Gelekte fragmenten
Twee jaar geleden benoemde de regering een commissie, die zich moest bezighouden met de bestudering van versluierend taalgebruik onder ambtsdragers. Deze Eufemisme-commissie vroeg tientallen functionarissen om opheldering, naar aanleiding van eerder gedane uitspraken. Uiteindelijk moeten de aanbevelingen van de commissie leiden tot de nieuwe Wet op de Taalzuiverheid, die waarschijnlijk in 1992 in werking kan treden. Binnenkort wordt het vuistdikke eindrapport gepresenteerd; fragmenten uit de vraaggesprekken zijn reeds nu gelekt en in de publiciteit gekomen.
1.
-In een krante-interview gebruikte u de term ‘chaotisering’. U, als hoge ambtenaar, constateerde dat er op uw ministerie ‘ten gevolge van de chaotisering gelden werden weggemasseerd’. Zoudt u de commissie deze terminologie kunnen expliceren?
‘Dat laatste zeker niet. Wel kan ik ongeveer uitleggen wat ermee wordt bedoeld. Kijk, om een bepaalde budgetoverschrijding kloppend te maken met de termijnraming, richtten we de rapporten wel eens zo ingewikkeld in dat er geen touw aan vast te knopen viel. We maakten er doelbewust een bende van, een onoverzichtelijke troep. Onze ervaring was, dat dit de besluitvorming aanzienlijk versnelde. Kwam de bewindvoerder onder politieke druk in tijdnood, dan ontstond al gauw iets van “ach, het zal wel goed zijn”. En wat dat wegmasseren betreft, dat is gewoon een ander woord voor creatief boekhouden, een begrip dat jaren geleden al de lachlust opwekte van de buitenwacht en dus zorgden we met wegmasseren voor een andere term, in een poging de negativisering van ons werk tegen te gaan.’
2.
-In een eerder stadium noemde u het project ‘luchtfietserij’. Bedoelde u dat u niets zag in het project?
‘Het was een waardeloos project. Door het project luchtfietserij te noemen, geef je dat zo kernachtig mogelijk aan, dacht ik.’
- Toch kwam er een haalbaarheidsonderzoek.
‘Ja, ik kan moeilijk een in mijn ogen waardeloos project in duizend snippers scheuren en in de prullenmand deponeren. Was dat maar waar. Zo werkt dat natuurlijk niet in een democratie. Je vraagt dan altijd eerst om een haalbaarheidsonderzoek om de verhitte gemoederen af te laten koelen. Je schuift het project daarmee op de lange baan, zodat het een langzame dood kan sterven. Je kan stellen dat een haalbaarheidsonderzoek voor 99% de zekerheid biedt, dat een project niet haalbaar wordt.’
3-
-Mevrouw de staatssecretaris, u presenteerde onlangs ‘een lik-op-stuk-benadering van de zelfmelders’. Kunt u de commissie uitleggen, wat u daarmee bedoelde? ‘De huidige media eisen een korte, bondige formulering. Ik bedoelde, dat degenen die tot een vrijheidsstraf zijn veroordeeld en zich niet in voorlopige hechtenis bevinden, zich na een oproep zelf moeten melden bij een inrichting; doen zij dit echter niet dan kunnen zij, in plaats van in een open, in een gesloten inrichting worden geplaatst. Zij krijgen dus lik op stuk als het ware.’
- U meldde eveneens dat leegstand in de gevangenissen niet voorkomt, maar dat intensief gebruikte cellen nogal eens moeten worden opgeknapt. Bedoelt u met intensief gebruik, dat gevangenen hun cellen wel eens in een ruïne veranderen ? ‘Maar u begrijpt toch, dat je in het huidige klimaat iets dergelijks niet kunt beweren in het openbaar? Eén verkeerd woord en er ontstaat onrust. Oproer misschien wel. En dat moeten we naar mijn mening niet hebben, dacht ik.’
4-
- U noemde uw handelen ‘het gebruik maken van vrijheden gebaseerd op mijn individuele visie’. Zou je die zin met het
woord gesjoemel mogen samenvatten? ‘Zeer zeker niet. Ik handelde misschien niet volgens de letter van de wet, maar wel in de geest van de wet en dat kan men geen fraude noemen.’
- ‘In de geest van’, het is de meest voorkomende term in ons onderzoek. U overtrad toch de bestaande regelneving op vele punten?
‘Ik mag dat graag verduidelijken met een situatie in ons huidige verkeer. Vroeger kreeg je een bekeuring als je door oranje licht reed. Daar begint de politie niet meer aan en de oranje stoplichten worden dan ook afgeschaft. Nu is het zo, dat men nog wel bekeurd wordt als men door rood scheurt. Doet men dit echter niet met vol gas-men neemt even de voet van het gaspedaal-dan knijpt de politie graag een oogje dicht. Men handelt immers in de geest van de wet?’ 5-
- Uit de stukken begrepen we dat u twee jaar geleden ‘een bijna-akkoord’sloot. Het is een begrip dat we tegenwoordig overal elders tegenkomen. Kunt u ons uitleggen wat een bijna-akkoord is?
‘Nou, het woord zegt het al: het akkoord is zo goed als in kannen en kruiken.’
-Maar formeel is het nog geen akkoord. Er bestaat geen papier, waarop beide partijen het akkoord door middel van handtekeningen hebben geratificeerd? ‘Dat is in grote lijnen wel zo ongeveer juist, ja.’ -Er is dus geen akkoord. Bepaalde plannen of maatregelen gaan niet door. Waarom blijft men dan toch spreken van een bijna-akkoord?
‘Omdat het bijna-akkoord wel degelijk waardevol kan zijn. Er is geen akkoord nee, maar gaan de handelingen die in het akkoord hadden moeten worden geregeld in de praktijk gewoon door, dan kan men terugvallen op het bijna-akkoord. Als een controlerende instantie zegt: ho, ho, kan dat wel, er is toch geen akkoord? dan kan men altijd zeggen van: ja,
maar er was een bijna-akkoord. Bijna alle bijna-akkoorden worden geaccepteerd. Het bijna-akkoord heeft in ons land bijna rechtsgeldigheid.’ 6.
- U hebt in de Tweede Kamer gezegd dat het schandaal naar uw mening is ontstaan ‘door het uitlekken van een nonpaper’. Onze eerste vraag: is een nonpaper een papier? ‘Ja en nee. Een nonpaper is een geheime notitie die geschreven wordt op papier dat na lezing kan worden opgegeten. Weet u hoe de onderkant van een kokosmacroon eruitziet? Er zit een velletje ouwel onder, precies. In de kantine van de Kamer worden per maand honderden kokosmacronen omgezet. De velletjes ouwel worden erafgetrokken en daar worden de nonpapers op geschreven.’
-Maar hoe heeft dit specifieke nonpaper nu kunnen uitlekken?
‘Wij hebben het uitgeplozen en wij moeten concluderen dat de minister die het gelekte nonpaper schreef, vergeten is het ouweltje van de macroon te trekken en op te eten! Vermoedelijk is het toen zo gegaan, dat de minister tijdens een interview dat hij diezelfde dag heeft gegeven, de macroon met het nonpaper bij een kopje thee heeft gepresenteerd aan de journalist, die de geheime boodschap ontdekte voor hij de macroon in de mond stak. De volgende dag stond het nonpaper op de voorpagina.’