***
Emerald was de eerste actrice van grote naam die in America
een hoofdrol speelde. Haar rol was die van Evelyn Alexander
McFadden, de levenslustige en mooie eigenares van een typisch
Amerikaans hotel met daaraan verbonden 'saloon' in een
pioniersnederzetting in het Midden-Westen. Maar Burt Hogarth had er
moeite mee de juiste mannelijke hoofdrolspeler te vinden. Hij had
zelfs enkele acteurs van naam in Engeland benaderd, maar ook dat
leverde geen resultaat op.
De televisiemaatschappij wilde de produktie begin juli van
start laten gaan en de eerste aflevering moest in oktober 1986
worden uitgezonden. Het plan was America in te zetten tegen de tot
dusver onverslaanbare serie Saga die in vier jaar tijd vrijwel elke
week de hoogste kijkcijfers had gescoord.
De producenten van America waren het erover eens geweest dat
de concurrentie tussen Emerald Barrymore en Chloe Carriere de
belangstelling van de kijkers zou opschroeven. Ze waren ook zo slim
geweest de door Abby Arafat opzij geschoven Pandora King de tweede
belangrijke vrouwelijke hoofdrol te laten spelen. Het enige
probleem was nu dat er een markante Engelsman moest worden gevonden
als tegenspeler van Emerald, een man die niet door haar kracht als
grote ster werd weggespeeld. Sir Geoffrey Fennel gaf de voorkeur
aan de vertolking van Mercutio op het toneel van het National
Theatre. Men benaderde Pierce Brosnan, Roger Moore en Michael
Caine, maar ook zij zeiden nee. De rol van Malcolm McFadden
vereiste een acteur van tussen de veertig en vijftig als de
heldhaftige, onverzettelijke en sardonische echtgenoot van de door
Emerald te spelen pioniersvrouw. Hij moest een sterke, sexy en
mannelijke uitstraling hebben met gevoel voor humor, kunnen
paardrijden, in een prima conditie zijn en zijn mannetje staan,
wanneer het op vechten aankwam.
Tien dagen voor de opnamen zouden beginnen, hadden de
producenten grote aantallen acteurs geïnterviewd en getest en naar
honderden kilometers videoband gekeken, maar ze hadden de juiste
man nog altijd niet gevonden. De eerste opnamen waren bepaald op de
dag na de vierde juli, de nationale 'Onafhankelijkheidsdag' in
Amerika.
Josh lag in bed te zweten. Zijn hart bonkte in zijn kop zoals
hij het nooit eerder had meegemaakt en zijn tong leek wel een stuk
in ontbinding verkerend vlees. De telefoon bleef maar bellen en
onderbrak zijn droombeelden - of was het een nachtmerrie? - telkens
als hij weer in slaap was gevallen.
Hij droomde dat hij en Chloe weer jong en verliefd waren.
Kinderen nog in de jaren zestig, wandelend op King's Road,
uitgelaten lachend als scholieren. Hij bracht haar altijd aan het
lachen tot ze niet meer kon. Ze lachte toen veel en hij vroeg zich
af of ze dat nog steeds deed. Zou die Philippe haar wel gelukkig
maken? In die droom hield hij haar zo stevig in zijn omhelzing dat
hij zich tegen haar dijbeen stijf voelde worden. Toen begonnen
mensen aan haar te rukken en te sjorren om haar van hem weg te
halen, en de vrolijke uitdrukking op haar gezicht werd angstig. Hij
probeerde haar naam te roepen: 'Chloe! Chloe...!' Maar er kwam geen
geluid uit zijn keel. 'Josh!' schreeuwde ze, terwijl gretige handen
begerig aan haar lichaam en haar trokken en haar kleren kapot
scheurden. Toen riepen hysterische stemmen haar naam: 'Chloe!
Chloe! Miranda! We houden van je, we houden van je!' Fans zonder
herkenbare gezichten trokken hem weg. Hij struikelde en viel op
straat neer terwijl hij zag hoe ze Chloe volledig in hun bezit
kregen, haar kleren afscheurden, aan haar haar en ledematen rukten,
haar met nagels en tanden verwondden en zich over haar heen bogen
toen ze bloedend op de straatstenen viel. Ze schreeuwde om hulp,
maar Josh kon zich niet bewegen.
De droom ging door en hij zag haar op haar rug op de grond
liggen. Haar fans kropen als beesten over haar heen. Ze kusten en
beten haar, trokken haar huid kapot en zogen op alle plekken van
haar lichaam terwijl ze het uitgilde van angst en afschuw. Hij kon
ze niet tegenhouden. 'Lazer op, opa!' schreeuwde een punker met
groen haar die zijn pik in Chloe wilde steken. 'Flikker op jij, of
ik ram hem in je reet.' Hij gaf Josh een gemene duw en Josh viel
tegen de muur, hulpeloos toeziend hoe de fans zich aan Chloe
verlustigden. Haar naam schreeuwend kwam hij tot bewustzijn en hij
hoorde de telefoon door Chloe's gegil heen.
'Hallo, met wie?' riep hij met rauwe stem. Hij moest zijn keel
smeren, het deed er niet toe waarmee. De stem van de opbellende man
klonk vriendelijk. 'Josh, makker, met Jasper Swanson. Hoe gaat het
ermee, ouwe jongen?'
'Eh, wel goed, ja. Niet slecht, Jasper. Hoe gaat het met jou?'
Hij nam een glas met een restje wijn, bracht het naar zijn
gebarsten lippen en bevochtigde zijn gortdroge tong met de zuur
geworden wijn. 'Wat kan ik voor je doen, Jasper?'
'Tja, beste kerel, ik weet eigenlijk niet of je wel
belangstelling voor iets hebt, gezien het feit dat je tournee zo
goed gaat...' Smerige ouwe leugenaar, dacht Josh. De hele wereld
wist dat zijn tournee een grote flop was. Wat wilde die ouwe
stinkerd van hem? 'Nou, niet zó geweldig, Jasper.' Hij vond het
maar het beste gewoon de waarheid te vertellen. 'Ik bedoel, als er
iets leuks voor me te doen is, zou ik wel eens ja kunnen
zeggen.'
'Natuurlijk, beste kerel, dat spreekt vanzelf. Daarom bel ik
je maar even op dit onzalige tijdstip. Heb je wel eens gehoord van
een boek dat America, The Early Years heet?'
'Ja, natuurlijk. Wie niet?' Hij ging zitten, snakkend naar een
sigaret. Maar het pakje was leeg en de asbak zal vol peuken. 'Hoor
eens, Josh, het wordt een heel belangrijke serie. Ik denk dat ik ze
heb laten inzien dat jij de juiste man voor de rol van Malcolm
McFadden bent, de tegenspeler van Emerald Barrymore. Heb je daar
belangstelling voor, ouwe reus?' ' Er viel een stilte. Josh moest
de mededeling even verwerken. 'Hallo, Josh, ben je daar nog?' Tijd
betekende geld voor Jasper en hij was altijd ongeduldig. Hij was
een uitstekend impresario en daar was hij goed van doordrongen.
Sommige mensen zeiden dat hij de paus het Vaticaan kon
verkopen.
'Ja, ja, ik luister.' Josh stak een peuk uit de asbak aan en
na de eerste trek kon hij zich al een beetje beter concentreren.
'Je bedoelt dat het een familieserie op de televisie wordt,
hè?'
'Ja, maar niet zo'n doorsneeproduktie, maar een heel
prestigieus project. Burt Hogarth doet de produktie. Hij is per
slot van rekening een van de belangrijkste vakmensen in Hollywood
en Emerald Barrymore staat nog altijd aan de top.' 'Maar ze heeft
toch een hele tijd niet meer gewerkt?' 'Jij ook niet, beste kerel.'
De stem van Jasper werd wat killer en sarcastischer. 'Ik vind dat
je onder ogen moet zien, jongeman, dat ze in Hollywood niet staan
te trappelen om een vijftigjarige voormalige popzanger een contract
aan te bieden.'
'Wacht even, ouwe makker!' zei Josh. 'Ik ben amper veertig en
een popzanger ben ik nooit geweest.' 'Door deze rol kun je weer een
belangrijke ster worden, Josh. Iedereen weet dat je talent hebt.
Maar we zijn allemaal op de hoogte van je eh... probleem. Ik heb de
grootste moeite gehad om de televisiedirectie ervan te overtuigen
dat je niet meer drinkt en vooral dat je geen drugs meer gebruikt.'
Er klonk enige minachting door in zijn stem, want als Jasper ergens
een hekel aan had, was het aan verslaafden. 'Ze hebben mijn
voorstel aanvaard om Joshua Brown als Malcolm te nemen. Het is een
fantastische rol, jongen, en een niet minder fantastische kans voor
je. Je krijgt dit jaar twaalfduizend dollar per aflevering en in
het volgende seizoen vijfentwintigduizend. Verder krijg je twee
vliegtickets eerste klas van Londen naar Los Angeles en je naam
komt even groot in de publiciteit als die van Emerald. Ze willen je
overmorgen voor de kleding en de cameratest in Hollywood hebben.
Dan nemen we meteen alle details nader door.' Josh zat aan de
telefoon te duizelen. 'En mijn musical dan? Wat moeten we daarmee?
We moeten nog een hele week hier op de planken, dan Leeds en
Manchester en daarna de provincie in.' 'Hoor eens, die musical van
je is een flop, dat weet jij ook wel. En niet alleen jij, maar ik
en het Engelse publiek weten het ook. De televisiemaatschappij is
bereid met de theaterdirecties te praten over het afkopen van je
contract. Ze maken je vrij, Josh. Nou, wat zegje daarvan? Het wordt
een geweldige come-back voor je en daar kun je geen nee tegen
zeggen.'
'Natuurlijk doe ik het!' zei Josh opgewonden. 'Ik moet
trouwens wel, dat weetje best. Wil je mijn ouwe suite in het
Wilshire voor me reserveren? En kan ik drie tickets eerste klas
krijgen?' 'Nee,' zei Jasper koel. Begon hij nu al eisen te stellen?
'Als je met twee mensen komt, ruilen we de twee eerste klas wel
voor drie toeristenklas. Denk er even goed aan, Josh, dat je in
Hollywood geen ster meer bent. Je kunt op dit moment nog geen eisen
gaan stellen.' 'Ja, ja. Goed dan. Ruil de tickets maar om. Ik wil
alleen mijn dochter Sally en mijn bediende Perry meenemen.' 'Komt
voor elkaar, ouwe reus. Nou, gefeliciteerd dan maar. Ik weet dat je
er geen spijt van zal krijgen. Ik bel je morgen weer.' Josh liet
zich dol van vreugde op het bed vallen. Hollywood! Een grote
televisiester met een beroemde actrice! Emerald Barrymore... dat
betekende veel publiciteit. Die molen ging ook voor hem draaien. Er
braken mooie tijden voor hem aan, dat zat er dik in. Natuurlijk,
dat kon niet anders!
Energiek van opwinding sprong hij uit bed, niet meer
verlangend naar de dosis cocaïne waaraan hij voor het
telefoongesprek nog had gedacht.
'Let op, Chloe, schat, je hoort nog van me!' riep hij
vrolijk.
Chloe begon weer aan haar afleveringen van Saga. Onder druk
van de televisiemaatschappij hadden Abby en Gertrude hun weerstand
laten varen. Ze hadden met Chloe alleen een voorbeeld willen
stellen om alle andere medewerkers, ongeacht wie, goed te laten
voelen wat er ging gebeuren als iemand het waagde meer geld te
vragen. Hoewel ze uitdagend hadden beweerd dat ze het met Saga best
zonder Chloe konden stellen, hadden ze geen rekening met de reactie
van de televisiedirectie gehouden.
'Breng haar weer terug in de serie, Abby,' had Irving
Schwarzman, de president-directeur van de televisiemaatschappij,
min of meer bevolen. 'Geef haar die vervloekte opslag. Ze verdient
het dubbel en dwars. Breng haar terug.' Ondanks de protesten van
Abby en Gertrude dat alle medewerkers op hun achterste benen zouden
staan, kregen ze geen gelijk. Chloe kwam terug en kreeg
twintigduizend dollar per week meer.
Maar haar leven met Philippe werd steeds problematischer. Aan
de ene kant was hij heel toegenegen en lief voor haar, maar aan de
andere kant maakte hij voortdurend ruzie over het feit dat ze niet
met hem wilde trouwen. Zijn bekrompen opvattingen hierover werden
aangewakkerd door zijn niet minder bekrompen moeder in Frankrijk,
die vond dat hij te jong was om op z'n veertigste met een vrouw van
drieënveertig samen te leven. Ze wilde kleinkinderen. Hij was haar
enige zoon en ze naderde de tachtig.
Philippe hoopte Chloe er nog steeds van te overtuigen dat ze
moesten trouwen, omdat hij vond dat ze op haar leeftijd nog best
een kind kon krijgen. Nu hij haar met Annabel had meegemaakt en
getuige was geweest van haar moederlijke gevoelens, was hij tot het
besluit gekomen dat hij een baby van haar wilde. Maar al vond hij
dat nou nog zo'n uitstekend idee, dat gold niet voor Chloe en ze
wilde er dan ook niets van horen. Stel je voor, trouwen met
Philippe en op haar leeftijd nog kinderen krijgen... belachelijk.
'Ursula Andress heeft het ook gedaan,' dramde hij door. 'Zij heeft
op haar vierenveertigste nog een kind gekregen en ze is bepaald
niet de enige. Het is heel goed mogelijk, chérie, en je zou een
geweldige moeder zijn.'
'Maar waarom, Philippe? Waarom wil je dat we trouwen en een
gezin stichten? We zijn toch best tevreden met de situatie? Waarom
zouden we dat overboord zetten?'
'Je behandelt me gewoon als een soort seksvriendje,' zeurde
hij. 'Je gebruikt me, zoals mannen vroeger vrouwen gebruikten. Je
profiteert van mijn hersens en van mijn pik. Je maakt misbruik van
me, Chloe.'
'Dat is niet waar, dat weetje best,' zei ze boos. 'We vormen
een stel en we wonen samen. Ik hou van je. Alsjeblieft, schat,
dwing me niet met je te trouwen. Dat heb ik al eens gedaan en het
werd geen succes.'
Annabel was voor de zomermaanden in het gastenverblijf bij
haar moeder komen wonen en het tweetal was heel gelukkig samen. Hun
verhouding verliep uitstekend en ze brachten uren in eikaars
gezelschap door terwijl ze lange gesprekken voerden. Dat irriteerde
Philippe, die zich daardoor buitengesloten voelde en hij mokte meer
dan ooit.
Annabel zwom graag in het zwembad en verzorgde de rozentuin,
en ze had overal in het huis kussens gelegd die ze had geborduurd.
Dat was een hobby van haar, evenals gitaarspelen. Het was fijn dat
Annabel bij haar woonde en het ging goed met de afleveringen van
Saga, maar Chloe ontwaakte toch dikwijls 's nachts uit een
nachtmerrie. In die boze droom zag ze het gezicht van de man met
het mes in Las Vegas, de man van wie de politie had gezegd dat hij
haar had willen vermoorden. Chloe had liever gewild dat de politie
haar het tonen van zijn foto had bespaard, dat lege en emotieloze
gezicht. Als ze midden in de nacht wakker werd, sloeg Philippe zijn
sterke armen om haar heen en kalmeerde haar. Ze had hem nodig tegen
de boze geesten die in haar rondspookten.
Het werd steeds duidelijker dat Sam zich niet goed voelde. Hij
was beangstigend vermagerd en het kostte hem steeds meer moeite
iets te eten. Tijdens de dagopnamen raakte hij dikwijls
oververmoeid, zodat hij moest gaan rusten. Hij merkte voor het
eerst dat hij een vreemde rode plek op zijn borst had toen hij er
een irritante jeuk aan kreeg. Met lood in de schoenen dwong hij
zich in de spiegel ernaar te kijken en tot zijn ontzetting zag hij
wat hij al had gevreesd maar steeds uit zijn bewustzijn had
verdrongen. De rode plek, gezwollen en schurftachtig, was zo groot
als een kwartje. Het gal steeg hem naar de keel. Dat kon toch niet.
Nee, het was onmogelijk! In zijn wilde jeugdjaren had hij maar heel
weinig homoseksuele contacten gehad en hij was Freddy min of meer
trouw gebleven. Die goeie ouwe, betrouwbare Freddy. Ze vormden
bijna een echtpaar, al maakte een daarvan zo nu en dan wel eens een
slippertje. Kreunend dacht hij aan Nick. En Freddy? Had hij wel
eens seksuele omgang met een andere man gehad? Als de kat van huis
is, gaan de muizen naar het dichtstbijzijnde homocafé. Deed Freddy
dat nog wel eens? Toch niet nu de grote AIDS-gesel heerste? Er werd
op de deur geklopt als teken dat hij over vier minuten op de set
moest zijn. Toen hij erheen ging, hield hij zich voor dat het
allemaal maar inbeelding was, maar hij vroeg zijn secretaresse wel
of ze op zo kort mogelijke termijn een afspraak met de dokter voor
hem wilde maken.
En nu zat hij tegenover een heel ernstig kijkende dr. John
Willows. 'Het spijt me dat ik het moet zeggen, Sam.' De arts
kuchte, verlegen met de situatie, want hoewel hij Sam al
vijfendertig jaar kende, hadden ze nooit over Sams homoseksualiteit
gesproken. 'Wat, wat is het? Zeg het me alsjeblieft, John! Is het
AIDS?' De arts knikte. 'Ik ben bang van wel, Sam. We hebben het
bloedonderzoek twee keer gedaan om absolute zekerheid te hebben. Ik
vind het heel erg voor je.' Willows keek naar de ingelijste foto's
op zijn mahoniehouten bureau van zijn vrouw, zijn volwassen
kinderen en hun kroost. Goddank dat hij zijn vrouw meer dan dertig
jaar trouw was gebleven en dat hij nooit aan de verleidingen,
waaraan hij nu en dan bloot had gestaan, had toegegeven. Wat kon
hij doen om deze op jaren gekomen film- en televisiester, wiens
ingevallen gezicht opeens veel ouder dan vijfenvijftig leek, te
helpen? Wat moest hij hem zeggen?
'Tot mijn grote spijt is er momenteel nog geen afdoende middel
tegen het virus gevonden, zoals je weet.' Hij speelde met een
potlood op zijn vlekkeloze bureaublad. 'We kunnen het carcinoom
natuurlijk met zalf en een antibioticum behandelen, maar
uiteindelijk komen er meer en meer gezwellen op de huid, vrees ik.'
Het leek alsof de spreekkamer om Sam heen draaide. Zijn hele
carrière lag aan stukken. Hij had iets opgelopen dat even erg was
als de 'zwarte dood' voor de Europeanen in de middeleeuwen; toen
was het builenpest, nu heette het AIDS. Destijds kon men de
dodelijke infectieziekte uit onwetendheid nog niet bestrijden. Nu
kende men het virus dat het immuniteitssysteem van de T-cellen in
de bloedbaan verlamde, maar de medische wetenschap stond er nog
machteloos tegenover.
'Hoe... hoelang nog?' Sam snakte naar adem. 'Ik bedoel,
hoelang denk je dat het duurt voor iedereen het kan zien?' 'Tja,
dat is moeilijk te bepalen. Dat kan maanden, maar ook jaren duren.
Ik ben maar een gewone huisarts, geen viroloog, Sam. Ik ken alleen
de symptomen. Je weet dat de knapste specialisten in ons land al
jaren koortsachtig bezig zijn de besmettingshaarden te isoleren en
de oorzaak te bestrijden, maar tot dusver tevergeefs. Het virus
verspreidt zich zelfs snel door ons land, dat is helaas de bittere
waarheid.'
'Is het noodzakelijk dat je de buitenwereld over mij inlicht?'
'Nee, natuurlijk niet, Sam.' De arts zei het met een overtuiging
die hij volstrekt niet voelde. Mijn god, de populaire acteur was de
zevende binnen een maand die hij aan het ministerie van
Volksgezondheid moest melden en daar was niets aan te doen. Hij zei
vriendelijk: 'Luister, beste vriend. Als je eens wil praten met
iemand die je misschien wat goede raad kan geven, er zijn mensen
die weten hoe ze dat moeten aanpakken.'
'O nee, alsjeblieft niet!' schrok Sam. 'Ik heb geen hulp van
buitenaf nodig. Maar mijn carrière is volkomen naar de maan als dit
bekend wordt. Dat begrijp je toch wel, John?'
'Natuurlijk begrijp ik dat. Maak je geen zorgen, Sam. Niemand
hoeft er iets van te weten. Maar...' Hij keek op zijn horloge, want
hij had nog een wachtkamer vol patiënten. 'Maar ik moetje er wel op
wijzen dat je recente seksuele contactpersonen ook onderzocht
moeten worden.'
'Verduiveld, John, dat was er maar één!'
'Ja, ja, dat geloof ik graag. Goed, beste kerel. Kom
aanstaande dinsdag terug, dan kunnen we beginnen met een drastische
aanpak van de symptomen.' Er was verder niets dat hij nog kon doen.
Als arts was hij begaan met de beklagenswaardige slachtoffers en
hij trachtte hen zoveel mogelijk te helpen. Hij glimlachte
bemoedigend toen Sam naar de deur liep.
Nog acht maanden, dan was hij uit deze afgrijselijke hel.
Tijdens zijn gevangenschap had Calvin geen vrienden gemaakt en
niemand in de gevangenis deed moeite een beetje aardig tegen hem te
zijn, behalve als ze hem seksueel wilden misbruiken. In zijn cel
pakte Calvin iedere avond een stapeltje tijdschriften als Penthouse
en Playboy die hij in de loop der jaren had gespaard. Het waren
oude nummers, maar dat deed er niet toe. Dan zat hij er gloeiend
van opwinding in te kijken. In die bladen hadden de wijdbeense
schoonheden met hun grote borsten en ondergoed van zwarte kant
allemaal hetzelfde gezicht: dat van Emerald Barrymore. Hij had
foto's van zijn idool uit andere tijdschriften geknipt en haar
hoofd zorgvuldig op het lijf van de afgebeelde jonge vrouwen in de
seksbladen geplakt. Zijn eigen Emerald, zijn godin. Het was wel
even een schok voor hem geweest toen hij de foto's van Emerald in
de kranten had gezien waarop ze uit voorarrest werd vrijgelaten.
Wat hem nog nijdiger maakte, was het stukje dat destijds in de
American Informer had gestaan: 'Als de rol van Miranda Hamilton
naar Emerald Barrymore was gegaan en niet naar Chloe Carriere, zou
Emerald er dan ook zo beklagenswaardig aan toe zijn, als iemand die
helemaal aan haar eind is en geen spoor meer van haar voormalige
schoonheid heeft?'
Calvin had de krant tot een harde prop verfrommeld en in een
hoek van zijn cel gesmeten. Het was allemaal de schuld van die
zwartharige feeks uit Engeland, dat waardeloze wijf zonder talent.
Het was de schuld van die Chloe Carriere, waardoor Emerald in die
ellende was gekomen. Allemaal haar schuld. Ze zou ervoor boeten.
Wanneer hij vrij kwam, zou hij het haar dubbel en dwars betaald
zetten.
Sam liep het atelier van Freddy in Santa Monica binnen en ging
regelrecht naar de privé-bar. Op de zitbank en de tafel lagen
lappen satijn en kant en halfvoltooide avondjurken voor modieuze
sterren. Op de grond lag een hele stapel modevakbladen uit
Frankrijk en Italië. Een oranjekleurige kat zat zich op de
vensterbank in de warme zon te koesteren. Buiten, op het strand,
zag hij gebruinde tieners die zich met zonnebrandolie insmeerden.
Anderen waren aan het surfen, of ze zaten lachend hamburgers te
eten. Ze lachten! Zou hij ooit nog kunnen lachen in zijn
leven?
Zodra hij Freddy zag, snauwde hij: 'Met wie ben jij vreemd
gegaan, lelijke kleine smeerlap die je bent!' Hij dronk achter
elkaar een glas whisky leeg en schonk zich een volgend glas in.
'Met niemand! Dat zweer ik je, schat! Ik ben je altijd trouw
geweest!'
'Vertel me de waarheid, verdomme!' schreeuwde Sam. 'Wie, wie
is het geweest?! Ik weet dat je het hebt gedaan. Weetje dat ik
verdomme AIDS heb? Dat heb ik van jou opgelopen, smeerlap!' 'O,
mijn god. Nee, nee, dat kan niet... O, lieve heertje, hoe kon dat
gebeuren?' Freddy viel op de stapel satijn op de bank neer en
barstte in snikken uit.
'Hou godverdomme op met die verdomde jankpartij, smerige
kontwerker.' Sam kon zich niet beheersen. De kat keek op, vond dat
het hier geen aangenaam plekje meer was en trippelde waardig naar
de keuken.
'Eén keertje maar,' snikte Freddy. 'Eén keer, schat.'
'Noem me geen schat!' schreeuwde Sam hees. 'Waar?
Wanneer?
Met wie dan wel?'
'O, god, Sam. Je weet dat ik van je houd. O, mijn god, ik weet
niet waarom, ik zweer je dat ik het niet weet, maar...' 'Ja, ga
door?' Sam kneep zijn mond tot een strakke streep samen. Hij was zo
kwaad dat hij bang was Freddy wat aan te doen. Zijn gezicht werd
vuurrood en zijn hart sloeg zo snel dat hij moest oppassen voor een
aanval.
'Het was twee jaar geleden.' Freddy veegde zijn bloeddoorlopen
blauwe ogen met een stukje Fortuny-zijde van honderd dollar per el
af. 'In de sauna...'
'De sauna! Verduiveld! Vooruit, wie was het?'
'Ik... ik kan 't me niet herinneren!' jammerde Freddy. 'Dan
probeer je dat maar.' Sam greep Freddy bij zijn mauve kasjmieren
trui en boog zich naar hem toe. 'Probeer het je maar te herinneren,
anders ram ik je kop in elkaar, begrepen?' 'O Sam, Sam! Het was zó
vreselijk! Ik kon er echt niets aan doen. Ze hadden me drugs
gegeven. God mag weten waarom ik het gedaan heb. Je weet dat ik
alleen van jou houd.' 'Hou je kop, ellendeling. Vertel me alles.
Alles!' Freddy bedwong zijn tranen en legde het stamelend uit. Zijn
vriend Hugh, de steward, had op een avond uit Acapulco een nieuw
soort hasj meegenomen en breed grijnzend gezegd: 'Acapulco gold is
het lekkerste wat er is.' Ze hadden elk een paar joints gerookt,
waarna ze zo high waren geworden dat ze niet eens meer wisten wat
voor dag het was en toen had Hugh het plan geopperd naar de sauna
te gaan. Sinds Sam de vaste minnaar van Freddy was geworden, waren
sauna's verboden terrein, maar nu hij high was, kon het Freddy niet
meer schelen.
In de sauna was het die zaterdagavond zoals gewoonlijk een
vrolijke boel. De mannen hadden een douche genomen en ze waren de
sauna in gegaan. Blonde Freddy, een kleine maar knappe man van
negenendertig, was heel populair onder de bezoekende homo's. Hoewel
hij de laatste jaren uitsluitend Sam ter beschikking stond - een
enkele en discrete uitzondering daar gelaten - was hij onder de
invloed van het roken niet alleen high, maar ook flink opgewonden
geworden. En toen hij werd benaderd door de drie knappe jonge
kerels die hij 's morgens op het strand had gezien toen ze zich met
zonnebrandolie insmeerden, was hij op zijn rug gaan liggen en de
jongens waren hem geroutineerd van dienst geweest. Het was gewoon
te gek geweest en Freddy was er helemaal van uit de bol gegaan.
Drie of vier andere mannen hadden staan toekijken. 'Niet ophouden!'
had Freddy gesmeekt. 'Ik wil meer!' Toen waren al die andere mannen
ook opgewonden geraakt. Ze gingen om de beurt op Freddy liggen en
Freddy kon maar niet genoeg krijgen van al dat ongelooflijks dat
hem overkwam. Hij voelde zich een sater en de hasj had hem
onverzadigbaar gemaakt. 'Meer, meer!' bleef hij roepen en de mannen
hadden er geen bezwaar tegen gehad. Het feest was tot in de kleine
uurtjes van de nacht doorgegaan, maar zijn schaamte daarna had heel
wat langer geduurd. 'Dus dat is er gebeurd, schat,' zei Freddy
bedroefd tegen Sam. 'Zo ging het. Ik kon er niks aan doen. Het
spijt me. Ik beloof je dat het niet weer zal gebeuren.'
'Daar is het nou verdomme te laat voor, man.' Sam voelde zich
doodmoe en misselijk door Freddy's verhaal. 'Ik heb AIDS. En jij
hebt het waarschijnlijk ook. Binnenkort gaan we allebei dood,
Freddy! Dat besef je toch wel?' 'O, mijn hemel! Wat kunnen we eraan
doen?'
'Niets.' Sams woede was voorbij en hij ging langzaam op de
bank zitten. 'We kunnen niets doen, Freddy. Alleen
afwachten.'
Iedere week werd Sam magerder. Hij probeerde zo gezond
mogelijk te eten en te drinken en hij schrapte vlees, suiker,
alcohol, zout en conserveringsmiddelen van zijn menu. Hij stelde de
beste dieet- maaltijden samen, sliep tien uur per nacht, deed
gymnastiek, bad, probeerde positief te denken... en was doodsbang.
Die afschuwelijke rode plekken verspreidden zich geleidelijk aan
over zijn hele lichaam en hij kon het niet langer opbrengen naar
zijn huid te kijken. Hij wilde geen hulp wanneer hij zich voor zijn
rol in Saga kleedde en hij leefde in de voortdurende angst dat
iemand erachter zou komen. Zelfs Sissy durfde hij de waarheid niet
te vertellen. Hij vertrouwde haar niet. Hij vertrouwde niemand
meer. Tijdens een lunchuur ging de telefoon toen hij onrustig
probeerde een beetje te slapen in zijn caravan. Hij nam op. 'Sam?
Met John Willows. Hoe gaat het ermee?' 'O, hallo, John. Het gaat...
wel goed.' Hij trachtte zo opgewekt mogelijk te klinken.
'Hoor eens, Sam. Ik heb een beetje goed nieuws en een beetje
slecht nieuws,' zei de arts, ook al zo opgewekt mogelijk. 'Wat wil
je het eerst horen, ouwe reus?' 'Het goede bericht.'
'Het ziet ernaar uit, beste kerel, dat we de activiteit van
het virus in jouw geval door de behandeling tot stilstand hebben
weten te brengen. Dat wil niet zeggen dat we erin geslaagd zijn het
terug te dringen, maar de proeven wijzen uit dat er een kleine maar
duidelijke verbetering is opgetreden. Ik geloof dat het nieuwe, nog
experimentele middel uit Frankrijk enig succes heeft.'
'O, fantastisch, grandioos. Dat is geweldig nieuws, John.
Schitterend!' Sam voelde zich al een stuk beter. De activiteit van
het virus was tot stilstand gebracht! Dat betekende dat hij nog
jaren, misschien wel tientallen jaren, mee kon. Voor het eerst in
maanden kon hij met enige oprechte vreugde glimlachen.
Dr. John Willows schraapte zijn keel en er volgde een
pijnlijke stilte.
'En wat is het slechte nieuws, kerel? Na watje me verteld
hebt, kan het toch niet zó erg zijn?'
'Tja, ik heb net telefonisch bericht van de kliniek gehad.'
'Welke kliniek?' vroeg Sam.
'De kliniek waar ze je bloedmonsters testen,' zei Willows,
zijn patiënt omzichtig voorbereidend. 'Ja? Wat is daarmee?' zei Sam
verontrust.
'Ik moet eerlijk tegen je zijn, Sam. Het is vreselijk voor je,
dat weet ik, maar toen ik je bloedmonsters voor de proef opstuurde,
heb ik tegen mijn assistente gezegd dat ze een andere naam op het
etiket moest zetten.'
'Ja, ja!' Sam zat rechtop en schreeuwde bijna. 'Wat is er
gebeurd?' Stilzwijgen.
'Dat heeft ze toch zeker wel gedaan, hè?' Hij schreeuwde nu zo
hard dat Sissy in de caravan naast de zijne, waar ze met een
oogmasker op lag te rusten, ondanks de oordoppen die ze in had,
wakker werd en tegen haar dienstmeisje zei dat hij zijn kop moest
houden.
De vrouw klopte aarzelend op de deur en Sam schreeuwde:
'Sodemieter op!'
'Het spijt me voor je, Sam,' zei Willows. 'Maar ze heeft het
niet gedaan. Ze is tegen mijn orders ingegaan. Een jonge assistente
die amper een week bij me in dienst was. Ze heeft jouw naam op het
etiket gezet van het bloedmonsterflesje dat naar de kliniek ging.
Maar dat is het ergste nog niet. Het ergste is...'
'Ja, wat dan? Vertel me verdomme wat er loos is! Ik ben hier
aan het werk en ik kan niet de godganse dag naar je luisteren! Wat
is het?'
'Oké, hou je rustig, alsjeblieft. Het is nogal onaangenaam
voor me...'
'Onaangenaam? Voor jou?' riep Sam onbeheerst. 'Ja. Ik moetje
tot mijn spijt vertellen, Sam, dat het register van de kliniek met
alle namen van de patiënten die het virus hebben, gestolen
is.'
'Gestolen? Gestólen? Wie gaat zoiets nu stelen?' Opeens kreeg
Sam het gevoel dat hij ging flauwvallen. Voor het eerst in drie
maanden greep hij een sigaar en hij zette een flesje Evianwater aan
zijn lippen.
'Ze denken dat het register door één of meerdere afpersers is
gestolen,' zei Willows zacht.
'Afpersers...?' Het scheelde niet veel of Sam ging onderuit.
'De politie is er zo goed als zeker van.' 'O, mijn god! Dan is het
gedaan met me!'
'Nou ja, laat het je tot troost zijn, ouwe jongen, dat er
honderden andere namen in dat register staan van mensen die ook tot
de laatste cent kunnen worden uitgekleed. Vooraanstaande advocaten,
juristen, politici, artsen, acteurs... Je bent niet de enige in
deze stad die AIDS heeft, dat snap je ook wel. Het komt hier
veelvuldig voor en in San Francisco wordt het zo langzamerhand een
complete ramp. De hele stad gaat eraan te gronde.'
'God allemachtig, God allemachtig...' mompelde Sam.
'Het spijt me, Sam. Hoor eens, ik praat morgen verder met je.
Ik
moet nog een paar mensen opbellen. Dat begrijp je wel.'
'Ja, ja, John, natuurlijk.' Hij verbrak de verbinding en ging
stil
met zijn hoofd in zijn handen zitten. Op dat moment klom
Sissy
zijn caravan in.
'Wat is er, schat? Je ziet er werkelijk afschuwelijk uit. En
waarom ben je weer met dat vieze sigarenroken begonnen?' Sam gaf
geen antwoord. Sissy droeg een lichtbruin broekpak in de stijl van
de jaren dertig met een beige vos en mof en op haar hoofd een
belachelijke kozakkenmuts waar haar blonde haar, tot op de wortel
gemangeld, in plukjes onderuit stak. Ze droeg valse wimpers als
luifels en haar smalle lippen vormden een vuurrode streep. 'Sam!
Geef antwoord als ik je wat vraag!' snauwde ze, gewend als ze was
dat hij meteen in de houding sprong als ze hem aansprak. Hij
staarde naar haar hoekige, harde lijf, haar bottige vogelgezichtje.
'Rot op, Sissy, ogenblikkelijk,' grauwde hij. 'Sam! Ik...'
'Lazer op, stom wijf!' schreeuwde hij. 'Weg! Ga uit mijn ogen!
Ik wil die rotkop van je nooit meer zien! Maak dat je uit mijn
kleedkamer komt.' Door zijn geschreeuw kwamen twee
assistent-regisseurs en een paar stand-ins naderbij en keken door
de open deur verbaasd naar de anders altijd zo innemende,
onverstoorbare acteur. 'Meneer Sharp! Meneer Sharp, rustig aan,
alstublieft!' riep Debbie Drake. Ze duwde iedereen weg, ook de
woedende Sissy, en ging de caravan in, waarna ze de deur hard
achter zich sloot. 'Sorry, maar kan ik iets voor u doen, meneer
Sharp?' 'Nee, lieve kind. Niets. Neem me niet kwalijk, maar geef me
een halfuurtje, Debbie. Dan kom ik weer op de set. Zeg maar tegen
Chelsea dat hij Sissy's close-up eerst neemt. Ik heb een beetje
tijd nodig om tot mezelf te komen, kind.'
'Natuurlijk. Ik begrijp het. Neemt u maar alle tijd die u
nodig hebt,' zei ze tactvol. Ze liet hem alleen en sloot de deur
zachtjes achter zich.