53

Bijna een uur had Carla in het donker naar het gesprek in de kamer ernaast staan luisteren. Ze wist nu dat de dikke vrouw Claudia Lippert heette, aan een ernstige eetstoornis leed, dat ze zich stiekem volstopte met zoetigheid, geen intieme relaties aan kon gaan en opgegroeid was in een familie waarin beroepsmatig succes, aanzien en een hoog inkomen van het grootste belang waren. De laatste tien minuten had de vrouw bijna alleen maar gehuild.

Rauh was een paar keer vlak langs de deur van zijn kantoor gekomen. Hij had papieren zakdoekjes en thee voor zijn patiënte uit de commode gepakt. Elke keer dat ze hem zo dichtbij hoorde komen, was Carla’s hart bijna stil blijven staan.

Toen Rauh ten slotte de sessie met zijn patiënte afsloot en aanbood haar terug te brengen naar de afdeling, was dat Carla een pak van het hart. Opgelucht haalde ze adem en wachtte tot de deur in de andere kamer dicht was. De stemmen op de gang verwijderden zich.

Carla liep op de tast door de donkere therapiekamer, stootte haar scheen tegen een stoelpoot, vloekte zachtjes en bereikte de deur. Gelukt!

Voorzichtig deed ze de deur open. Ze stapte net de gang op, toen Rauh haar tegemoet kwam. De arts bleef als aan de grond genageld staan.

‘Mevrouw Weller, wat hebt u daar te zoeken?’

‘O… ja, daar bent u,’ stamelde Carla. ‘Ik zocht u net. Om een afspraak te maken. Zoals u voorstelde.’

‘Hou me niet voor de gek.’ Rauh had zichtbaar moeite zichzelf in bedwang te houden. ‘U hebt zich wederrechtelijk toegang verschaft tot mijn kantoor.’

‘Het was niet op slot.’

Aan Rauhs slapen werd een fijn netwerk van adertjes zichtbaar en de zonnebankteint maakte plaats voor rood. ‘Dat was ook niet nodig, aangezien er tot nu toe nooit journalisten liepen te snuffelen.’

‘En wat wilt u eraan doen?’ vroeg Carla en glimlachte dreigend. ‘Een patiënte die haar polsen heeft doorgesneden eruit gooien? Behandeling weigeren? Dat zou een mooie krantenkop zijn.’

Rauh liep op haar af, bleef vlak voor haar staan en keek haar strak in de ogen. Het was doodstil in de gang. Alleen haar ademhaling en het zachte zoemen van de plafondverlichting waren te horen.

‘U hebt werkelijk hulp nodig,’ zei Rauh met een dreigend zachte stem.

‘Wat betekent een R?’ vroeg Carla.

‘R?’

‘De R, die u achter de naam van Nathalie hebt gezet.’

Carla dacht dat ze Rauhs hete adem op haar huid kon voelen. Zijn van boosheid verwijde pupillen hadden het diepe lauw van zijn dunne irissen bijna verdrongen, maar Carla kon er toch nog de heldere vezelstructuur in zien, die eruitzag als de elektrische vonken in een plasmabol.

‘U maakt een grote vergissing.’

Weer sprak hij zacht en gesmoord, alsof hij al zijn zelfbeheersing aan de dag moest leggen om niet tegen haar te gaan schreeuwen. Toen keerde hij zich af, liep langs haar heen de therapiekamer binnen en sloeg de deur achter zich dicht.