54
Het regende toen ze in Manchester landden. De loodgrijze lucht
en de krachtige wind waren een hele overgang na het prachtige weer
dat ze in Venetië hadden gehad. Ze hadden het grootste deel van de
vlucht gezwegen, nerveus voor wat in het verschiet lag.
Dulcie hield Richards hand vast en haar hart ging naar hem
uit. Vlak nadat hij Juliettes bericht had afgeluisterd, had Angela
gebeld: het grootste deel van het gesprek was in de kleine
hotelkamer te volgen geweest. 'Waar ben je precies?' had ze
gevraagd. 'Want ik weet dat je niet in Bristol bent. Ik heb
rondgebeld en niemand weet iets van de cursus waar je het over
had.'
'Angela, alsjeblieft, morgen ben ik weer thuis. Dan kunnen we
erover praten.'
'Ik wil er nú over praten. Je hebt... Je hebt een verhouding,
hè?'
'Angela...'
'Zeg alsjeblieft dat het niet waar is!' had ze uitgeroepen.
'Zeg dat ik het bij het verkeerde eind heb.'
'Het spijt me, maar het is waar.'
'Ben je... Ben je nu bij haar?' •Ja:
Ze had opgehangen. Tien minuten later had Richard geprobeerd
haar terug te bellen, maar hij kreeg de ingesprektoon: of ze belde
iemand anders, of ze had de hoorn van de haak gelegd.
Dulcie had niet geprobeerd om Richard gerust te stellen dat
het niet gaf hoe Angela erachter was gekomen, dat hij het haar toch
had willen vertellen. Ze wist dat het voor hem alle verschil
maakte. Hij had zijn vrouw zoveel mogelijk willen ontzien, het haar
voorzichtig willen vertellen en haar over de ergste schok heen
willen helpen. Om haar te laten weten dat hij haar en de kinderen
niet in de steek zou laten en al het mogelijke zou doen om de
situatie draaglijker te maken.
Richard had zijn auto op het vliegveld laten staan en bracht
hen naar Maywood. Dulcie had Jack de vorige avond gebeld om hem te
waarschuwen dat ze vandaag thuis zou komen en toen ze haar huis
binnenkwamen, zag ze dat hij woord had gehouden: alles was precies
zoals ze het had achtergelaten, met als extraatje een goedgevulde
koelkast en de post in een keurig stapeltje op de keukentafel. Er
stond ook een vaas narcissen met een briefje: 'Bedankt voor het
logeren. Tot gauw. Jack. PS Hoop dat Venetië het 'm heeft
gedaan.'
Richard wilde niet lang blijven. Hij zwierf nerveus door de
keuken, sloeg het aanbod van lunch af, dronk een halve kop koffie
en zei: 'Ik kan maar beter gaan. Hoe eerder ik dit achter de rug
heb, hoe beter - en voordat de jongens uit school komen.'
Ze stond op de drempel en liet hem met tegenzin gaan, en holde
toen achter hem aan voor een laatste omhelzing, niet bang meer dat
een van de buren hen zou zien. 'Ik wilde dat ik met je mee kon,'
zei ze, 'om je moreel te steunen.'
Hij hield haar tegen zich aan. 'Dit moet ik echt alleen doen,
Dulcie.'
'Weet ik.' Ze ging achteruit. 'Ik hou van je, Richard. Vergeet
dat niet, wil je? Bel me zodra je kunt. Het geeft niet hoe laat. Of
hoe vroeg. Ik zal er zijn.'
Het goot van de regen toen Richard Maywood uit reed. Met de
ruitenwissers aan reed hij werktuiglijk bekende gebouwen,
straatnaamborden, hagen en stroken landbouwgrond voorbij zonder er
iets van te zien. Hij dacht aan de dag dat hij Dulcie voor het
eerst had ontmoet. Het was een bijzonder en heerlijk moment
geweest. Voor die tijd had hij nooit geloofd in liefde op het
eerste gezicht. Maar het was hem wel overkomen. Een scepticus van
middelbare leertijd zoals hij nog wel!
Hij had in de foyer van het Maywood Grange Hotel gezeten toen
hij iemand zijn naam had horen noemen. Een lage, ongelooflijk
verleidelijke stem. Hij had opgekeken van de kruiswoordpuzzel die
hij in The Times had zitten invullen en hij had zijn hart
letterlijk voelen opspringen. Hij wist nog precies wat ze had
gezegd: 'Sorry, ik wilde u niet laten schrikken.' Als hij al was
geschrokken, was het niet omdat ze hem had overrompeld, maar omdat
ze zijn wereld op zijn kop had gezet.
Ze hadden meteen een goede verstandhouding gehad en hij was de
rest van de dag verward en verbaasd geweest en had geprobeerd niet
te laten merken hoezeer hij zich tot haar aangetrokken had gevoeld,
terwijl zij hem de huizen had laten zien die ze zouden bekijken.
Maar die avond had hij haar gevraagd met hem te gaan eten. Toen had
hij het gevoel gekregen dat de aantrekkingskracht wederzijds
was.
En hoe zat het met zijn vrouw en kinderen toen dit allemaal
gebeurde?
Uit het oog, uit het hart.
Hij was er niet trots op, en dat was de waarheid. In de loop
van die ene dag was de rest van zijn leven veranderd. Dat was niet
zijn bedoeling geweest; hij had het altijd afgekeurd als mannen een
verhouding begonnen, maar hij had zich zo sterk tot deze vrouw
aangetrokken gevoeld dat hij er geen weerstand aan had kunnen
bieden. Met haar gevoel voor humor en haar onafhankelijkheid, haar
ongecompliceerde liefde voor het leven, had ze de wereld mooier
laten lijken. Ze was sterk en hartverwarmend openhartig.
Het was niet eerlijk om haar met Angela te vergelijken, maar
ze was alles wat zijn vrouw niet was. Ze was zowel rustgevend als
opwindend, en als hij het effect dat ze op hem had in één zin had
moeten samenvatten, was het dat ze hem zichzelf liet zijn. Op een
keer, toen hij zich rot had gevoeld en wist dat hij niet bepaald op
zijn best was, had hij zich daar bij Dulcie voor verontschuldigd.
Ze had hem een van haar nuchtere blikken toegeworpen en gezegd:
'Dat mag, Richard, slechte dagen zijn geoorloofd. Voor mij hoef je
je beste beentje niet voor te zetten.'
Hadden ze elkaar maar ontmoet toen ze nog in de twintig waren.
Wat een rijk en bevredigend leven hadden ze dan kunnen
hebben!
Hij reed het hek in en kwam voor de garage tot stilstand,
naast Angela's bemodderde Range Rover. Hij zette de motor uit en
keek door de gietende regen naar het huis - het huis dat Dulcie
voor hem en zijn gezin had gevonden. Kon hij zijn zoons deze
ellende wel aandoen? Zouden ze het hem ooit vergeven? En hoe zou
hij zich voelen als ze hem nooit meer wilden zien? Dat gebeurde nu
eenmaal. Kinderen die in het kruisvuur van scheidende ouders
terechtkwamen, zagen dingen dikwijls zwart-wit en klampten zich
vast aan de ouder die volgens hen in zijn of haar recht stond. Dat
zouden Henry en Victoria in het begin vast ook doen. Al had Henry
misschien reden om nooit meer met hem te praten.
Hij kreunde en liet zijn hoofd op het stuur zakken.
Toen vermande hij zich en ging naar binnen. Het was akelig
stil in huis. Hij zette zijn koffertje onder aan de trap en riep
naar Angela.
Geen antwoord.
Zonder zijn regenjas uit te trekken liep hij naar de keuken.
Ook daar was ze niet. Maar toen hij bleef staan om uit het raam te
kijken, zag hij haar onder een paraplu achter in de tuin staan.
Zijn hart bonsde.
Het had zeker al een tijdje geregend, want toen hij over het
gazon liep, zakten zijn schoenen weg in het natte gras. Hij wilde
haar niet laten schrikken, dus riep hij zachtjes: Angela, wat doe
je hier buiten?'
Ze draaide zich langzaam om, alsof ze op hem had staan
wachten. Hij zag dat ze had gehuild. In zijn borst bonsde zijn hart
weer, pijnlijk.
Ach, Richard - waarom? Waarom heb je ons dit aangedaan?'
'Het spijt me,' zei hij. 'Het spijt me meer dan ik ooit zal
kunnen zeggen.'
'Ik begrijp het niet. Ik dacht dat we gelukkig waren. Ik weet
dat ik niet de gemakkelijkste echtgenote ben, dat ik je irriteer
met mijn domme...'
Hij onderbrak haar. 'Het ligt niet aan jou, Angela. Dat moet
je nooit denken. Het ligt aan mij... Ik ben veranderd. Ik ben een
ander mens geworden. Dat was niet mijn bedoeling.'
Het was harder gaan regenen en hij was kletsnat, maar hij
maakte geen aanstalten om onder haar paraplu te schuilen. Ze bood
het ook niet aan. De tranen liepen over haar wangen. Ze zei: 'Het
is zeker zo'n jong ding van kantoor, zo'n knap snoetje dat half zo
oud is als ik.'
'Niet doen, Angela.'
Ze snoof uitdagend. 'Waarom niet? Waarom zou ik niet mogen
weten met wie je bent geweest? Is ze erg knap? Is ze...' Haar stem
brak en nu begon ze pas goed te huilen, met lange uithalen. 'O,
god. Waarom, Richard? Waarom moest je dit doen?'
Hij ging naar haar toe, nam de paraplu van haar over en nam
haar mee terug naar het huis. In de keuken zette hij haar op een
stoel en hurkte naast haar neer. Ze huilde nog steeds. Hij haatte
zichzelf dat hij haar dit aandeed. Zo'n bezoeking verdiende ze
niet. 'Het spijt me,' zei hij. 'Ik heb je nooit pijn willen
doen.'
Ze keerde hem haar betraande gezicht toe. 'Vertel me eens
over... over die andere vrouw. Schud nou niet je hoofd alsof ik een
kind ben dat je moet beschermen. Ik wil het weten. Ik móét het
weten.'
Hij stond op en liep naar het raam. 'Het is niet wat je denkt.
Het is niet iemand van kantoor.'
'Ken ik haar? Is het iemand uit het dorp?'
'Nee. Het is Dulcie. Dulcie Ballantyne.' Hij hoorde haar naar
adem snakken. En toen, het was niet te geloven, hoorde hij haar
lachen.
'Maar die is oud?
Hij draaide zich om. 'Nee, dat is ze niet.'
'Ze is oud,' herhaalde Angela. Ze wierp haar hoofd achterover
en lachte. Het was een wrede, spottende lach, die hij nog nooit van
haar had gehoord. Maar hij hield net zo plotseling op als hij was
begonnen. 'Ze is helemaal niet knap,' zei Angela. 'En niet bepaald
slank ook. Eerder mollig, zou ik zeggen. God, Richard, is dat het
beste wat je kunt doen? Wat zie je in 's hemelsnaam in haar?'
Hij klemde zijn kiezen op elkaar. Hij begreep dat Angela haar
woede moest luchten, maar hij kon haar Dulcie niet laten kleineren.
'Je hoeft niet hatelijk te worden,' zei hij.
'O, die is goed! Dat mens mag wel mijn huwelijk kapotmaken,
maar ik mag geen woord zeggen over haar leeftijd of over hoe ze
eruitziet? Dat is echt het einde!'
Richard bleef onbewogen. 'Ik weet dat je van streek en boos
bent, Angela, maar als we een oplossing voor deze situatie willen
vinden, moeten we rustig en nuchter blijven.'
Ze schraapte haar keel. 'Je hebt gelijk,' zei ze. 'Ik gedraag
me net zo dom als anders. Ik moet...'
'Je gedraagt je helemaal niet dom,' onderbrak hij haar
ongeduldig. Toen zei hij op meer verzoenende toon: 'Zeg dat
alsjeblieft toch niet steeds. Zal ik thee zetten?'
Ze gingen aan weerskanten van de tafel zitten, met een berg
strijkgoed en een stapel oude kranten die naar het kringloopcentrum
in het dorp moesten tussen hen in.
'Goed,' zei Angela toen ze een slokje thee had genomen, 'wat
gaat er nu gebeuren? Laat ik je beloven dat je haar nooit meer zult
zien en gaan we door alsof er niets is gebeurd?'
Zijn hart bonsde tegen zijn ribben. Angela had geen idee van
wat er kwam. Ze dacht dat hij zich had misdragen en nam aan dat
hij, nu hij betrapt was, terug zou komen naar waar hij thuishoorde,
dat zijn 'wangedrag' discreet zou worden weggemoffeld.
'Of moet ik,' ging ze verder, 'ter wille van de jongens
accepteren dat er altijd een... derde in ons huwelijk zal
zijn?'
Hij deed zijn ogen even dicht. Toen hij ze weer opendeed, zei
hij: 'Ik ben bang dat geen van die twee opties zal werken, Angela.'
Hij slikte. 'Ik wil scheiden. Maar ik wil dat je weet dat hier
niets' - hij keek de keuken rond - 'zal veranderen. Dit zal altijd
jouw thuis blijven, van jou en de kinderen. Je zult niet over geld
hoeven in te zitten. Daar zal ik allemaal voor zorgen. Ik beloof je
dat ik overal voor zal zorgen.' Maar terwijl hij probeerde om de
gapende kloof tussen hen met woorden te overbruggen, om haar gerust
te stellen, wist hij dat ze niet luisterde.
'Een scheiding? Dat meen je niet.'
'Het spijt me, maar ik meen het wel. Ik... Ik wil met Dulcie
trouwen.'
Ze schudde haar hoofd. 'Nee. Nee, dat wil je helemaal niet. Je
hebt gewoon een midlifecrisis.' Ze klonk hysterisch. 'Had je niet
gewoon je haar kunnen laten groeien en een motor kunnen
kopen?'
'Ik denk dat je het met me eens zult zijn dat ik voor allebei
te oud ben,' antwoordde hij.
'Nou, je bent ook te oud om een verhouding te hebben,'
antwoordde ze vinnig. Toen zei ze, rustiger: 'Het komt door die
hartaanval, hè? Daardoor ben je je gaan realiseren dat je ouder
wordt.
Dat je niet veel tijd meer hebt. Maar dat gaat over.
Binnenkort ben je weer helemaal de oude.' Ze zat hem gewoon te
smeken.
Hij zei niets.
'Wanneer is die verhouding dan begonnen? Na ons feest met de
kerst?'
Hij wist dat de waarheid haar pijn zou doen, maar er was
genoeg bedrog geweest. Als hij nu tegen haar loog, kwamen ze
helemaal nergens: dan zou ze blijven geloven dat het maar een fase
was die hij doormaakte. Ze moest weten dat hij het meende met
Dulcie. 'Sinds ik haar voor het eerst heb ontmoet, toen we op
huizenjacht waren, om hier te gaan wonen.'
Angela's mond viel open. Ze slaakte een kreetje, vloog toen de
keuken uit en knalde de deur achter zich dicht.
Met zijn ellebogen op tafel zakte hij voorover en liet zijn
hoofd hangen. Het ergste, hoopte hij, was voorbij.