Artikeltje

‘Heb je dat interview gelezen met professor… professor… Kom, hoe heet’ie ook al weer. Hij heeft ooit ‘s iets over humor geschreven. Eh… nee, niet professor Van den Bergh, dat is die andere professor, die geloof ik wel eens iets over Humor en Theater heeft geschreven. Nou ja, het artikel stond in de Volkskrant van maandag, meen ik. Of was het in de nrc en dan van de vorige week? Wat is het vandaag? Zaterdag. Nee, dan stond het in de nrc van vorige week. Ja, stom, je moet zo’n artikel meteen uitknippen.

Dat neem ik me nu al jaren voor. Lees je iets interessants: meteen uitknippen. Heb ik ook een tijdje gedaan, maar dan slingerden die knipseltjes op m’n bureau en verdwenen ze in de chaos en bij een grote schoonmaak veegde ik ze toch ongelezen de prullenbak in. Want je moet de knipsels als het goed is natuurlijk opbergen in gerubriceerde mappen. Als het goed is. Maar bij mij komt het nooit meer goed, weet ik zeker.

Het artikeltje was daarom zo leuk omdat die man, die professor, een nieuwe naam had bedacht voor het soort maatschappij waarin we leven. En toen dacht ik nog: ja, dat is waar, in zo’n soort maatschappij leven we. Verdomme, hoe heet die man nou. Kan ik niet uitstaan, zoiets. Hij is hoogleraar in de psychologie. Of nee, in de sociologie, maar hij zegt van zichzelf dat hij misschien wel helemaal geen socioloog is, zo zit het in elkaar. Weet je wie ik bedoel? Ach, je kent hem wel, hij is ook wel ‘s op de televisie geweest. Bij de ncrv? Nee, dat is nou die andere professor, professor Van den Bergh. Weet ik, want daar keek mijn moeder altijd naar, omdat ze dat zo’n enige man vond, professor Van den Bergh.

Wacht even, daar komt iets. Zijdeman? Zegt die naam je iets? Zijdenbos? Ja, dat is ‘m. Professor Zijdenbos! Stom dat ik daar niet op kon komen. Nou, professor Zijdenbos zegt in dat artikel in de nrc … of was het vn van vorige week? Nee, kan niet, want die moet ik nog lezen. Ga ik morgen

doen. Lekker de hele boel bijlezen. De dagbladen zitten al in een vuilniszak, maar die pak ik weer helemaal uit, want ik moet en zal dat artikel van professor Zijdenbos beslist uitknippen en bewaren.

Met dat ene woord van die man viel heel veel op z’n plaats. Dat coverde alles. Het was een term uit de muziek, nu gaat me iets dagen. Fortissimo? Nee. Pizzicato? Ja, verdomd! Hebbes! Pizzicato, dat was het. Vind je dat niet leuk gevonden, pizzicato? Dat is toch als de violen doen van ploem ploem? Dat lichte getokkel. Nou, zo omschreef professor Zijdenbos de wereld van vandaag. We leven in een pizzicatocultuur. We tokkelen-ploem, ploem-van het ene op het andere onderwerpje. Kenmerkend voor ons pizzicato-gedrag vond hij, is het feit dat het menselijk geheugen achteruit holt. Bewijzen droeg hij niet aan, maar dat hoefde ook niet, schreef de professor. Hij vond het leuk af en toe ‘s wat beweringen de pizzicato-wereld in te slingeren.

Gaat ons geheugen achteruit? Ik vind het een aanvechtbare stelling. Bij mezelf merk ik er niets van. Neem nou dat artikeltje van professor Zijdenbos. Met enig duw-en trekwerk kan ik het toch helemaal weer reproduceren. Terwijl ik het echt maar heel vluchtig heb gelezen. En er komt nog meer naar boven. De professor vergeleek ons geheugen met dat van andere culturen.

Tussen twee haakjes: weet je welke film je beslist moet gaan zien? Yeelen. Een Afrikaanse speelfilm uit Zaïre. Of Senegal. Nee, Mali. Schitterend! Draait deze week nog, dus wees er vlug bij. Ik heb ‘m niet zelf gezien, maar Bernadette belde dat ‘ie zeer, zeer de moeite waard is. Je moet wel even wennen aan het andere tempo, maar het schijnen prachtige beelden te zijn. Bekroond op het filmfestival van Rotterdam. Nee, sorry, van Cannes, nog beter. Zullen we samen gaan? Wat is het morgen? Zondag. Nee, shit, kan ik niet. Zou ik met Oscar en Jannie naar een tentoonstelling in Den Haag. Daar kan ik niet onderuit. Dinsdagavond? Badminton ik,

vaste prik. En woensdagavond geef ik computerles aan de ouders van de school van Rob.

Wacht ‘s even. Pizzicato? Gebruikte ik daarnet het woord pizzicato? Sorry, dan zat ik er mooi naast. Staccato moet het zijn. Tuurlijk. We leven in een staccato-maatschappij. Zei professor Zijdenbos. Staccato, veel beter woord. Krachtiger. Dynamischer. Dekt alles zo’n beetje.

Zijdenbos? Heb ik het nou al die tijd over professor Zijdenbos? Dat klopt dan niet, vrees ik. Hij heet anders. Weet je wat? Vanavond nog kieper ik die vuilniszak om en dan zal de onderste krant boven komen. Maak ik een kopietje van dat artikeltje en dat stuur ik je op.

Woon je nog steeds in Weesp? Sorry, in Laren? In Zutphen? Woon jij in Zutphen? Bestaat niet dat ik daar wel ‘s ben geweest. Wanneer was dat dan?’