Ik wil alleen bepaalde delen van mijn leven voor mezelf
houden,' had ze gezegd, omdat ze niet had willen toegeven dat het
de andere Rafferty's waren voor wie ze zich schaamde. 'Ik wil niet
dat iedereen weet wat ik doe. En mijn familie al helemaal niet.'
Tot haar schande loog ze haar ouders nu nog meer voor; ze zei dat
ze bij Vicki was telkens wanneer ze bij Nathan was.
Ze zagen elkaar bijna elke dag. Meestal gingen ze na
schooltijd naar zijn huis. Ze kwam er graag: het was er lekker
rustig. Als Beth naar haar werk was en ze maar met z'n tweeën in de
flat waren, gingen ze zonder iets te zeggen op de bank liggen. De
eerste keer dat ze dat hadden gedaan, had hij een cd willen
opzetten, maar ze had gezegd: 'Niet doen.'
'Waarom niet. Hou je niet van mijn muziek?'
'Dat is het niet.'
'Wat is het dan?'
Ze probeerde uit te leggen hoe heerlijk het was om niets
anders te horen dan je eigen hartslag. Dat ze thuis alleen maar
herrie hoorde: slaande deuren, schreeuwende stemmen, blèrende
muziek. 'Als jij daarmee moest leven, zou je het wel
begrijpen.'
Hij had een lok van haar haren om zijn vinger gewonden en had
met een glimlach gezegd: 'Je bent wel anders dan andere meisjes,
hè?'
Ze nam hem zijn opmerking niet kwalijk. Ze wist dat ze anders
was en dat ze nooit ergens bij zou horen. Mensen zouden haar altijd
vreemd vinden, een eenling. Vaak ving ze een glimp op van hoe ze
zou zijn als ze ouder was, alsof ze door een kiertje van een deur
keek, en dan was ze altijd alleen.
Aan de andere kant van het vertrek ging een deur open en het
werd meteen stil in de bibliotheek. Het was mevrouw Barr. Goddank,
dacht Jaz. Nu kon ze tenminste wat werk gedaan krijgen.
Na schooltijd liep Jaz met Nathan mee naar huis. Hij wilde bij
Novel Ways langs en toen hij het boek had gevonden dat hij nodig
had als achtergrondmateriaal voor Virginia Woolf, besloten ze iets
te drinken in de koffieshop. 'Maar niet te lang,' zei ze toen ze
hun koffie-verkeerd hadden betaald en een tafeltje hadden gevonden.
'Vanavond is mijn schrijfgroep, en ik moet nog wat nakijken voor
mijn examen van morgen.'
'Wees maar niet bang, ik weet hoe dat gaat. Mam zat mij
vanmorgen ook al achter mijn broek dat ik niet te laat moest
thuiskomen.'
Ze glimlachte. 'Wat vreselijk voor je: twee vrouwen die je aan
je hoofd zeuren.'
'Het had erger gekund. Ik had ook nog naar ze kunnen
luisteren. Hé, wie is er zo interessant dat je je ogen niet van hem
afkunt houden?'
'Sorry. Ik zag net iemand van de schrijfgroep.' Ze liet haar
stem dalen. 'Hij heet Victor. Je moeder heeft je vast wel over hem
verteld. Hij is echt onmogelijk.'
Hij volgde haar blik naar waar Victor, met een hoogwaterbroek
aan en een rijtje pennen in zijn borstzak, met een suikerzakje zat
te worstelen. Toen het hem eindelijk lukte het open te scheuren,
morste hij suiker over de hele tafel en verscheidene vellen met
aantekeningen. Jaz zag al wat er ging gebeuren - en ja hoor: Victor
gebaarde ongeduldig naar de rommel die hij had gemaakt en gooide
prompt zijn koffie om. Een plasje bruin vocht liep over zijn
papieren en drupte op zijn broek. De arme man had zoiets zieligs
dat Jaz medelijden met hem kreeg. Ze greep een handvol papieren
servetjes en ging hem helpen. 'Hoi,' zei ze. 'Ik dacht dat je deze
wel zou kunnen gebruiken.'
Hij leek haar niet te herkennen. 'Een doek was beter geweest,'
zei hij onvriendelijk. Hij was overeind gekomen en schudde de
papieren uit, zodat de koffie op de houten vloer drupte. Jaz vond
het wel amusant dat hij haar verantwoordelijk leek te houden voor
zijn eigen onhandigheid en ging naar de vrouw achter de toonbank om
te vragen of zij iets had om de troep mee op te nemen. De vrouw gaf
haar een handvol papieren handdoekjes. 'Om zo iemand als hij zitten
we bepaald niet te springen. Hij zit daar elke dag maar te
schrijven en hij is zo gierig als wat. Hij doet meer dan een uur
over een kop koffie. Ik haat vrekken.'
Toen Jaz terugliep naar Victor, trok ze haar wenkbrauwen op
tegen Nathan, die naar haar glimlachte. 'Hier, Victor,' zei ze.
'Heb je je papieren kunnen redden? Zijn ze van Sterrenstad?'
Hij keek haar met half dichtgeknepen ogen aan en ze zag dat
het hem begon te dagen. 'O, ben jij het,' zei hij.
'Nou, de laatste keer dat ik in de spiegel keek in elk geval
nog wel. Ga je vanavond naar de groep? Het is onze eerste
bijeenkomst na de kerstvakantie.'
Hij stond onhandig de koffie op te deppen en mompelde iets
onverstaanbaars. Jaz liet hem verder maar aan zijn lot over.
'Was dat je goede daad voor vandaag?' vroeg Nathan, toen ze
weer ging zitten.
'Eerder voor de hele maand. Echt, wat een ondankbare hond! Ik
wil wedden dat "dank je wel" in zijn vocabulaire niet
voorkomt.'
Dat dacht ze nog steeds toen ze later die avond bij Dulcie
aanbelde en zich herinnerde wat de vrouw in de koffieshop had
gezegd, over dat Victor daar altijd zat. Als dat zo was, waarom was
hij dan niet op zijn werk? Het antwoord, besloot ze, zou wel zijn
dat hij vakantie had.