19

Joen Roberta hoorde dat haar vader zojuist was gearriveerd en op haar wachtte in de salon, werd ze overvallen door een gevoel dat grensde aan hysterie. Nee toch! Het was niet waar! Dat kon hij haar niet aandoen!

‘Is hij alleen?’ vroeg ze, terwijl ze vergeefs probeerde haar gezicht in een kalme plooi te houden.

‘Ik meen dat de markies iemand heeft meegebracht,’ antwoordde de lakei en zijn gezicht vertoonde geen enkel teken van wat hij van diegene dacht.

Natuurlijk was hij niet alleen, dacht Roberta wanhopig. Natuurlijk had hij Mrs. Grope meegenomen.

‘Is de hertogin in haar kamers?’ vroeg ze.

‘Dat weet ik niet, mevrouw. Wilt u dat ik daarnaar informeer bij de dienstmeid van Hare Hoogheid?’

‘Ja, graag.’

Helaas kwam hij een paar minuten later vertellen dat de hertogin in een schaakpartij met de hertog van Villiers was verwikkeld, hoewel ze lady Roberta beloofde zich zodra ze kon bij haar te voegen.

Roberta moest beslissen wat ze zou doen. Bedenken hoe ze ervoor kon zorgen dat haar vader vertrok. Het klonk als een soort refrein in haar hoofd: hij moet weg, hij moet weg, hij moet weg.

‘Wilt u alstublieft met mijn complimenten naar lord Gryffyn toe gaan en hem vragen of hij me kan ontmoeten in de bibliotheek?’ droeg ze de lakei op.

Hij aarzelde. ‘Wat kan ik tegen uw vader de markies zeggen, mevrouw?’

‘Breng alstublieft mijn verontschuldigingen over en zeg hem dat ik nog niet in staat ben om visite te ontvangen. Ik zal zo vlug mogelijk mijn opwachting bij hem maken.’

Het was weinig bemoedigend dat Damon in een schaterlach uitbarstte toen hij hoorde wat ze van hem wilde.

‘Je helpen om je vader de deur uit te werken? Wat een liefdeloze daad en volkomen onwaardig voor een lid van de familie Reeve.’ Hij keek haar fier aan.

‘Alsjeblieft! Alsjeblieft! Je hebt er geen idee van hoe mijn vader is. Hij gaat alles hier volkomen verpesten.’ Het huilen stond haar nader dan het lachen.

‘Wat zou ik er dan in vredesnaam aan kunnen doen?’ Hij fronste zijn voorhoofd. ‘Niet huilen. Van die onbehouwen kerels als ik kunnen niet tegen vrouwentranen; dat doet ons veel te veel denken aan al die geliefden die we huilend achter ons hebben gelaten.’

Maar ze was niet eens in staat om maar een beetje te lachen om zijn grapje. ‘Het is niet dat ik niet van hem hou,’ zei ze, terwijl ze haar handen wrong. ‘Het is alleen dat hij zo excentriek is. Het maakt hem geen zier uit wat de mensen van hem denken.’

‘Geen zier?’

‘Nee! Nooit! En dat is ook altijd zo geweest. Je zult het zelf kunnen zien als je hem ontmoet. Mrs. Grope is een van de laatste courtisanes op wie hij verliefd is geworden. Ze woont de laatste twee jaar al bij ons in huis.’

‘Mrs. Grope?’ vroeg Damon geïnteresseerd. ‘Bestaat er ook nog een Mr. Grope?’

‘Ik geloof niet zozeer dat er een Mr. Grope bestaat. Behalve als…’

‘Tja. Wie kiest er nou uit eigen beweging zo’n naam? Dat ben ik helemaal met je eens.’

‘Neem me alsjeblieft serieus,’ zei Roberta, terwijl ze zich op de bank liet neervallen. ‘Ik kan gewoon niet in Londen blijven als mijn vader hier logeert. Alsjeblieft!’

Damon kwam naast haar zitten. ‘Mag ik je in het openbaar al Roberta noemen?’

Ze snifte zachtjes. ‘Dat hoort eigenlijk niet.’

‘Zoenende neven en nichten…’ zei hij, terwijl hij een kusje op haar voorhoofd gaf.

‘Dat hoor je eigenlijk niet te doen.’

Hij negeerde haar opmerking. ‘Wat is er zo vreselijk aan je vader dan?’

‘Mrs. Grope,’ zei Roberta, ‘is nogal een nadeel voor mijn reputatie.’

‘Ach, je hebt nadelen en nadelen. Je zou toch denken dat Teddy een nadeel voor mij zou zijn bijvoorbeeld, maar zijn aanwezigheid in mijn huis lijkt de matchmaking mamas absoluut niet af te schrikken.’

‘Als je het niet erg vindt om het fantastische gespreksonderwerp over jouw populariteit even te laten voor wat het is,’ zei Roberta. ‘Er komt hier echt geen enkele matchmaking mama het huis binnen zolang Mrs. Grope er ook is.’

‘Ik wist wel dat je uiteindelijk van nut zou blijken te zijn,’ zei hij met een grote grijns naar haar. ‘Mrs. Grope zal die ouwe roué – die losbol – van je heus niet uit dit huis weghouden, als dat het is waar je je zorgen over maakt.’

‘Villiers is helemaal geen roué!’ zei ze verwijtend.

‘Hij doet me er anders sterk aan denken. Maar het punt is dat je hem hier kan verleiden of…’

‘Dat is het punt helemaal niet. Je hebt er geen idee van hoe vernederend het voor mij is om in de buurt van mijn vader te moeten zijn.’

Damon sloeg zijn arm om haar schouders en trok haar tegen zich aan. ‘Vertel die gruwelverhalen van je dan maar eens en dan zal ik mijn uiterste best doen om je gerust te stellen.’

‘Nee!’ riep Roberta uit, maar zoals gewoonlijk trok hij zich daar niets van aan. Hij boog zijn hoofd en drukte een zoen op haar wang, die niet heel erg opdringerig was en die ze dus maar negeerde. ‘Mijn vader heeft de neiging om op zijn knieën neer te vallen en dan in tranen uit te barsten.’

‘Interessant,’ mompelde Damon en hij kuste haar oor.

‘Het is helemaal niet interessant,’ zei Roberta heftig.

‘Ik weet dat hij op zijn knieën is gevallen en de hemel smeekte om een echtgenoot voor jou die je nooit zomaar midden op straat een kus zou geven. Dus ik zou daar duidelijk niet voor in aanmerking komen.’ Zijn lippen waren iets naar beneden gereisd en kusten nu haar hals.

‘Nee,’ beaamde Roberta. Al die vederlichte kusjes van hem leidden haar vreemd genoeg nogal af.

‘Dat was al erg genoeg,’ zei ze, terwijl ze haar best deed om haar verstand erbij te houden en verder te gaan met haar verhaal. ‘Maar toen Rambler’s Magazine…

Aan het einde van haar verhaal hield hij op met al die kusjes en keek hij haar zelfs aan met een blik die medeleven leek uit te drukken. Even voelde ze de hoop in zich oplaaien dat hij eindelijk begreep hoe afgrijselijk de situatie was, maar hij zei: ‘Dus je bent niet meer dan een product van incestueuze voortplanting en ik had het niet eens in de gaten!’ riep hij uit. ‘Ik heb gezondigd, zwaar gezondigd, door alleen al iets met je te máken te hebben. Kom, laten we opnieuw zondigen!’

Hij greep haar vast en Roberta kon zich al haar bezwaren niet zo goed meer herinneren, omdat hij met hese stem allerlei dingen over zondigen begon te vertellen en zijn handen haar op een heel onfatsoenlijke manier streelden, waardoor al haar verstandige gedachten in rook op leken te gaan.

‘Voel je je al wat beter?’ informeerde hij een tijdje later.

Roberta knipperde een paar keer met haar ogen en ging toen rechtop zitten. ‘Ik denk van wel,’ zei ze zwakjes.

Damon zag er erg tevreden uit met zichzelf.

‘Is dit jouw manier om me duidelijk te maken dat je mijn vader ervan gaat overtuigen dat hij weer naar huis moet gaan, zodat ik de hertog van Villiers kan trouwen?’

‘Krijg ik dan een beloning voor mijn diensten?’ vroeg hij met een enorm scheve grijns.

‘Waarom kus je niet gewoon een van die meisjes die zo dol op je zijn?’

‘Bedoel je nou dat je niet geniet van mijn kussen?’

Roberta lachte. ‘Iedereen zou van jouw kussen genieten! Maar je weet dat ik van een ander hou.’

Zijn ogen waren nu donkerzeegroen en Roberta wist wat dat betekende. ‘Ik denk dat dát het is waarom je zo onweerstaanbaar voor me bent,’ zei hij, zijn stem even verleidelijk als zijn ogen. ‘Omdat je aan een ander toebehoort.’

‘O… ’ zei ze, maar hij begon haar alweer te kussen. En echt, ze vond het heerlijk om zo met hem te zoenen. Eigenlijk, dacht ze vaag, zou ze dat de hele dag wel kunnen doen, behalve dan dat haar vader zich onderhand wel zou afvragen waarom het haar toch zoveel tijd kostte om zich aan te kleden.

Een tijdje later moest ze even naar adem happen toen zijn hand haar borst vond. En meteen sloeg ze die hand weer weg. ‘Ik ben nog wel niet van Villiers, maar dat betekent niet dat ik voor iedereen opensta.’

‘Dat komt omdat je míj niet wilt,’ spoorde hij haar aan met een duivelse klank in zijn stem.

Ze trok haar wenkbrauwen op. ‘En wie heeft je dat verteld?’

Hij begon te lachen. ‘Probeer dan tenminste de gehoorzame maagd uit te hangen totdat je trouwt, vind je ook niet?’

‘Ik bén nog maagd,’ protesteerde ze.

‘Dus je wilt me wél.’ De woorden bleven als een soort uitdaging tussen hen in hangen.

Roberta was niet van plan erom te liegen. Wellust en begeerte zijn, zoals iedere dochter van een poëet weet, totaal niet te vergelijken met echte liefde. ‘Het is heel iets anders dan ik voor Villiers voel.’

Even later had ze er spijt van dat ze zo duidelijk was geweest, omdat er iets in Damons blik veranderde en ze de indruk kreeg dat ze hem pijn had gedaan.

Ze trok het lijfje van haar jurk weer op zijn plaats. ‘Alsjeblieft, help me om papa weer terug naar het platteland te sturen.’

Hij keek op haar neer en zuchtte diep. ‘Ik neem aan dat het niet meer is dan mijn plicht, als je neef.’

Samen liepen ze de salon binnen waar ze de markies midden in een monoloog tegen een niet-begrijpende Fowle aantroffen. De butler had zich naast de deur geposteerd, alsof hij op het punt stond te vluchten. Roberta had in de gang al kunnen horen dat haar vader het over een van zijn favoriete onderwerpen had. ‘Ze was als een basilisk,’ zei hij. ‘Met haar blikken doodde ze iedere man die ze aankeek.’ De moed zonk haar in de schoenen omdat ze wist dat haar vader het tegen Fowle had over Mrs. Grope en hoe hij verliefd op haar was geworden.

‘Mrs. Grope is een vurige vrouw,’ zei papa op het moment dat ze binnenkwamen. Met zijn handen achter zijn rug leek de markies in eerste instantie een keurige, belangrijke man, maar meestal was er maar een gesprekje van vijf minuten voor nodig om iemand ervan te overtuigen dat hij nogal unieke denkbeelden had.

‘Papa,’ zei ze, terwijl ze een reverence voor hem maakte. En: ‘Wat een enige verrassing, Mrs. Grope,’ met weer een reverence.

Mrs. Grope had haar haar voor deze gelegenheid enorm hoog opgestoken. Haar kapsel torende in allerlei ingewikkelde krullen en arabesken omhoog en werd bekroond door een miniatuurreplica van de London Bridge.

Damon deed een stap naar voren en boog zwierig.

‘Papa, Mrs. Grope, dit is Damon Reeve, de graaf van Gryffyn.’

‘Mijn lieve dochter,’ zei haar vader, terwijl hij haar reverence negeerde en haar in plaats daarvan stevig omarmde. ‘Lord Gryffyn, ik herinner me u ongeveer een jaar geleden te hebben gezien in de Tête-à-Têterubriek, klopt dat?’

‘Papa,’ interrumpeerde Roberta hem. ‘Dit is een heel onverwacht genoegen en toch moet ik u vragen… waarom brengt u mij een bezoek?’ Het was nogal bot uitgedrukt, maar wel duidelijk.

‘Vanwege een uiterst plezierige reden, mijn kind!’ riep hij uit. ‘Mijn boek, mijn meesterwerk!’

‘Hebt u een uitgever?’ vroeg Roberta, werkelijk verbaasd.

‘Niet precies… nog niet helemaal… maar dat zal gauw wel zo zijn!’

‘We hadden enorme behoefte aan wat entertainment,’ verklaarde Mrs. Grope, terwijl ze een hand op haar boezem legde. ‘We kwijnden gewoon weg daar op het platteland, dat is wat ik tegen je goede vader zei.’

‘Maar papa, jij vond Londen altijd een giftige slangenkuil,’ reageerde Roberta met het gevoel alsof de grond onder haar wegzakte.

‘Maar toen heb ik me bedacht,’ zei hij stralend. ‘Als ik naar jou in Londen zou gaan, kon ik meteen dat gedoe met uitgeverijen oplossen. Een uitgeverij is tenslotte “de kroon op het werk”.’

‘Inderdaad,’ zei Damon, terwijl er geamuseerdheid in zijn stem doorklonk. ‘En u, Mrs. Grope?’

‘Ik ben een theaterdier,’ zei ze, terwijl ze opeens een dramatische houding aannam. ‘Ik lééf voor het moment dat ik op Drury Lane zal staan, waar ik triomfen zal vieren.’

Roberta huiverde. Mrs. Grope had, zoals ze het zelf uitdrukte, ‘op de planken gestaan’, voordat ze in Bath de markies had ontmoet en bij hem was ingetrokken.

Na een snelle blik op Damon keerde Mrs. Grope haar ‘goede kant’ naar hem toe en tuurde theatraal in de verte, waardoor haar tamelijk lange neus nogal onappetijtelijk naar voren stak. Roberta dacht nogal gemeen dat Mrs. Grope wel erg veel rouge had opgedaan – haar blos liep zo ongeveer vanaf haar kaaklijn tot vlak onder haar ogen.

‘Ach, de dagen van weleer… toen ik nog op de planken schitterde!’ riep ze uit.

‘De rol van Elisabetina in The Clandestine Marriage,’ verduidelijkte papa voor Damon, die zijn gezicht heel geloofwaardig in de plooi hield. ‘Het is triest wanneer een vrouw van haar schoonheid het toneel vaarwel zegt, vooral wanneer de prins van Wales haar in hoogsteigen persoon zijn complimenten heeft overgebracht. Maar toch heeft ze er tot mijn onnoembare vreugde in toegestemd dat ik haar beschermheer werd.’ Hij zakte voor Mrs. Grope op één knie neer en drukte een kus op haar hand.

‘Papa,’ begon Roberta.

‘Maak je geen zorgen,’ reageerde hij, terwijl hij Roberta met een stralend gezicht aankeek. ‘We zullen niemand hier in de weg lopen. Daar zal ik de hertog persoonlijk van verzekeren. Plus zijn lieflijke hertogin. Ik ben haar portret vaak in de Tête-à-Têtekolom tegengekomen! Heel vaak! Ik verwacht dat mijn eigen Mrs. Grope daar, nu we in Londen zijn, ook snel te vinden zal zijn, naar ik hoop aan mijn zijde!’

‘In mijn zusters afwezigheid heet ik u beiden van harte welkom in Huize Beaumont,’ kwam Damon er met een buiging tussendoor. ‘Fowle?’

‘Als u ons nog een momentje geeft: Mrs. Friss is bezig de kamers voor onze gasten in orde te maken. Ik ga meteen kijken hoever ze al is gevorderd,’ zei hij, terwijl hij diep buigend achteruit de kamer verliet.

‘Papa!’ zei Roberta smekend. ‘Ik wil echt niet… ik wil echt liever niet dat je hier blijft.’

Zijn gezicht betrok. Natuurlijk. Dat was altijd het allerergste en meteen ook de reden waarom ze op haar eenentwintigste nog steeds niet was getrouwd. Hij keek heel verdrietig en het leek wel of hij op het punt stond om te gaan huilen. ‘Zeg dat alsjeblieft niet, liefje. Ik heb sinds je weg bent niet meer kunnen slapen.’

‘Geen oog dichtgedaan,’ beaamde Mrs. Grope prompt.

Roberta wierp haar een smekende blik toe. Ze dacht dat Mrs. Grope toch op zijn minst wel zou kunnen begrijpen hoe belangrijk het was dat ze een echtgenoot vond. Maar Mrs. Grope zond haar een spijtig lachje, waarmee ze haar machteloosheid om enige invloed uit te oefenen duidelijk maakte.

‘Ik heb in geen drie dagen geslapen en niet één gedicht geschreven,’ zei de markies, terwijl hij zijn ogen wijd opensperde. ‘Hoe kón ik ook, als ik geen idee had met wie mijn kind zich ophield? Hoe heb ik mijn eigen kleine meiske, mijn kuikentje, in haar eentje door de kille straten van Londen kunnen laten dwalen?’

‘Ik loop helemaal niet door de kille straten van Londen te dwalen,’ zei Roberta, terwijl ze met grote moeite probeerde kalm en redelijk te klinken.

‘Ik schrok midden in de nacht wakker en ik wist meteen dat ik een grote vergissing had begaan,’ jammerde de markies nu, terwijl er een traan over zijn wang gleed. ‘Wat zou Margaret ervan vinden, vroeg ik me af.’

Damon stootte haar aan.

‘Mijn moeder,’ verklaarde ze.

Roberta sloeg haar armen over elkaar en wachtte; uit jarenlange ervaring wist ze dat haar vader nu pas echt goed op gang kwam. ‘Margaret zou mij slecht hebben gevonden… slecht… slécht!’ Er liepen meer tranen over zijn gezicht. Mrs. Grope bette zijn wangen met haar zakdoekje.

‘Dat is waarschijnlijk waar,’ zei Roberta, zonder ook maar een spoor van medeleven. ‘Mama zou niet blij geweest zijn met mijn reis.’

‘Hoe heb ik het kunnen toestaan?’ vroeg de markies snikkend. ‘Mijn kind… mijn hartendiefje… mijn jasmijnbloesempje… in het één na beste rijtuig, met alleen maar een bediende?’

Roberta deed haar mond open om nog iets te zeggen over het gedicht dat hij aan Jemma had geschreven, maar Damon stootte haar opnieuw aan. ‘Geef toe,’ fluisterde hij.

Haar vader stak nu zijn hand in zijn zak en haalde er een enorme stapel bankbiljetten uit. ‘Voor jou, liefje, voor jou. Ik weet dat je Mrs. Parthnells naaikunsten niet kunt waarderen, hoewel ik er niet aan moet denken wie haar, nu jij er niet meer bent, werk zal bezorgen. Maar gelukkig voor haar is Mrs. Grope er nog.’

Mrs. Grope glimlachte nogal zuur. Voordat ze waren vertrokken had ze geprobeerd om de creaties van Mrs. Parthnell om te toveren in iets wat ze met goed fatsoen zou kunnen dragen in Londen. Maar aan de jurk die Mrs. Grope vandaag aanhad, kleefde nog duidelijk de geur van Mrs. Parthnell. Hij was gemaakt van een prachtige, gestreepte stof, waarvan de lijnen in een V voor op het lijfje bij elkaar hadden moeten komen, maar dat was helaas niet gelukt. Het stond vreemd – om het zachtjes uit te drukken – en terwijl Roberta ernaar keek, legde Mrs. Grope haar armen tegen haar boezem in een poging het manco te verhullen.

‘Het is voor jou, allemaal voor jou,’ zei haar vader, terwijl hij het geld naar haar uitstak. ‘De familie St. Giles heeft nooit liefdadigheid geaccepteerd en dat is ook helemaal niet nodig. Tenslotte ben je een erfgename volgens de koopmansnormen waarop mensen tegenwoordig beoordeeld worden.’

‘Dank u wel, papa,’ zei ze. De bundel was veel te groot om in de zak van haar jurk te passen. Damon, met pretlichtjes in zijn ogen, stak zijn hand naar haar uit. Ze legde de biljetten erin.

‘Papa,’ zei ze, maar hij keek nu zo onzeker dat ze de woorden gewoon niet over haar lippen kon krijgen.

‘Ik kan me niet voorstellen waarom ik het niet eerder heb bedacht,’ zei hij snel. ‘Londen is natuurlijk de plek waar al onze wensen en verlangens bewaarheid kunnen worden. Ik neem aan dat uitgevers nooit een manuscript accepteren als ze de schrijver niet kennen. Het kan natuurlijk wel een werk zijn van iemand van het laagst mogelijke morele allooi en zoiets is natuurlijk niet te beoordelen zonder met de persoon kennis te hebben gemaakt. Denkt u ook niet?’ Hij richtte zich tot Damon.

‘Absoluut,’ reageerde hij. ‘Als ik uitgever was, zou ik stáán op een persoonlijk gesprek.’

‘Zo zie je,’ zei de markies en Roberta wierp Damon een dodelijke blik toe. ‘Mijn werk zal worden gepubliceerd, jij zult trouwen en Mrs. Grope… ach, Mrs. Grope.’

‘En Mrs. Grope?’ vroeg Damon.

‘Ze heeft me proberen over te halen om dit niet te doen, uit het diepst van haar vriendelijke hart,’ riep de markies uit. ‘Maar ik weet dat ze ambities heeft. Ik ken de waarheid. In plaats van opgesloten te zitten op het platteland, verdient een vrouw zo mooi als Mrs. Grope het om iedere krant te sieren en ik twijfel er niet aan dat dat binnenkort ook zo zal zijn. Zie haar eens staan, meneer, zie haar eens staan!’

Mrs. Grope stond nog steeds uiterst serieus en met haar kin hoog opgeheven in de verte te turen.

‘Ik kan mezelf niet wijsmaken dat ze nog lang onder mijn bescherming zal willen blijven,’ zei de markies met een diepe zucht. ‘Maar ik wil niet bedrukt worden door het idee dat ik de twee vrouwen van wie ik het allermeeste hou op deze wereld, verdriet heb aangedaan, mijn dochter en mijn lieve Mrs. Grope, de liefde van mijn hart.’

Op dat moment ging de deur open en kwam Fowle binnen. ‘Hare Hoogheid, de hertogin van Beaumont,’ kondigde hij aan. En: ‘Zijne Hoogheid, de hertog van Villiers.’

Roberta zou het liefst zijn flauwgevallen – als ze had geweten hoe dat moest.

‘Sta me toe u mijn zus voor te stellen, Hare Hoogheid de hertogin van Beaumont,’ zei Damon tegen de markies. ‘Jemma, dit zijn Mrs. Grope en de bekende poëet, de markies van Wharton en Malmesbury.’

‘Wat heb ik genoten van het gedicht dat die lieve Roberta voor mij meebracht,’ zei Jemma, terwijl ze een reverence maakte.

‘Een kleinigheidje, gewoon een kleinigheidje,’ zei de markies, terwijl hij een laatste traan wegdepte. ‘Ik ben er nog niet helemaal tevreden over… ik denk dat ik de beer en de vloekende pastoor er uiteindelijk weer uit ga halen. Als ik mijn verzamelde werken in folio-uitgave uitbreng, mag daar niets in gepubliceerd worden dat nog niet zijn meest verfijnde vorm heeft bereikt. Deze versie was alleen voor uw ogen bedoeld. Het is mijn gift aan u, omdat u de parel van mijn bestaan, mijn enige dochter, onderdak biedt.’

‘Zijn uw verzamelde werken aanstaande?’ vroeg Jemma, met een buiging naar Mrs. Grope. ‘Aangenaam, mevrouw,’ zei ze. Mrs. Grope maakte ook een buiging, maar belandde daardoor bijna op de vloer.

‘Ik twijfel er niet aan dat het staat te gebeuren, gebonden in leder met een paarlemoeren band,’ zei de markies. Toen boog hij naar Villiers. ‘Ik heb uw vader lang geleden gekend,’ merkte hij op.

‘Het is niet altijd een onverdeeld genoegen om met mijn vader te hebben kennisgemaakt,’ merkte Villiers op.

‘Ik vrees dat hij geen snars van literatuur begreep. Geen snars. Ik was nog jong en onbezonnen, begrijpt u, maar ik had al een goed gevoel voor cadans en ritme. Uw vader zei iets afgrijselijk onbeleefds tegen me, dat ik niet zal herhalen. Maar het staat in mijn geheugen gegrift.’

‘We begrijpen elkaar met de minuut beter, geloof ik,’ zei Villiers. ‘Ik heb ook verschillende preken van hem moeten aanhoren die ik nooit zal vergeten.’

‘Maar als we zijn commentaar laten voor wat het is,’ zei de markies, ‘moet ik zeggen dat het een uitstekend gedicht was. Een alledaags onderwerp misschien, maar iedere pentameter kwam recht uit het hart. Ik herinner het me nog woord voor woord.’

De moed zonk Roberta in de schoenen. En ja hoor, even later barstte haar vader los in een vijftien coupletten lang gedicht dat begon met: ‘Hoe ik mijn kat Jeoffrey zie’. Zelfs Roberta, die toch zeer geoefend was in het aanhoren van zijn dichtregels, kon er niet veel van volgen, behalve dan dat de coupletten af en toe, als een baken in de nacht waaraan ze zich kon vastklemmen, op elkaar rijmden.

Nadat het gedicht was afgelopen bleef het een tijdje stil, waarschijnlijk (dacht Roberta) om er zeker van te zijn dat het gedicht echt ten einde was.

‘Ik vraag mijn dochter nooit om mijn werk te bekritiseren,’ merkte haar vader nog op – een enorme leugen, trouwens – ‘omdat haar literaire oordeel veel harder is dan haar lieflijke uiterlijk doet vermoeden.’

‘Ondankbaar kind,’ fluisterde Damon.

Roberta wierp hem een dodelijke blik toe en hij hield verder zijn mond dicht.

Op het moment dat Roberta, met een steekje in haar hart, besefte dat haar vaders gevoelens nu pijnlijk zouden worden geraakt – hoe kon het ook anders? – zei Damon: ‘Enorm ontroerend, in ieder detail, meneer. Ik denk dat de zin “hij weerspreekt de kracht van de duisternis met zijn glanzende vacht en zijn oplichtende ogen” – en u moet me vergeven als ik dit niet helemaal juist heb geciteerd – een uitzonderlijk treffende strofe was.’

Haar vader straalde.

‘En het is een heel triest einde,’ droeg Jemma bij. ‘Begreep ik het goed dat Jeoffreys keel door een rat werd doorgebeten?’

De markies knikte, terwijl hij op zijn hielen heen en weer wipte. ‘Een triest einde voor zo’n prachtige viervoeter. “Er is niets zoeter dan zijn rust”,’ citeerde hij met een diepe zucht. ‘Hij stierf een paar dagen later. Uw vader,’ zei hij tegen Villiers, ‘was nogal onvriendelijk in zijn beoordeling van dit gedicht.’

‘Dat kan ik me voorstellen,’ zei Villiers, zijn stem zo glad als een aal. ‘Mijn vader hield niet van katachtigen. Als Jeoffrey nou een jachthond was geweest…’

‘Aha, nu begrijp ik het, als hij dat nou tegen me had gezegd,’ zei de markies, weer helemaal opgefleurd. ‘Sommige mensen zijn ongewoon bang voor huisdieren, dat weet ik maar al te goed. Mrs. Grope bijvoorbeeld is enorm bang, werkelijk enórm bang voor kamelen.’

Iedereen keek opeens als bij toverslag naar Mrs. Grope. ‘Miggery’s Traveling Circus,’ verklaarde ze huiverend.

Roberta kon wel huilen. Maar gelukkig glimlachte Jemma. Ze leek niet van plan om hen rechtstreeks de straat op te schoppen.

Roberta voelde Damons grote hand een klein kneepje geven in die van haar. ‘Maak je niet druk,’ fluisterde hij in haar oor. ‘Dit huis is groot genoeg voor heel Miggery’s Traveling Circus.’

Op hetzelfde moment dat Damon dat tegen haar zei, hoorde ze haar vader blij de uitnodiging van de hertogin om te blijven logeren accepteren. ‘Het is maar voor een paar nachten,’ zei hij. ‘Ik heb besloten om mijn huis hier weer te openen. Ik héb hier een huis, weet je, mijn kind,’ zei hij tegen Roberta. ‘Ik neem aan dat je dat was vergeten.’

Vergeten? Hoe kon ze nou iets vergeten wat ze nooit had geweten?

‘Een groot huis en als ik me goed herinner ligt het aan St. James Square,’ zei hij peinzend. ‘Ik heb het van een of ander familielid geërfd. Mijn verwanten vallen bij bosjes de laatste jaren,’ vertelde hij het gezelschap. ‘Ik ben een soort algemeen condoleancegedicht aan het schrijven, dat bij vele gelegenheden toepasbaar is. Dat is niet meer dan fatsoenlijk, vind ik.’

‘Maar u laat Roberta toch wel hier bij míj, is het niet?’ vroeg Jemma.

De markies fronste zijn voorhoofd. ‘Ik had niet gedacht…’

Maar Mrs. Grope bewees dat ze een echte vriendin was. ‘Als…’ zei ze majestueus, terwijl ze hen allemaal stuk voor stuk aankeek: een hertog, een graaf, een markies, een hertogin en Roberta, ‘ik de roem die ik zo verdien wil bereiken, kan ik niet gestoord worden door de aanwezigheid van een jongedame in mijn huis.’

‘Maar liefste…’ balkte de markies.

Ze hief haar hand op, alsof ze Mozes was die de Rode Zee liet uiteenwijken. ‘Nee!’

‘Het ís inderdaad het beste,’ zei Jemma.

‘Daar ben ik het helemaal mee eens,’ voegde Villiers er nogal onverwacht aan toe.

‘U vindt dat ook? En waarom is dat, als ik vragen mag?’ vroeg de markies.

‘Ik zou een jongedame die in de nabijheid van een actrice leeft niet kunnen vereren met bezoekjes,’ zei hij. ‘Zelfs als het zo’n exquise vrouw is als Mrs. Grope.’

Mrs. Grope boog minzaam haar hoofd, alsof ze kreeg wat haar toekwam. Damons hand liet die van Roberta los.

‘Bezoekjes brengen, hè?’ vroeg haar vader, nogal verslagen. ‘Ik neem aan dat het al zo vreselijk met de wereld is gesteld dat ik mijn dochters hand wellicht zal moeten vergeven aan iemand die niets van poëzie begrijpt.’

Villiers keek Roberta aan en ze voelde tot in het diepst van haar ziel een steek van opwinding door zich heen gaan. ‘Ze heeft mijn hand nog niet geaccepteerd,’ zei hij.

Roberta kon niet bedenken wat ze moest zeggen. Was dit een aanzoek?

‘Ze zal uw verdiensten ongetwijfeld, op het moment dat het haar schikt, in overweging nemen,’ reageerde haar vader. ‘Roberta kan natuurlijk kiezen wie ze maar wil uit de hoogste kringen van dit land.’

Villiers’ duivelse blik gaf aan dat hij tot de hoogste kringen van het land hóórde, maar gelukkig kwam Fowle op dat moment de salon binnen om aan te kondigen dat de kamers voor Mrs. Grope en de markies gereed waren en of ze zo vriendelijk wilden zijn om hem te volgen.

Jemma ging voorop, met de hand van de markies door haar arm gestoken, waarop Villiers vervolgens zijn arm aan Mrs. Grope aanbood. En dus waren Roberta en Damon de laatsten in de rij. Om de een of andere reden voelde Roberta zich verlegen en durfde ze Damon niet goed aan te kijken.

Vlak voor ze de deur van de salon uit gingen, greep Damon haar vast en trok hij haar terug de kamer in.

‘Verdomme,’ zei hij, met een stem vol ongeloof. ‘Waar gaat dit voor de duivel allemaal over, Roberta?’

‘Wat bedoel je?’

‘Villiers? Hoe heb je dat voor elkaar gekregen?’

Ze zette haar stekels op. ‘Moet er een uitleg zijn waaruit blijkt dat ik een trucje heb gebruikt?’ Hoewel ze zelf natuurlijk ook nauwelijks kon geloven wat er net was gebeurd.

En dat kon Damon blijkbaar ook niet. Hij trok zijn wenkbrauwen op. ‘Wat heb je in vredesnaam met die man gedaan om hem zover te krijgen? Of is het pure hekserij?’

Roberta stak haar neus de lucht in. ‘En waarom zou hij níét met me willen trouwen? Vind jij me soms níét aantrekkelijk?’

Meteen toen ze dat had gezegd besefte ze dat dat precies het verkeerde was geweest.

‘Nu je bijna verloofd bent met een ander, ben je nóg aantrekkelijker geworden,’ zei hij en opeens stond ze met haar rug tegen het zijden behang op de muur van de salon en duwde Damon met zijn voet de deur dicht achter Mrs. Grope.

‘Er is niets aantrekkelijker dan een vrouw die van plan is met een ander te trouwen,’ fluisterde hij, terwijl hij met zijn lippen langs de hare streelde.

Toen hij haar kuste, vlamde de hitte in haar op. Of was dat op het moment dat ze hém kuste? Er was iets heerlijk stouts aan om de ene man te kussen, terwijl de andere je net zo ongeveer ten huwelijk had gevraagd.

‘Dit moet ik eigenlijk niet doen,’ fluisterde ze terug. Zijn handen omvatten haar borsten alsof ze daar hoorden. Het lijfje van haar jurk gleed vanzelf tot net onder haar tepels. Damon keek met een vreemd lachje op haar neer en deed ondertussen van alles met zijn handen.

‘Dat…’ zei ze nogal idioot.

‘Voelt heerlijk?’ vroeg hij, met één opgetrokken wenkbrauw.

‘Boeiend,’ kon ze met verstikte stem uitbrengen.

Met één snelle beweging trok hij aan het lijfje van haar jurk en gehoorzaam gleed het tot onder haar rechterborst, alsof het dáárvoor was gemaakt in plaats van voor het omgekeerde. Hij ving haar borst in zijn hand.

‘Roberta,’ zei hij en de heesheid van zijn stem zorgde voor een vreemd warm gevoel tussen haar benen. Of misschien kwam het door wat hij met zijn duim deed?

Roberta greep zijn onderarm vast. ‘Dit is schandelijk,’ fluisterde ze.

‘Je bent nu nog niet verloofd,’ zei hij opgewekt en zonder zich ergens iets van aan te trekken. ‘En het heimelijke ervan maakt, dat het nog lekkerder smaakt.’

En toen, terwijl ze nog bezig was te begrijpen wat hij precies zei omdat haar hersens wel vakantie leken te houden, riep hij lachend: ‘Hé, dat rijmt! Dat was poëzie!’

Net toen ze hem een schop tegen zijn enkels wilde geven voelde ze niet zijn hand, maar zijn lippen op haar borst. Roberta was niet gek. Er zíjn tijden in het leven waarop zwijmelend tegen een muur hangen precies het juiste is om te doen – en gelukkig hield een van zijn sterke armen haar op de been.

Roberta hief haar borst wellustig naar hem op en dat voelde óók al als precies het juiste om te doen. Ze kreunde zachtjes toen hij zijn mond van haar borst losmaakte.

‘Liefste,’ fluisterde hij.

Loom opende ze haar ogen. ‘Ja?’

Hij trok het lijfje van haar jurk weer omhoog en tot Roberta’s verbazing gleed het soepel terug op zijn plaats – alsof het daar nooit vandaan was geweest.

‘Je vader vraagt zich ongetwijfeld af waar je blijft. Hij is ontroerend dol op je.’

Roberta had helemaal geen zin om nu de lieve dochter te moeten spelen. Ze wilde veel liever ergens gaan liggen en ze zag aan Damon dat hij er precies net zo over dacht. Dus keek ze hem boos aan. ‘Je hebt me totaal niet geholpen. Ik dacht dat je zou proberen mijn vader weer terug naar het platteland te krijgen.’

Hij duwde een losgeraakte streng haar weer terug in het ingewikkelde krullenkapsel dat haar meid die ochtend had gecreëerd. ‘Het was onmogelijk.’

‘Hoezo onmogelijk?’ vroeg ze en ze voelde zich nogal lomp.

‘Hij houdt te veel van je. Jemma en ik hebben nooit veel van onze ouders gezien, behalve mijn vader wanneer hij ons schaaklessen gaf. Maar ik kan ouderliefde wel herkennen als ik die tegenkom.’

‘Vanwege Teddy,’ zei ze, terwijl ze de deur opende.

‘Ja, ik zou Teddy nu eigenlijk moeten waarschuwen,’ zei Damon een beetje geschrokken. ‘Ik zal hem publiekelijk in verlegenheid brengen, op mijn knieën neervallen en dociele jongedames aansporen met hem te trouwen.’

Roberta zuchtte diep. ‘Was papa nou maar niet zo demonstratief. En huilde hij maar niet zo vaak.’

‘Het ergste is voorbij. Je geliefde Villiers heeft hem nu ontmoet en is niet gillend de kamer uitgevlucht, dus wat maakt de rest van de ton nog uit?’

‘Ik zou wel graag naar feesten gaan,’ zei Roberta verlangend. ‘Onze buren zijn al jaren geleden gestopt met ons uit te nodigen.’

‘O, maar je krijgt heus wel invitaties. Je vader zal met de achtenswaardige Mrs. Grope in zijn huis gaan wonen en gaat een heerlijke tijd tegemoet waarin hij haar kan beschermen tegen de smeekbedes van al die heren die haar van hem proberen af te nemen…’

‘Doe niet zo gemeen.’

‘Ik denk dat dat echt gemeen zou zijn als er geen enkele heer in Mrs. Grope geïnteresseerd zou zijn. Je vader hoopt heel erg op wat rivaliteit.’

‘Dat wil hij niet écht, rivalen.’

‘Een rivaal of twee zou natuurlijk excellente gedichten opleveren. In ieder geval zeg ik dat je vader en Mrs. Grope hier weer zullen verdwijnen en jou gechaperonneerd door Jemma achter zullen laten. En niemand zal de deur sluiten voor Jemma, die gedraagt zich al jaren indiscreet.’

‘Echt?’

‘Daar zijn haar domme echtgenoot en zijn maîtresse schuldig aan,’ zei Damon. ‘En natuurlijk is ze daarbij ook nog een Reeve. Denk je dat jij dat familietrekje ook hebt?’

‘Hoezo. Ik…’ Ze stopte met praten. Zou ze affaires hebben later?

‘Natuurlijk zul je affaires hebben,’ beantwoordde Damon haar onuitgesproken vraag. ‘Villiers is niet het type man dat van je verlangt of zelfs eist dat hij het enige object van je aandacht is. Snap je nou hoeveel geluk je hebt gehad dat ík het niet was op dat nieuwjaarsbal van je?’

‘Waarom?’ vroeg ze verbaasd.

‘Jemma zou je kunnen vertellen dat ik een vreselijke broer voor haar was,’ zei hij. ‘Ik deel nooit. En… dus zou ik jou ook nooit willen delen.’

Roberta deed haar mond al open om antwoord te geven, maar er viel niets op te zeggen.