De Ziekte van Efteling

Aan de voorzitter van de Stichting Ter Ondersteuning van de Poliobestrijding (s.t.o.p.), mevrouw Ria Lubbers

Zeer geachte mevrouw Lubbers,

Hartelijk dank voor het Telefax-bericht (urgent!), waarin ik namens u word uitgenodigd tot deelname aan het Record Reuzewater fiets, tijdens de Nationale Manifestatie Efteling Midzomerfeest. Ik heb de mij toegezonden papieren grondig bestudeerd en als ik het goed heb begrepen, vraagt u mij, met 35 anderen, gehuld in zelfmeegebrachte sportieve, waterdichte, van een rugnummer voorziene kleding, op een gigantische waterfiets plaats te nemen, waarna wij moeten proberen, aangemoedigd door een duizendkoppig publiek, honderd meter te overbruggen. In het tijdschema heb ik gezien dat dit vijf minuten gaat duren. Indien de poging slaagt, hebben wij een nieuw Nederlands Record Waterfietsen op onze naam staan, dat zal worden vermeld in het Groot Guinness Recordboek. Ook hebben wij op die manier ons steentje bijgedragen aan de Nationale aktie ‘Polio de Wereld uit’.

Mevrouw Lubbers, vindt u het heel erg als ik u vraag mij van de deelnemerslijst te schrappen? Ik ben bereid veel te doen om de polio de wereld uit te helpen, maar vraagt u mij alstublieft niet op een reuzewaterfiets plaats te nemen. Begrijpt u mij goed, ik vind het een grote eer door de Tweede Vrouw van Nederland uitgenodigd te worden om met haar aan boord van een reuzewaterfiets te gaan. O, ik zou graag een eindje met u willen waterfietsen, maar dan wel op een doodnormale tweepersoonswaterfiets. Honderd meter? Vijf kilometer desnoods, als dat de polio sneller de wereld uit helpt. Maar niet met z’n 36-en op die reuzefiets! ‘Als de poging slaagt…’, schrijft u. De poging kan dus ook niet slagen.

En waarom moeten we waterdichte kleding aan?

Gisternacht heb ik van de reuzewaterfiets gedroomd, en de poging slaagde niet! Na vijftig meter kapseisde de waterfiets. Het ging heel snel: binnen twee seconden was het reuzevaartuig in de golven verdwenen. (Later heeft men nog geprobeerd de ramp als Wereldrecord Kapseizen in het Guin-nessboek vermeld te krijgen.) Mijn droom werd een nachtmerrie, waarin uren is gedregd. Ik hoef niet mee, hè mevrouw Lubbers? U heeft niets aan zenuwzieke matrozen aan boord van uw waterfiets.

Er is nog een reden waarom ik u dringend verzoek mij van medewerking te ontslaan. De manifestatie vindt namelijk plaats in de Efteling. Tijdens het Midzomerfeest. ‘De spectaculaire Efteling-attracties zoals Fata Morgana, Pagode en Pi-rana worden voor dit spektakel extra feestelijk verlicht. Er zijn buikdanseressen, tapijtknoopsters, kamelen, slangen, Jaap van Zweeden speelt, kortom, u valt van de ene verbazing in de andere. Tegelijkertijd genietend van exotische cocktails, dranken en gerechten van ver weg en dichtbij. En om i uur wordt het feest afgesloten met een grandioos vuurwerk.’

Lieve Ria (ik voel dat ik je zo mag noemen, het klikt tussen ons), zal ik je ‘s iets heel geks bekennen? Ik ben nog nooit in de Efteling geweest! (Of op de Efteling, wat is het?) En ik heb het eenzame gevoel dat ik de enige Nederlander ben, die nog nooit op de Efteling is geweest. Ik durf het ook niet meer hardop te zeggen. De mensen kijken me anders zo raar aan. O nee? Ben jij nog nooit op de Efteling geweest? Zo zo. En dan draaien ze zich snel van me af, geschrokken, alsof ze ineens beseffen in het gezelschap van een gevaarlijke gek te verkeren.

De Efteling! In de laatste jaren is de Efteling uitgegroeid tot het Nationale Middelpunt. Alle grote manifestaties worden in de Efteling georganiseerd. Bijna dagelijks fungeert de Efteling als ideaal televisiedecor voor muziekprogramma’s en

quizzen. Ik weet dat een plan wordt ontwikkeld om de opening van de Staten-Generaal voortaan in de Efteling te doen plaatsvinden; op het binnenplein bij de wildwaterrivier, in Latijns-Amerikaanse sfeer met bijbehorende attracties, drankjes en hapjes. En toch…

Toch wil ik niet naar de Efteling. Voor geen goud. Er is binnenin mij een sterke kracht aan het werk die mij probeert weg te houden van de Efteling. Ik weet het, als rechtgeaard Nederlander dien je op zijn minst eenmaal in je leven een bezoek te brengen aan de Efteling. Maar ik wil niet! Ik kan niet! Lieve Ria, zou je aan je man willen vragen of ik van regeringswege een vrijstelling kan krijgen? Dat ik niet hoef? Ben ik de eerste of enige Eftelinggewetensbezwaarde?

Ik wil je niet bang maken, maar als het niet lukt, als ik echt gedwongen zou worden de Efteling te bezoeken, dan wordt dat een grote rel, dat beloof ik je. Dan moeten ze me met drie pelotons me uit mijn zwaar gebarricadeerde woning slepen. Ja, als het leger wordt ingezet, heb ik geen schijn van kans, dat begrijp ik ook wel. Maar als ik eenmaal naar de Efteling ben getransporteerd en ik word over de paden gesleurd en gedwongen naar de attracties te kijken, dan hou ik mijn ogen stijf gesloten. Gooi me maar in de wildwaterrivier! Ik wil de Efteling niet zien!

Laat ik ophouden. Ik wil je feestje ten bate van de polio niet bederven, Ria. Jij wist niet dat ik leed aan de Ziekte van Efteling, anders had je me niet uitgenodigd. Als er in Nederland meer mensen blijken te zijn, die lijden aan deze ongeneeslijke kwaal, organiseer dan ook ‘s iets voor ons. Niet op de Efteling! Ook niet in Ponypark Slagharen (dat is een ander verhaal en een andere ziekte). Maar in een ouderwetse speeltuin, met drie wippen, twee schommels en een draaimolen met houten paarden.

Bedankt dat je je even hebt verdiept in mijn problemen.

Hou je reuzeroer recht, Ria!