Jack Solomon zette de radio uit voordat Jimmy Ruffins' What Becomes Of The Brokenhearted?' hem te veel werd. Het verkeerslicht sprong op groen en hij gaf gas.
Het was een typische, saaie maandagmiddag. En hij was nog jarig ook. Hij was zesendertig, maar hij voelde zich eerder zesenzestig, en hij was niet bepaald in een jolige bui. De meisjes op kantoor hadden hem verrast met een kaart en een cd, en hun attentie had hem ontroerd, maar hij was niet weg van hun cd-keus. Hij had niets tegen Britney Spears, maar het was te zeer een cliché: mannen van zijn leeftijd die naar muziek luisterden die voor een veel jongere generatie was bedoeld. Niets was zo erg als een man van middelbare leeftijd die probeerde hip te doen. Er verscheen een wrang glimlachje om zijn mond. Het had een beschrijving kunnen zijn van die rotzak Tony.
Hij voelde de plotselinge spanning in zijn schouders en ontspande zijn greep op het stuur. Hij moest niet aan Tony denken, hield hij zichzelf voor. Maar dat lukte natuurlijk niet. Nu de gedachte eenmaal in zijn hoofd zat, zat hij ermee opgescheept tot hij hem uit zijn systeem kon werken.
Tony Gallagher... de beste vriend die hij ooit had gehad. Vroeger waren ze onafscheidelijk geweest. Ze waren samen opgegroeid, hadden samen gespeeld en geleerd. Ze hadden samen hun eerste sigaret gerookt, samen hun eerste biertje gedronken, en dus ook samen hun eerste kater beleefd. Ze hadden praktisch elke overgangsrite gedeeld. Maar Tony had 'saamhorigheid' en 'wat van jou is, is van mij' te ver doorgevoerd en al te letterlijk genomen.
Bijna een jaar geleden was Jack op een middag koortsig thuisgekomen en had Tony bij Maddie in bed gevonden. Bleek dat ze al zes maanden een verhouding hadden en dat die stomme Jack er geen idee van had gehad.
Stomme Jack Solomon, dat was hem ten voeten uit. Te blind om te zien wat er vlak voor zijn neus, in zijn eigen huis, gebeurde. Te zeer vol ontzag voor zijn oude vriend om te denken dat hij hem ooit zou bedriegen. Andere mannen verlaagden zich tot dat niveau, maar Tony niet. Het was waar dat hij altijd een 'vlotte jongen was geweest, maar hij was een van de aardige knullen. Hij voelde zich in elk gezelschap thuis en straalde een zelfverzekerdheid uit die mensen aantrok. Kortom, hij was iemand die je kon vertrouwen.
Maar dit soort dingen gebeurt nu eenmaal. Er stranden voortdurend huwelijken... blijkbaar. Jack wilde dat hij elke zelfvoldane idioot die dat zei een klap in zijn gezicht kon geven. 'Dit soort dingen gebeurt nu eenmaal' zou hem een beter gevoel moeten geven over het feit dat hij zijn vrouw kwijt was en hij zijn dochters om het weekend mocht zien. Als parttime vader moest hij nu met zijn kinderen naar pretparken, bioscopen, bowlingbanen en fastfoodrestaurants. Hij zou zichzelf gelukkig prijzen als hij nooit meer een hamburger of milkshake hoefde te bestellen. Nee, dat was niet waar. Er was heel wat meer voor nodig om hem echt gelukkig te maken.
Amber en Lucy hadden het weekend bij hem gelogeerd en gelukkig was het mooi weer geweest, en droog genoeg om uitgaan niet zo'n ramp te laten zijn. Het afgelopen jaar was hij het weerbericht fanatiek gaan volgen: als er regen werd voorspeld, moest hij iets voor binnen plannen; als het droog was, kon hij plannen maken voor een uitstapje.
Zaterdag had hij zijn dochters meegenomen naar het park van Maywood. Lucy had het leuk gevonden, maar zij was dan ook pas zeven en nog klein genoeg om graag eendjes te voeren en te schommelen. Maar Amber was elf en werd eigenlijk al te groot voor dergelijke uitjes. Terwijl Lucy brood naar de eendjes had gegooid, had Amber naast hem op de bank gezeten en minachtend naar haar zusje gekeken. Toen Lucy's brood op was, was ze naar hen toe gehuppeld, een en al glimlach.
'Kunnen we nu weg?' had Amber gevraagd, en ze was opgestaan en had haar armen over elkaar geslagen. 'Ik heb het koud.'
'Maar ik wil nog schommelen,' had Lucy pruilend gezegd. 'Papa zei dat het mocht.' Ze had hem met grote ogen smekend aangekeken.
'Vijf minuutjes dan,' had hij gezegd, 'en daarna mag Amber kiezen wat we verder gaan doen.'
De vrede was bewaard en Amber had ervoor gekozen om terug te lopen naar het centrum voor thee bij McDonald's. Het hele weekend had hij iets van frictie tussen de meisjes gevoeld en toen hij het blad met hamburgers, friet, nuggets en milkshakes voor hen neerzette, zat Amber Lucy net een standje te geven. 'Hé, wat is er aan de hand?' had hij gezegd.
'Niets,' had Amber nuchter gezegd, en ze had behulpzaam het doosje nuggets voor haar zusje opengemaakt.
'Daar ziet het anders niet naar uit,' had hij aangedrongen, en hij had zijn arm om Lucy heen geslagen. 'Wat is er, Luce?' Hij zag dat Amber haar zusje een waarschuwende blik toewierp en toen Lucy begon te huilen, zei h ij: 'Vooruit, voor den dag ermee: wat is er aan de hand?'
'Ik zei alleen maar dat ik me op onze vakantie verheugde,' zei Lucy snikkend.
'Wat voor vakantie?' vroeg hij, en hij bette haar ogen met een papieren servetje.
Ze pakte het aan en snoot haar neus. 'Tony gaat in de herfstvakantie met ons naar Disney World. We gaan naar Amerika.'
'Wat leuk,' dwong hij zichzelf te zeggen. Hij pakte zijn hamburger uit in de wetenschap dat hij er geen hap van door zijn keel zou kunnen krijgen.
'Nou, ik ga niet mee!' kondigde Amber aan. Ze vouwde een frietje dubbel en propte het in haar mond. 'Ik ga in de herfstvakantie bij papa logeren. Ik wil voor geen goud naar Amerika.'
Goed zo, meisje, wilde hij juichen. Maar dat deed hij niet. Niet met een Lucy die keek of ze weer zou gaan huilen. Zijn hart ging naar hen uit, omdat ze in een onmogelijke situatie verkeerden. 'Is het al zeker?' vroeg hij, om tijd te winnen. 'Heeft Tony al geboekt?'
Amber haalde haar schouders op en greep naar haar milkshake.
Lucy knikte. 'Hij heeft ons een foto laten zien van het hotel waar we gaan logeren. Het is enorm. En er is een zwembad met een glijbaan en...'
'Hou je kop, Lucy.'
'Amber, zo praat je niet tegen je zusje.'
Ze keek hem beledigd aan.
Verdorie! Dit ging totaal verkeerd. Arme Amber, ze probeerde alleen maar loyaal jegens hem te zijn. 'Sorry, schatje,' zei hij, 'het was niet mijn bedoeling om tegen je te snauwen. Smaakt het? Is de hamburger naar je zin?'
Hij bracht hen de volgende ochtend terug naar Prestbury, waar Maddie met Tony was gaan wonen. Ze woonde tegenwoordig in een modern pand van imposante afmetingen en omdat het door het opzichtige elektrische hek niet bepaald van goede smaak getuigde, had Jack het de bijnaam Southfork gegeven. Als hij zijn dochters verhalen moest geloven, had het zes slaapkamers, drie badkamers, een zitkamer ter grootte van een voetbalveld, en een sauna om de problemen van de dag eruit te zweten. Nou, driewerf hoera - had Tony Gallagher het niet geweldig gedaan? Tony, die altijd al ambitieus was geweest en snel geld had willen verdienen, was na een vakantie in Thailand voor zichzelf begonnen met de import van oosterse tapijten, meubels en snuisterijen. Dat was begin jaren negentig geweest; de zaken waren goed gegaan, en nu had hij een keten van winkels in het hele noordwesten. O, ja, Tony Gallagher had het heel goed gedaan. Te goed, verdomme.
Tony deed open en Jack moest al zijn wilskracht aanwenden om de zelfvoldane schooier niet tegen zijn dure behang te plakken en zijn hersens erover uit te smeren.
'Ik hoor dat je naar Disneyland gaat,' zei hij, bedrieglijk joviaal, toen hij zijn dochters hun weekendtassen aangaf. In plaats van zoals anders naar boven te stormen, naar hun kamer, bleven ze ongerust in de hal rondhangen.
'Ja,' zei Tony. 'Ik dacht dat het Maddie en de meisjes goed zou doen. Een beetje zon om ons allemaal op te monteren.'
'Je verbaast me. Ik dacht dat je alles al had wat je hartje begeerde.' Zijn bijtende toon klonk afschuwelijk, en plotseling verscheen Maddie. Alsof ze problemen voorzag, ging ze tussen de meisjes in staan, met een hand op elk van hun schouders. Hoewel hij verteerd werd door verbittering, moest hij er toch aan denken hoe innig hij ooit van haar had gehouden. Ze was nog net zo slank als toen ze elkaar pas kenden, en nog even knap. Hun dochters hadden haar fijne botstructuur, haar gave huid en haar lichtblauwe ogen. Heel wat keren dat ze met vakantie in Griekenland waren geweest, was ze voor een Scandinavische aangezien.
'Alles in orde?' vroeg ze koel en kortaf om hem te laten weten dat hij moest ophouden.
'O, alles is piekfijn in orde, Maddie. Niets om je zorgen over te maken. Al was het aardig geweest als je me had verteld over jullie plannen voor de herfstvakantie. Maar Amber en Lucy hebben het me verteld, dus dan is het toch in orde?' Daarna zei hij op minder scherpe toon: 'Welterusten, meiden. Ik zie jullie wel als jullie weer terug zijn.'
Hij ging naar hen toe om hun een kus te geven, maar Amber wrong zich uit haar moeders greep los en zei: 'Nog niet weggaan, papa. Lucy en ik hebben iets voor je.' Ze vloog naar boven en was zo weer terug. Ze gaf hem een cadeautje dat ze eindeloos aan het inpakken waren geweest, te oordelen naar de hoeveelheid plakband en de dikke, uitstekende randen. 'Alvast gefeliciteerd met je verjaardag morgen, papa.' Ze omhelsde hem stevig. Toen ze hem losliet, kneep ze haar ogen halfdicht en wierp Maddie en Tony een venijnige blik toe.
Toen hij naar huis reed, was hij bijna in tranen. Hij kon alleen maar denken aan hoeveel kwaad Maddie en hij met hun scheiding hadden aangericht. Arme Lucy, zo schuldig en verdrietig omdat ze zich erop verheugde om naar Orlando te gaan, en Amber die opstandig weigerde mee te gaan, maar wist dat ze wel zou moeten. En hoe lang had ze dat scènetje geoefend toen ze hem zijn cadeautje had gegeven waar Tony en Maddie bij waren?
Jack wist dat hij zich zou moeten neerleggen bij wat er was gebeurd. Hij moest een manier vinden om zijn woede en verbittering te laten verdwijnen.
Hij parkeerde voor Maywood Park House 10a, waar juffrouw Waterman woonde. Jammer dat hij geen opdracht had om het hele huis te verkopen, maar een flat in deze buurt zou niet lang te koop staan, als juffrouw Waterman tenminste een realistische prijs in gedachten had. Het was nooit goed om te hoog in te zetten. Hij hoopte maar dat de oude dame geen inhalige verwanten had die haar achter de schermen manipuleerden. En dat ze niet te frêle zou zijn om een kop thee te zetten: hij was uitgedroogd.
Hij pakte zijn klembord en meetlint van de passagiersstoel en sloot de auto af. Met een kennersblik bekeek hij het voortuintje. Het was goed onderhouden, met laurierstruiken en een sering die het raam van de benedenverdieping van de weg afschermde. In de smalle border rechts van het pad stonden heesters. Tot zover zag het er goed uit. Hij vroeg zich af wie de tuin onderhield. De oudere eigenaresse vast niet - misschien een tuinman? Toen nam hij de drie treden naar de voordeur, met nog een origineel glas-in- loodbovenlicht. Ook dat was een goed teken. Er waren twee bellen: een voor 10a en een voor 10b. Hij drukte op de eerste, trok zijn das recht en probeerde zich juffrouw Waterman voor te stellen. Aan de telefoon had ze als het schoolvoorbeeld van een lieve oude dame geklonken. Hij stelde zich haar voor met een hooggesloten blouse met ruches, met een parelsnoer en een lichtmauve vestje, uit een zak waarvan een geborduurd zakdoekje piepte. In de flat zou wel ergens een bolletje wol liggen, en het zou er naar kattenbakvulling, mottenballen en keelpastilles ruiken.
De deur ging open. 'Eh... juffrouw Waterman?' Ofwel zijn cliënte had voor een groot bedrag aan plastische chirurgie ondergaan en was zich te buiten gegaan aan een supersterke hormoonbehandeling, ofwel dit was een familielid dat erbij was gehaald om te kijken of de makelaar geen rare snuiter was. Het was een aantrekkelijke vrouw met golvend blond haar tot op haar schouders, dat ze achter haar oren had gestoken: een warrig kapsel, dat paste bij haar vriendelijke, openhartige gezicht en haar strakke zwartgebreide pakje. Ze kwam hem vaag bekend voor, maar hij kon niet bedenken waar hij haar had gezien. Misschien was ze een keer op kantoor geweest.
'Nee, ik ben juffrouw Waterman niet,' zei ze. 'Ik ben een buurvrouw. Ik woon in de flat boven, maar juffrouw Waterman zit bij mij. Ik vrees dat haar verwarmingsketel het heeft begeven en ik heb erop aangedrongen dat ze bij mij in de warmte zou komen. U moet meneer Solomon zijn.'
'Inderdaad. Ik wist niet dat buren zoals u nog bestonden.'
'Het helpt dat we zo goed bevriend zijn. Gelukkig had ik vanmiddag vrij. Komt u binnen.' Ze deed de deur achter hem dicht en ging hem voor door een gemeenschappelijke gang naar 10a, waarbij haar hakken op de geblokte tegels tikten.
In de flat zag hij tot zijn genoegen dat de meeste stijlkenmerken er nog waren. Hij bleef even staan om de vorm en bijzonderheden van de zitkamer in zich op te nemen: het erkerraam, de open haard, het hoge plafond en de bewerkte kroonlijst.
'Ik heb instructies om bij u te blijven,' zei ze, en ze nam hem op vanwaar ze stond, naast een kleine vleugel, waar een verzameling ingelijste zwartwitfoto's en een vaas zijden bloemen op stonden.
'Daar hebt u groot gelijk in,' zei hij. 'Ik kan tenslotte iedereen zijn.' Hij liet zijn hand in het borstzakje van zijn colbert glijden en haalde er zijn kaartje uit. Hij gaf het haar en zag dat ze het met haar linkerhand aanpakte en dat ze geen trouwring droeg - sinds hij alleen was, viel een trouwring hem al van grote afstand op.
Ze las het kaartje en zei: 'Nou, meneer Jack Solomon van Norris en Rowan Makelaars' - haar stem klonk speels - 'ik heb ook opdracht om u een kop thee te geven als u klaar bent. Juffrouw Waterman stond erop. Ik moet u er echter wel op wijzen dat ze stevig met u over uw commissie zal onderhandelen. Wees dus gewaarschuwd.'
En anders zorgt u er wel voor dat ze dat doet, dacht hij, terwijl hij aantekeningen op zijn klembord begon te maken. Maar in plaats van een vijandig gevoel te hebben jegens de behulpzame buurvrouw van juffrouw Waterman, merkte hij dat hij haar wel mocht. Hij ontweek behendig de rommelig opgestelde antieke meubels en trok, voorzichtig om niets om te gooien, zijn meetlint uit en haakte het metalen uiteinde in de rand van het tapijt. Dit ging een lastige klus worden: er was geen stukje vloer of muur ongebruikt. Er stonden hoekkasten en glazen kasten met porselein en glaswerk. Op tafeltjes, klein en groot, stonden lampen met zijden kappen en nog meer porselein.
'Hebt u hulp nodig?' vroeg ze.
'Alleen als u het niet erg vindt.'
'Als ik iets te doen heb, blijf ik warm.'Toen de zitkamer was opgemeten, gingen ze verder met de eetkamer: ook die stond vol meubels, een waar mijnenveld vol snuisterijen die gewoonweg stonden te wachten om te worden omgegooid. 'En wat doet u als u niet voor uw buurvrouw zorgt?' vroeg hij, en hij rolde het meetlint op.
'Ik werk in het medisch centrum in de stad. Ik ben wat mensen een ouwe draak noemen.'
Hij trok een wenkbrauw op. 'Hoe dat zo?'
'Ik ben er receptioniste, en de meeste patiënten denken dat ik er een soort pervers genoegen in schep om hen ervan te weerhouden hun dokter te zien.'
Ah, daar had hij haar dus gezien.
Hij was minder lang bezig dan hij had gedacht en hij werd algauw mee naar boven getroond om juffrouw Waterman te ontmoeten. Toen hij in de hal van 10b stond, merkte hij hoe koud hij het had gekregen. De warmte was behaaglijk, en zijn nieuwe omgeving ook. Deze flat had een knusse huiselijkheid die bij juffrouw Waterman ontbrak: haar flat was hem te stijf en te keurig. Hij dacht aan zijn eigen moderne huurwoning en erkende wat hij tot dan toe had geprobeerd te negeren: dat die hem niet erg aanstond. Het was geen thuis, maar een tussenstation, een plek om zijn hoofd neer te leggen tot hij iets beters vond. Toen Maddie hem had verlaten, had hij hun huis bijna meteen verkocht, omdat hij het te pijnlijk vond om er alleen te wonen. Ze had haar deel van het geld geweigerd, en aanvankelijk had dat hem razend gemaakt: alsof ze expres met de rijkdom en status pronkte die ze als partner van Tony Gallagher had verworven.
'Ben jij dat, Beth?' riep een stem.
'Ja, en ik heb meneer Solomon meegebracht.'
Toen hij in de woonkamer van de flat kwam, L-vormig en kennelijk in gebruik als zitkamer, eetkamer en keuken, stond hij oog in oog met zijn cliënte. Ze zat tegenover een houtkachel en hij bleef bijna stokstijf staan toen hij haar zag. Ongelooflijk, maar ze was precies zoals hij zich haar had voorgesteld, met parels en al. Zelfs de kleur van haar vestje klopte. Wat buitengewoon! Eén-nul voor zijn levendige fantasie.'Hemel, meneer Solomon, u kijkt alsof u een spook hebt gezien.'
Glimlachend stak hij zijn hand uit. 'Helemaal niet, juffrouw Waterman. Ik ben blij u eindelijk te ontmoeten.'
'Ik had u zelf willen rondleiden, maar Beth wilde er niets van weten. Ze is zo'n schat. Ik zal haar vreselijk missen als ik hier weg ben.'
Terwijl juffrouw Waterman en hij de verkoop van de flat en de netelige kwestie van de commissie bespraken, was hij zich ervan bewust dat de buurvrouw van zijn cliënte stilletjes aan de andere kant van het vertrek thee aan het zetten was en cake op een schaal stond te schikken. Terwijl hij zich bij de houtkachel warmde, voelde hij zich vreemd op zijn gemak. Zijn omgeving had iets rustgevends, al was de flat helemaal niet bijzonder ingericht of aangekleed - hij was zelfs op het armoedige af: de goedkope grenen kastjes in de keuken waren crèmekleurig geschilderd en waren hard aan een likje verf toe; het dressoir naast de open haard stond vol met een wirwar van kookboeken, foto's, cd's en serviesgoed; de bank was versleten en hobbelig; de kleden op de houten vloer waren kaal, en het blauw-met-witte kleed op de eettafel zat vol kaarsvet. Toch was het een van de charmantste woningen die hij in lange tijd had bezocht.
Vanuit zijn ooghoek zag hij Beth het theeblad opnemen. Hij kwam overeind. 'Kom, laat mij maar.' Hij nam het van haar over en zag voor het eerst het uitzicht uit het raam. Hij vroeg zich af of ze hem zaterdag met zijn dochters in het park had gezien.
'Dat was heerlijk,' zei hij, toen hij twee plakken cake had gegeten en zijn thee op had, 'maar nu moet ik echt weg. Ik wilde dat al mijn afspraken zo gezellig waren.' Hij meende het.
'Is er kans dat u in ruil voor onze gulle gastvrijheid iets van uw buitensporig hoge commissie afdoet?'
'Beth, lieverd, je moet meneer Solomon niet zo in verlegenheid brengen.'
Hij glimlachte. 'Misschien kunnen we iets creatiefs doen met het marketingbudget. De eerste maand gratis adverteren. Wat vindt u daarvan?'
Juffrouw Waterman hield haar hoofd een beetje schuin. 'En de maand erna met korting?'
De oude dame was al even bijdehand als haar vriendin. 'Afgesproken, juffrouw Waterman. Maar gezien de uitstekende ligging denk ik niet dat dat nodig zal zijn. Dan hebben we uw flat vast allang verkocht.'
Hij gaf de twee vrouwen een hand, eerst zijn cliënte, daarna haar buurvrouw. 'Dank u voor de thee en uw hulp beneden. Ik hoop dat u het niet al te koud hebt gekregen.'
Pas toen hij weer naar kantoor reed, voordat hij naar huis ging, bedacht hij dat hij jarig was en dat Clare, zijn vriendin - vriendin: zelfs na vijf maanden was hij nog niet aan de uitdrukking gewend -, iets bijzonders voor hem zou klaarmaken. Had hij nou maar niet zoveel cake gegeten.