11

Het nieuws had zich binnen een paar minuten door de balzaal verspreid. De hertogin van Beaumont zou twéé schaakmatches gaan spelen: één tegen de vijand van haar echtgenoot, de hertog van Villiers, en de andere tegen die echtgenoot zélf.

‘Men zegt,’ vertelde May om één uur in de morgen, ‘dat ze een uitzonderlijk goede schaakspeelster is.’

‘Dat kan wel zijn,’ zei Charlotte, denkend aan de gloeiende ogen van de hertog, ‘maar ze zet zichzelf voor gek door tegen Villiers te gaan spelen.’

May lachte. ‘Dan moet je toch echt een oud wijf aan het worden zijn, zusje. Zelfs ík kan zien dat Villiers een man is om op te eten.’ En plotseling keek ze lichtelijk geschokt, omdat die opmerking zomaar uit haar mond was gerold.

‘Die protegee van de hertogin, Roberta, lijkt me uiterst acceptabel, trouwens,’ zei Charlotte, van onderwerp veranderend.

‘Ja, een naïef en onschuldig meisje, vind je niet?’

Plotseling besefte Charlotte dat May naar haar eigen hand stond te turen. En daar, over haar handschoen geschoven, zat een zegelring.

Een ring.

Nu was ze dus nog de énige ouwe vrijster in de familie Tatlock. Ze deed haar best om het sombere gevoel dat haar plotseling overviel te negeren, omhelsde haar zus en zei alles wat ze hoorde te zeggen. In de opwinding van de felicitaties was het gezeglijke jonge beschermelingetje van de hertogin van Beaumont alweer vergeten.

En zo verging het de meeste spelers in deze komedie: ze vergaten Jemma’s protegee al snel. Roberta had de hele avond braaf in de armen van de ene jongeman na de andere gedanst. In het begin danste ze nog zo licht als een veertje, maar later werd dat stukken minder, omdat haar tenen zo’n pijn deden.

Om haar voeten even rust te gunnen, ging ze op weg naar de toiletten. Dit keer was het niet omdat er niemand was die met haar wilde dansen, maar omdat Jemma’s prachtige Franse muiltjes haar blaren bezorgden.

In de toiletruimte bleek zich een hele zwerm jongedames te bevinden. Het was er een gekwetter vanjewelste, maar toen Roberta binnenkwam, viel er een plotselinge stilte.

Gelukkig deed er algauw een meisje met een aardig, rond gezicht een stap in haar richting. Ze glimlachte en zei: ‘Hallo, ik ben Margery Rowlandson; we hebben elkaar eerder vanavond ontmoet.’

‘Goedenavond,’ zei Roberta en ze maakte een buiging.

Margery stelde haar voor aan alle andere jongedames en al snel maakte Roberta deel uit van het giechelende groepje. Een van de meisjes, die niet ouder dan zestien kon zijn, verwachtte de dag daarop een aanzoek te krijgen en een ander had al twee keer met een jonge hoveling gedanst.

‘Maar jíj hebt zoveel geluk!’ riep Margery uit, terwijl ze zich weer tot Roberta richtte. ‘Ik begrijp net dat je logeert in Huize Beaumont, is het niet? Dat betekent dus dat je in hetzelfde huis woont als lord Gryffyn.’

‘Ja, die logeert hier ook,’ zei Roberta.

‘Samen met zijn… zijn… zijn…’ probeerde een meisje van wie Roberta zich meende te herinneren dat ze Hannah heette. Ze giechelde zo vreselijk dat ze niet meer uit haar woorden kon komen. Roberta vond haar een van de idiootste meisjes die ze ooit had ontmoet.

‘Zijn zoon is er ook,’ zei ze kalm.

‘Ik snap niet hoe je dat kúnt,’ merkte iemand anders met schrille stem op. ‘Mijn moeder zei dat ze me waarschijnlijk niet naar dit bal had laten gaan, als ze had geweten dat hij hier woonde!’

‘Het is maar een jochie van zes!’

‘Je hebt hem toch niet ontmoet?’ vroeg Margery met grote ogen van afschuw.

‘Ik heb hem even ontmoet – en geen enkel teken van duivelshorentjes op zijn hoofd kunnen ontdekken,’ zei Roberta ernstig. ‘Maar ja, ik geef niets om kinderen.’

‘Ik ook niet!’ riep het meisje met de schrille stem uit. ‘Vooral niet om kinderen zoals dat joch, die horen gewoon onzichtbaar te blijven.’

‘Mij maakt het niets uit dat lord Gryffyn een onwettig kind heeft,’ verzuchtte Margery. ‘Hij is zó aantrekkelijk.’

‘Ja, ik neem aan dat hij dat wel zal zijn,’ zei Roberta. ‘Maar ik denk dat ik liever iemand heb die wat ouder is… bijvoorbeeld de hertog van Villiers.’

Er viel een geschokte stilte.

‘Heeft niemand je verteld over zijn vreselijke reputatie?’ Hannah hapte naar adem. ‘Blijf uit zijn buurt!’ Ze zette ieder woord kracht bij met een priemende steek van haar vinger. ‘Echt, blijf uit zijn buurt! Je hebt geen moeder die je dat soort dingen kan vertellen, maar ik zeg je: blijf uit zijn buurt!’

Roberta deed bijna een stap naar achteren. ‘Dat zal ik doen. Dat beloof ik.’

Ze had zich nog nooit zo verschrikkelijk alleen gevoeld.

De meisjes dachten allemaal dat ze zo was als ze eruitzag: een gezeglijke, naïeve erfgename, rechtstreeks van het platteland, die als protegee van haar nicht, de hertogin van Beaumont, in Londen was om op de huwelijksmarkt te worden geïntroduceerd.

En hun moeders leken er ook al zo over te denken. Die afschuwelijke spotprenten die in Rambler’s Magazine van Roberta en haar vader waren verschenen, werden wel een paar keer genoemd, maar alleen door vriendelijke moeders die haar verzekerden dat niemand ook maar íéts wist van het bestaan ervan.

Roberta keek de hele avond tijdens het dansen al uit naar de hertog van Villiers. Toen, eindelijk, nadat ze een buiging had gemaakt voor een danspartner die meer óp haar tenen had gestaan dan ernaast en ze zich omdraaide, stond ze opeens tegenover hem.

‘Vergeef me,’ zei hij. Zijn diepe, resonerende stem was als een blikseminslag. ‘Ik was bijna tegen u aangebotst.’

Ze maakte een buiging. ‘Uwe Hoogheid.’

‘Ik neem aan dat u een verse, onschuldige jongedame bent, die pas in Londen is gearriveerd om hier in het nieuwe sociale seizoen te komen smachten en zwijmelen? Of misschien om hier triomfen te komen vieren, dat zou natuurlijk ook kunnen. Vertel me uw naam, alstublieft, nu we elkaar opnieuw ontmoeten.’

‘Lady Roberta St. Giles.’

‘Mijn vader is een paar jaar geleden gestorven,’ merkte hij op. Het leek een volkomen onlogische opmerking. Maar hij vervolgde: ‘Ik móét wel veronderstellen dat die van u ook onfortuinlijk aan zijn einde is gekomen, omdat u bent overgeleverd aan de tedere zorgen van de hertogin.’

Ze hief haar kin op. ‘Mijn vader is helemaal enthousiast over de vriendelijkheid van de hertogin ten opzichte van mij.’

‘Zullen we dansen? Ik moet u waarschuwen: het zal uw reputatie meteen vernietigen. Maar ik geloof dat ik u al eerder gewaarschuwd heb, is het niet?’

Ze trok haar wenkbrauwen op. ‘Is dat zo? Dat kan ik me niet herinneren.’

Hij wist natuurlijk dat ze loog, maar blijkbaar kon hij dat wel waarderen. ‘Ik verleid armlastige jonge dames nooit,’ zei hij, op zachte, vriendelijke toon. ‘Maar ik ben méér dan beschikbaar voor vermogende dames.’

‘Ik denk,’ zei ze, na precies voldoende tijd te hebben laten passeren, ‘dat mijn deugdzaamheid de schade van één dans met u wel kan doorstaan. Maar ik vind het wel enorm geruststellend te weten dat ik me tot u kan wenden om hulp, mocht ik bevangen worden door de wens mijn reputatie te verwoesten. Dat vind ik werkelijk hartverwarmend.’

Hij gooide zijn hoofd achterover en barstte in een schaterlach uit. ‘Om de oren geslagen met mijn eigen woorden! Dat heb ik verdiend! Kom mee, dan. U bent lang niet zo keurig als u eruitziet.’

‘Omdat ik heb begrepen dat kuisheid niet uw smaak is, zal ik nu niet net doen of ik geschokt en teleurgesteld ben.’

‘Uit The Rape of Lucrece,’ merkte hij op. ‘Speelt u Lucretia of iets dergelijks en vechten de schoonheid en deugd om voorrang op uw gezicht?’

‘Dat klinkt als een oorlogsvloot in hevige strijd. Absoluut niet. Als ík Lucretia was geweest, had ik de dolk in het hart van Tarquinius gestoken.’

‘Bravo! Maar vrees niet, lady Roberta, ik heb mezelf nog nooit hoeven te verlagen tot de gewelddadige tactieken van Tarquinius.’

‘O,’ zei Roberta. ‘Het is prettig te weten dat de verwoesting van een vrouw haar niet altijd achterlaat met het gevoel een groezelige gevangenis te zijn.’

‘Dat is in mijn ogen werkelijk een afschuwelijke alliteratie van Shakespeare,’ merkte hij met een frons op. ‘Ik kan u verzekeren, lady Roberta, dat de dames mij, nadat ik hen met mijn attenties heb verwend, verlaten in de sterke overtuiging dat ze een godin zijn, precies zoals de dag ervoor. Misschien is dat idee zelfs nog wel wat verstérkt. Genot is een gift van God, vind ik. U niet?’

Intussen liepen ze samen de balzaal binnen. Voor Roberta was op dat moment het grootste genot de licht hongerige manier waarop andere vrouwen naar Villiers keken.

‘Ik neem aan dat u geen schaak speelt, is het wel?’ vroeg hij plotseling. ‘Ik ben vanavond op dat gebied nogal verrast.’

‘Nee, ik heb nog nooit geschaakt,’ zei ze. Ze was nooit op het idee gekomen om het schaakspel dat al zolang ze zich kon herinneren in haar vaders zitkamer stond, eens te gaan bestuderen. Had ze maar geweten dat het zo belangrijk was in de Londense ton.

Hij leek haar gedachten te raden. ‘Bijna niemand van de aanwezigen hier’ – hij gaf een knikje in de richting van de diversiteit aan kleurige zijden gewaden die de dansvloer bevolkten – ‘kan er een jota van. Als ze al weten hoe het spel gaat. Ik ben de enige, buiten misschien onze gastvrouw, die een vreemde fascinatie voor het spel lijkt te hebben.’

Ze bleven aan de rand van de dansvloer staan wachten totdat de muziek voor de volgende dans zou inzetten.

Villiers leek er geen behoefte aan te hebben om haar te entertainen. Hij liet haar arm los en toen ze even vluchtig naar hem keek, ontdekte ze dat hij een blik wisselde met een jonge getrouwde vrouw, die een compleet schip boven op haar kapsel had balanceren.

‘Een nautisch wonder,’ mompelde hij tegen Roberta, toen hij zag dat haar ogen ook op het schip gevestigd waren. ‘En madame Moore is zelf zo licht dat het ook een wonder is dat ze niet wat vaker kapseist.’

Ze verveelde hem, dat wist ze, maar hoe kon het ook anders? ‘Volgens mij is het heel gemakkelijk om bij lichte fregatten aan boord te stappen,’ zei Roberta, terwijl ze haar waaier uitklapte en ermee voor haar gezicht wapperde. ‘Ik neem aan dat dat aantrekkelijk is voor degenen die niet behendig genoeg zijn om op een minder traag schip aan te kunnen monsteren.’

‘Duidelijk onverwachte diepte,’ zei hij met een vleugje geamuseerdheid in zijn stem, dat Roberta licht in het hoofd maakte. Een trompetstoot kondigde het begin van een menuet aan. Villiers maakte een buiging voor haar. Roberta klapte haar waaier dicht en maakte een reverence. De voorgeschreven danspassen hielden hen uit elkaar, ze moest zich steeds weer naar hem en zijn halfgesloten ogen toe draaien en dan weer van hem af. Haar adem versnelde.

Aan het einde van de dans pakte hij haar handen, drukte op allebei een kus en boog vervolgens enorm diep voor haar. ‘Mijn titel, lady Roberta, is de hertog van Villiers. Ik denk dat ik u een dezer dagen nog wel zal zien, omdat ik een langdurige schaakmatch met onze gastvrouw heb afgesproken.’

Natuurlijk wist ze al dat hij de beste schaakspeler van Londen was, maar ze begreep nu ook dat hij in alles heel competitief was – en ze besefte dat dat dus zijn zwakke punt was.

Ze glimlachte. ‘Ik wens u succes.’

‘Waarmee? U tegenkomen, of het schaakspel?’

Ze liet haar ogen opzettelijk van hem wegdwalen. Dit was misschien wel het belangrijkste spel van haar leven en het was nooit goed om gretig over te komen. ‘In het schaakspel natuurlijk. Ik ben vaak elders en ik zou uw hoop dat ik er ooit voor zal kiezen mijn reputatie door u te laten verwoesten, zoals u mij zo charmant aanbiedt, niet willen aanwakkeren.’

Roberta draaide zich om en toen ze over haar schouder nog even naar hem omkeek, zag ze zijn witte tanden oplichten – hij lachte. Vervolgens verdween ze tussen de andere gasten. Tot op dat moment had ze nogal slaafs gedanst met iedereen die zich maar aandiende. Maar nu besefte ze dat ze, om Villiers in haar netten te kunnen vangen, bij de top van de ton zou moeten horen. Ze moest de vangst van het seizoen worden. De meest gewilde van alle huwelijksrijpe vrouwen.

Villiers had het nodig om voor haar te moeten vechten, haar voor zich te moeten winnen. Het was een man die moest kunnen zegevieren over een hele reeks concurrerende aanbidders – anders zou hij totaal niet in haar geïnteresseerd zijn.

Het was ongeveer een uur later toen Jemma’s broer voor haar stond. Roberta werd omringd door drie jonge lords die onderling wedijverden om gemberkoekjes en champagne met haar te mogen delen. In vergelijking met Villiers waren ze gemakkelijk te betoveren. Alle drie wierpen ze haar smachtende blikken toe en uit de geërgerde manier waarop een aantal jongedames naar haar keken, begreep ze dat ze bezig was hen voor de neus van iemand anders weg te kapen.

Damon weekte haar behendig van hen los, wat ze wel kon waarderen. Zo zagen die jonge lords tenminste dat ze niet zo makkelijk te krijgen was.

‘Waar gaan we heen?’ vroeg ze. Hij glipte de balzaal uit en liep een gang in waarvan ze niet eens had geweten dat die bestond.

‘Naar de zitkamer van mijn zus,’ zei hij met een grijns. ‘Via een geheime route.’

Hij duwde een deur open en inderdaad waren daar de mosterdkleurige wanden (zonder Judith en het afgehakte hoofd). Maar zodra Roberta de kamer binnen wilde gaan, besefte ze dat de kamer bezet was.

Vlak voor haar neus, leunend over de armleuning van een stoel, stond een vrouw. Alles wat Roberta kon zien was een paar romige, ronde billen, omdat de paarse rokken van de dame omhoog over haar hoofd waren geslagen, waarschijnlijk omdat ze dan niet zouden kreuken. Er was natuurlijk ook een man bij en hij…

Hij bewees de vrouw een dienst.

Roberta sloeg haar hand voor haar mond en verstijfde. Achter zich hoorde ze Damon grinniken.

Roberta kon alleen maar kijken. Het was bijna gewelddadig wat ze zag, maar ook vreemd opwindend. De man streelde de vrouw terwijl hij… hij… De vrouw, wie het dan ook mocht zijn, genoot er duidelijk van – aan de geluiden te horen die ze maakte. Roberta herkende de man niet; hij was nogal gezet. En ze kon er niets aan doen, maar het viel haar op dat zijn bovenbenen erg gespierd waren. En het was duidelijk dat ook híj het gebeuren uiterst prettig vond. Terwijl Roberta toekeek, omvatten de handen van de man de billen van zijn partner en tilde hij haar wat verder omhoog, en…

Roberta voelde Damons arm om haar middel glijden, waarna hij haar stilletjes naar achteren trok, de gang weer in. Terwijl hij de deur zachtjes dichtdeed, grinnikte hij nog steeds. Maar Roberta vond het helemaal niet om te lachen. Ze had een heel raar gevoel, alsof alle lucht uit haar longen was verdwenen.

In het zwakke licht in de gang keek Damon haar aandachtig aan. ‘Diep geschokt, zo te zien. Kom mee, dan gaan we naar de bibliotheek, die is zó moeilijk te vinden, dat daar wel niemand zal zijn.’ Hij pakte haar hand en trok haar mee een gang in, ging even later ergens een hoek om en maakte uiteindelijk een deur open.

De bibliotheek bleek werkelijk monstrueus groot te zijn. Alle muren waren volgepakt met boeken en er hingen sombere gordijnen van donkerpaars fluweel voor de ramen.

Roberta voelde zich een beetje wiebelig, terwijl ze er naar binnen ging. Voor de haard stond een bank en Damon duwde haar daarop neer. ‘Een cognacje, dat is precies wat je nu nodig hebt,’ zei hij, terwijl hij naar een kastje liep.

Hij pakte een paar glazen en zei over zijn schouder tegen haar: ‘Ik neem aan dat dit de eerste neukpartij was die je ooit hebt gezien?’

Roberta deed haar mond open, maar er kwam geen geluid uit.

‘Totaal van slag,’ merkte hij opgewekt op, terwijl hij haar een glas aangaf. ‘Drink dat maar.’

Roberta nam een flinke slok en barstte meteen in een hoestbui uit. ‘Wat is dit?’

Damon lachte alweer. ‘Eerste cognac, eerste neukpartij.’

‘Ik heb niemand geneukt,’ merkte Roberta op, terwijl ze nog een slokje nam. Ze vond die cognac wel lekker. Hoewel ze het er wel nóg warmer van kreeg dan ze het al had.

‘Klopt,’ zei Damon, terwijl hij naast haar op de bank neerplofte. ‘Dus, vertel eens, ben je geschokt, vervuld van afgrijzen, of geraakt tot in je ziel?’

Roberta draaide zich naar hem toe om hem goed aan te kunnen kijken. Hij leek erg veel op zijn zus, hoewel zijn haar donkerder was, cognacbruin, terwijl dat van zijn zus goudblond was. Niet dat ze nu zijn haar kon zien, want hij droeg een pruik. Hij had Jemma’s ogen en ook haar gewelfde lippen. ‘Het is niet aardig van je om grapjes over mij te maken.’

Hij grijnsde, blijkbaar niet gehinderd door enig gevoel van spijt. ‘Ik snap niet waarom je zo geschokt moet zijn, het is tenslotte een volkomen natuurlijke daad.’

Maar was dat wel zo? Tot nu toe had Roberta gedacht dat ze aardig wist hoe de huwelijkse daad in zijn werk ging. Een van haar vaders maîtresses had haar verteld dat de man boven op zijn partner gaat liggen, zijn geslachtsdeel in haar stopt en dan verdergaat. Wat dat verdergaan precies inhield was nogal vaag voor Roberta, maar ze wist in ieder geval welke handelingen erbij kwamen kijken.

Tot nu toe.

Want daarnet hadden diezelfde handelingen wel plaatsgevonden – tenminste daar ging ze van uit – maar in een heel andere houding.

Roberta voelde zich langzaam rood worden onder de onderzoekende blik van Damon. ‘Je kunt het in allerlei standjes doen,’ zei hij behulpzaam.

Omdat die opmerking betekende dat hij precies wist wat ze zich zat af te vragen, kleurde ze nog dieper.

‘Nog meer vragen? Ik ben je neef tenslotte.’

‘Ja, mijn achter- achter- achter- achterneef,’ zei Roberta een beetje kwaad.

‘Eigenlijk is het je achter- achterneef en dan keer zeven,’ zei Damon. ‘Zoals ik het begrijp ben jij ongeveer evenveel familie van me als de rest van de mensen op dit feest.’

‘Wil je daarmee zeggen dat ik misbruik maak van je zus?’

‘Als Jemma je níét had willen introduceren in de ton, dan zou ze dat ook echt niet hebben gedaan. Geloof me, niemand kan Jemma ompraten iets te doen waar ze geen zin in heeft. Vandaar haar acht jaar in Parijs.’

‘Begrijp jij waarom ze terug naar Londen is gekomen?’ vroeg Roberta, in een poging hem zo snel mogelijk van het onderwerp neukende paartjes af te leiden.

Damon strekte zijn lange benen uit. De huidige mode van strakke kniebroeken stond hem goed. Hij had een donkerpaarse aan die zijn benen, gestoken in crèmekleurige kousen, opmerkelijk mannelijk deed uitkomen.

Roberta herstelde zich. Waar zat ze in vredesnaam over na te denken? Het kwam allemaal doordat ze dat gedoe in de zitkamer had gezien. Ze kreeg er een vreemd gevoel van. Een heel vreemd gevoel, nu ze besefte welke boodschap haar lichaam haar leek te sturen.

‘Ze moet een erfgenaam produceren, omdat Beaumont ieder moment dood neer kan vallen,’ zei Damon. ‘Hij is vorig jaar in het Hogerhuis toch in elkaar gezakt, heb je dat niet gehoord? Hij viel gewoon neer en iedereen dacht dat hij dood was. Maar dat bleek niet het geval te zijn. Toch zijn de vooruitzichten niet goed. Flauwvallen gebeurt niet bij iemand die gezond is. Zijn vader legde wegens een hartkwaal het loodje al op zijn vierendertigste. Beaumont leeft nu in gestolen tijd.’

‘Hij ziet er anders gezond uit,’ zei Roberta.

‘Vind je dat ook? Ik hoop dat het gewoon een toevallige gebeurtenis was. Ik mag de man en ik denk dat het beter voor Jemma is om hem om zich heen te hebben, zodat ze met hem kan ruziën, dan hem te moeten begraven, als je snapt wat ik bedoel. Heb je de hertogin van Berrow ontmoet, Jemma’s vriendin? Ze was hier gistermiddag.’

Roberta schudde haar hoofd.

‘Vroeger was ze een en al vrolijkheid, tot de dood van haar echtgenoot – hij pleegde zelfmoord. Nu lijkt ze eerder een zielig, vleugellam vogeltje. Je krijgt met geen mogelijkheid meer een lachje op haar gezicht getoverd.’

‘Wat triest,’ zei Roberta zachtjes.

‘Jemma moest wel terugkomen uit Parijs om haar echtelijke plichten te vervullen.’

Vóór deze avond zouden die woorden Roberta weinig hebben uitgemaakt, maar nu voelde ze alweer een blos opkomen.

Damons lippen krulden zich in een ondeugende grijns. ‘Ik kan me Beaumont niet met zijn broek op zijn enkels in de zitkamer voorstellen, bezig met zijn echtelijke plichten. Jij? Daar is hij veel te fatsoenlijk voor.’

Er ontsnapte een nogal hysterisch lachje uit Roberta’s keel. ‘Nee!’ Maar Villiers… Ze kreeg het er warm van, alsof ze koorts had, als ze daaraan dacht. Villiers kon ze zich wél gemakkelijk voorstellen met zijn broek naar beneden en een vrouw over een armleuning gedrapeerd.

Damon raakte haar wang even aan en ze keerde zich naar hem toe. Hij keek haar recht in de ogen. ‘Jij zit nu niet aan mijn zwager te denken,’ zei hij, zijn ogen licht samengeknepen. ‘Dus, lieve Roberta, nichtje en familielid, aan wie denk je dan?’

Ze ademde scherp in, maar antwoordde niet.

‘Villiers, is het niet? Ik vergat even dat je de liefde van je leven al hebt gevonden.’

Hij hield haar kin vast en het leek even of de wereld ophield met draaien en stil bleef staan, met alleen hen tweeën op maar een haarbreedte van elkaar vandaan.

‘Natuurlijk dacht ik aan Villiers,’ zei ze, terwijl ze haar hoofd terugtrok en haar kalmte probeerde te herwinnen.

Hij pakte zijn glas en proostte naar haar. ‘Op vele luie middagen met je echtgenoot in de zitkamer.’

‘Zulke dingen hoor je niet te zeggen,’ zei ze berispend, terwijl ze nog een heerlijk slokje cognac nam.

‘Waarom niet?’

Hij had groene ogen. Dat was haar nog niet eerder opgevallen; ze had gedacht dat ze blauw waren, net als die van zijn zus. Maar nee, ze waren groen en prachtig van vorm, een beetje schuinstaand. ‘Omdat ik een jongedame ben,’ zei ze, terwijl ze in het vuur staarde.

‘Ik neem aan dat jongedames nooit denken aan mensen met een slechte reputatie die neuken in zitkamers?’

‘Nooit.’

‘Maar jij, Roberta, ben jij geen vrij uitzónderlijke jongedame?’ Er klonk een lachje in zijn stem door.

Ze schudde haar hoofd. ‘Absoluut niet.’ Ze stikte zowat in de flinke slok die ze daarna van de cognac nam.

‘O, ik verkeerde in de veronderstelling dat je dat wél was… Ik dacht ten eerste bijvoorbeeld dat je altijd de waarheid vertelde.’

‘Ja, natuurlijk vertel ik de waarheid,’ zei ze. Ze durfde hem nu weer aan te kijken. Er was iets veranderd in zijn ogen, er stond iets gedurfds en ondeugends in te lezen, helemaal niet zoals de Damon die ze gisteren had gezien. Er ging een steek van opwinding door haar heen en ze voelde niet de minste aandrang om op te staan en de kamer te verlaten. Wat ze nu eigenlijk wel hoorde te doen.

‘Wat de waarheid betreft,’ zei hij, terwijl hij zijn benen weer voor zich uitstrekte. ‘Ik vond het nogal een geil plaatje dat we te zien kregen. Jij niet?’

Ze kon niet bedenken wat ze daarop moest zeggen. Blijkbaar was geil het woord voor dat vreemde warme gevoel tussen haar benen.

‘Kijk nou eens,’ zei hij, daarmee aangevend dat hij hun conversatie niet interessanter vond dan een gesprekje over cakerecepten. ‘Lady Piddleton heeft mijn kous kapotgemaakt.’

Er zat een enorme ladder in zijn kous. Toen zag ze ook dat er veel hoger, waar zijn strakke broek overging in de band, een…

Maar ze moest net doen alsof ze dat niet had gezien; ze was tenslotte een keurige jongedame.

‘Wat was ze dan in vredesnaam aan het doen, dat ze je kousen daar heeft kapotgemaakt?’ vroeg Roberta en ze voelde zich werkelijk paars worden van schaamte, terwijl er allerlei gedachten die ze nooit eerder had gehad in haar opkwamen. Ze richtte haar blik streng op de schoorsteenmantel, zodat ze niet per ongeluk nóg eens naar zijn broek zou kijken.

Damon barstte in lachen uit. ‘Roberta! Lady Piddleton is zo ongeveer vijftig en heeft een gezicht als de achterkant van een roestige sauspan!’

‘Ik vroeg me alleen af hoe het zo is gekomen,’ reageerde ze waardig.

‘Muiltjes met edelstenen erop,’ zei hij. ‘Ondanks haar leeftijd wreef ze tijdens het diner verleidelijk met haar voet langs mijn been.’

Roberta knipperde met haar ogen. ‘Bedoelde ze dat als een uitnodiging?’

‘Verbaast je dat? Nou, dat vind ik gewoonweg een belediging!’ Hij keek haar zogenaamd boos aan.

Even zag ze hem zoals lady Piddleton hem ongetwijfeld zag: een grote, gespierde man die zich met een bepaalde loomheid bewoog, maar tegelijkertijd ook heel zelfverzekerd was en een ondeugende lachende blik in zijn ogen had.

‘Nee,’ zei ze. ‘Ik geloof van niet.’

‘Er zijn een aantal dingen die je, als je Villiers wilt trouwen, gauw zult moeten leren. Dat wil je toch, hè, trouwen? Omdat…’

Ze was er vrij zeker van dat Villiers haar ook een snelle dienst zou kunnen bewijzen in de zitkamer. ‘Trouwen,’ zei ze ferm.

‘Dan zul je hem in de val moeten lokken,’ zei Damon.

‘O, ja?’ Maar datzelfde had ze ook al bedacht.

‘Je bent een schoonheid en je bent hard op weg om de meest begeerde jongedame op de huwelijksmarkt van dit seizoen te worden. Maar het probleem is dat Villiers helemaal niet ín de markt is. Er valt bij hem geen enkel signaal te bespeuren dat hij op zoek is naar een huwelijkspartner, geen enkel. En bovendien hééft hij al die kinderen, dat is ook iets wat je niet moet uitvlakken.’

Roberta knikte. ‘Vier?’

‘Volgens mij zijn het er maar twee,’ reageerde Damon. ‘Maar een van hen is van een ongetrouwde jongedame uit de ton, de dochter van lord Killigrew. Dus het is niet zo dat je je gewoon zwanger kunt laten maken door hem en dat hij dan met je naar het altaar gaat.’

Ze knikte.

‘Dus hem verleiden is niet de manier,’ zei Damon en ze voelde dat hij zich naar haar toe draaide. ‘Maar je weet helemaal niets van dat soort dingen, is het wel? Ben je wel eens gekust?’

‘Toevallig wel,’ zei ze en ze genoot toen ze een glimp van verbazing in zijn ogen zag. ‘Ik heb dan misschien nooit eerder een neukend stel gezien, maar ik ben wel degelijk gekust.’

‘En jij hebt hem óók gekust?’

‘Natuurlijk,’ zei ze, hoewel ze niet begreep wat het verschil was.

Hij zette zijn glas cognac op de vloer naast de bank. ‘Gekust wórden gaat zo,’ zei hij. Hij drukte zijn lippen op de hare, zacht en overtuigend.

‘Je hoort mij helemaal niet te kussen,’ zei Roberta een seconde later. Haar hart bonsde in haar keel omdat het allemaal zo ongepast was. ‘Je bent mijn neef…’

‘Niet echt,’ onderbrak hij haar.

‘Maar je weet best wat ik bedoel,’ zei ze. ‘En ik ben verliefd! Ik ben écht verliefd, Damon. Dat moet je begrijpen. Jongedames gaan niet zomaar met een ander zitten kussen als ze verliefd zijn.’

‘Aha,’ zei hij peinzend. ‘Ik heb nog maar zo weinig jongedames ontmoet die verliefd waren, dat ik dat nog niet wist.’

‘Nou, het is in ieder geval wél zo,’ zei Roberta en ze voelde zich een beetje schuldig omdat hij er plotseling zo troosteloos uitzag. ‘Ik kan je niet kussen. Als ik íémand kus, zou het Villiers moeten zijn.’

‘Heeft hij al geprobeerd je te kussen?’

Roberta moest even met haar ogen knipperen. Die van hem waren nu zo intens groen. ‘Nog niet. We hebben elkaar vanavond alleen nog maar ontmoet en met elkaar gedanst.’ Onwillekeurig verscheen er een glimlach op haar gezicht. ‘Hij komt in het vervolg regelmatig hier om tegen Jemma te schaken en hij zei dat hij mij hier dan ook wel verwachtte tegen te komen.’

‘Tja,’ reageerde Damon. ‘Ik neem aan dat je hebt gehoord dat het twéé schaakmatches gaan worden.’

Roberta knikte.

‘Je kunt het mijn zus wel toevertrouwen om een nieuw, roemrucht verhaal aan de lange schaakcarrière van mijn familie toe te voegen.’

Roberta vond het heel aardig van Jemma dat ze Villiers op die manier naar het huis had gelokt en hield haar mond dicht.

‘Nu ik jou heb gekust,’ zei Damon, ‘moet je mij ook maar kussen, vind je niet? Je moet natuurlijk goed weten hoe dat moet, wil je Villiers in je netten kunnen vangen. Hij heeft tenslotte met de meeste vrouwen hier in Londen het bed gedeeld.’

‘Bedoel je dat ik moet oefenen?’ vroeg ze wantrouwend.

‘Iets dergelijks, ja. En met wie kun je dat nu beter doen dan met een familielid?’

De ondeugende blik in zijn ogen vertelde haar dat hij zelf ook wel wist dat het een doorzichtig smoesje was. Maar er was tenslotte niets dat ze onplezierig vond aan Damon en enige oefening was misschien een goed idee. Dus boog ze zich naar hem toe en plaatste ze haar lippen op de zijne, net zoals hij bij haar had gedaan. En Angus Pilfer een jaar geleden op het koeienpad en de zoon van de landjonker na het dorpsfeest het jaar daarvoor.

‘Is dat op je allerbest?’ vroeg hij, terwijl hij zijn lippen van haar losmaakte.

Ze keek hem aan. Het had iets gevaarlijks wat ze deden, maar het was ook leuk en lang niet zo onzeker makend, als het gesprekje met Villiers was geweest. ‘Ik begrijp dat je mijn prestaties onder de maat vindt?’ vroeg ze. ‘Dan, meneer, zal ik me moeten onderwerpen aan uw kwaliteiten als leermeester.’

Zijn ogen schitterden. ‘Kussen zijn preludes. Een inleiding. Dat stel dat we in de zitkamer bezig zagen, is zonder twijfel begonnen met een simpele kus.’

Roberta zag het beeld van daarstraks opeens weer helder voor zich en rilde.

‘Ze genoten allebei van hun kus,’ vervolgde hij, ‘en zo kwam van het een het ander.’

‘Nou,’ zei Roberta, die daar niet alleen maar dom als een klein meisje wilde zitten, ‘ik kon duidelijk merken dat ze ook genoten van “het ander”!’

Hij lachte. ‘Wie had nou kunnen vermoeden dat lord Gordon dat in zich had!’

‘Wie is dat?’

‘Een dikke Engelsman, die gek is op paarden. Zag je hoe scheef zijn pruik stond?’

Ze knikte.

‘Een slimme heer zet altijd zijn pruik af voordat hij aan een echte kus begint.’

Ze wist dat ze verloren was, ze wist het. Hij gooide zijn pruik op een stoel en plotseling viel er een haarlok over zijn voorhoofd, glanzend en warm roodbruin.

‘Dus kus me maar,’ droeg hij haar op.

Ze leunde opnieuw naar hem over. Hij rook fris en schoon, heel anders dan sommige mannen met wie ze die avond had gedanst, die naar haarpoeder hadden geroken, of erger, naar zweet. Ze drukte haar lippen op die van hem en hield ze daar een tijdje. Moest ze nu misschien ook nog iets anders doen?

Maar toen vormden zijn lippen zich op de een of andere manier naar de hare en opende ze haar mond, hoewel ze daar helemaal niet bij nadacht en het eigenlijk vanzelf zo ging. Er ging een scheut van een onbekende, heerlijke zoetheid door haar lichaam en haastig maakte ze zich van hem los. ‘Wat vind je ervan?’ vroeg hij, alsof ze niet… alsof zij niet…

Maar door Roberta’s hoofd tolden nu allerlei beelden. ‘Dus dat bedoelde je met “prelude”,’ zei ze, verrast hoe kalm haar eigen stem klonk.

‘Precies,’ zei hij tevreden, alsof ze een goede leerlinge was die net een moeilijke wiskundeopgave had opgelost.

Hij legde zijn grote hand achter in haar nek. ‘Laten we dat nog een keer doen, vind je niet?’ Zijn hoofd boog zich naar haar toe. Dit keer deed ze haar ogen dicht. Ze rook zijn mannelijke geur en proefde hem tegelijkertijd. Damon hield haar in zijn armen en plotseling was híj degene die al het kussen deed.

Dit is geen prelude meer, dacht ze duizelig. Hij leek nu een deel van haar, zo innig met haar verstrengeld. Hij proefde haar. Wat was dit anders. Maar ze moest er nu meteen mee ophouden, met dat kussen. Ze was tenslotte verliefd op een ander.

Zonder dat ze er erg in had leunde ze naar achteren en, haar nog steeds gepassioneerd zoenend, leunde Damon met haar mee. Zijn mond was zoet, bedwelmend, betoverend.

En hij bleef doorgaan met zijn kussen. Ze kreeg er een onrustig gevoel van, alsof er kleine vonkjes tussen haar benen dansten, net zoiets als de warme gloed die ze in haar buik had gevoeld toen ze het gebeuren in de zitkamer had gezien. Die veranderde nu in iets anders, iets beschamends, iets… gevaarlijks.

Vaag vroeg ze zich af op wat voor manieren je iemand eigenlijk allemaal zou kunnen kussen en toen besefte ze opeens dat ze wérd gekust, maar dat ze nu eigenlijk liever zélf wilde kussen. Dus vlocht ze haar vingers door de zijdezachte haren in zijn nek, trok hem nog dichter tegen haar aan en kuste hem terug.

Toen was het weer heel anders.

Zijn lichaam voelde zwaarder, heter, geladen met iets wat de warmte die ze had gevoeld veranderde in verlangen.

Het was alsof hij die bedwelmende gedachte door haar hoofd hoorde fluisteren en opeens liet hij haar los.

Roberta hield haar ogen nog even gesloten.

‘Ben je nu geschokt?’ Hij klonk totaal niet bezorgd, alleen maar nieuwsgierig.

Ze deed haar ogen open. ‘Nee,’ zei ze, met de bedoeling om hem nu eens een schok te bezorgen. ‘Het interesseert me gewoon hoe het is om te kussen.’

Zijn wenkbrauwen schoten omhoog. ‘O?’

Ze glimlachte en ze wist dat het een verleidelijke, roekeloze glimlach was.

‘Je hebt blijkbaar wat geleerd.’

‘Niet alleen van jou, ook van de zitkamer.’ Ze rekte zich uit en wist dat daarmee de welving van haar borsten, boven de stijve stof van het lijfje van haar jurk, uitdagend dicht bij zijn vingertoppen in de buurt kwam.

En omdat Damon Damon was, deed hij iets wat ondenkbaar was: hij liet zijn vinger langzaam over de huid van haar borsten glijden. ‘Heel mooi,’ zei hij en ze hoorde tot haar genoegen zijn stem even haperen.

Zijn vinger liet een zoet brandend spoor achter. Maar toen sloeg ze zijn hand weg. ‘Een heilzame les, dankjewel,’ zei ze, terwijl ze opstond.

Hij stond ook op en ze kon het niet laten een blik op zijn broek te werpen. Helaas benam zijn jasje haar meteen het zicht.

Maar Damon had gezien waar ze naar keek en begon te lachen. ‘Goed ontworpen jassen, vind je niet? Iedere vrouw kan mijn benen onder tafel strelen, maar niemand kan zien of ik daarop reageer. Ik hoef je natuurlijk niet te vertellen dat het lady Piddleton niet is gelukt een reactie bij mij te ontlokken, maar als jíj het was geweest, was dat een heel ander verhaal geweest.’

Roberta liep naar een spiegel aan de wand en reageerde niet op die idiote opmerking van hem. De spiegel was lang genoeg om zich er van top tot teen in te kunnen bekijken en gaf haar een uitstekende indruk van de mate waarin haar zijden jurk was gekreukt op de plek waar zijn lichaam tegen het hare had geleund. Daar viel niets meer aan te verbeteren, maar ze kon wel haar losgeraakte krullen weer op zijn plaats proberen te duwen.

Damon kwam achter haar staan; hij had zijn pruik weer op. Zijn lichaam straalde zoveel warmte uit dat ze gewoon kon voelen dat hij achter haar stond – zonder dat hij haar aanraakte. ‘Dat was een gevaarlijk spelletje zojuist,’ zei hij nadenkend. ‘Ik ben Villiers niet, Roberta. Als er een kind van zou komen, zou je met me moeten trouwen.’

‘Zo ver waren we nog lang niet!’ riep ze uit.

‘O, we waren er niet ver vandaan, geloof mij maar.’

Ze concentreerde zich op een takje appelbloesem dat scheef over haar linkeroor hing. Dat verlangende gevoel, laag in haar buik, vertelde haar dat hij gelijk had. Hij fluisterde iets in haar oor.

‘Weet je nog hoe we naar dat stel in de zitkamer keken?’ vroeg hij.

Ze knikte en onderdrukte een huivering.

‘Zo kun je ook naar jezelf kijken, in een spiegel, als je het met elkaar doet.’

Roberta voelde haar wangen rood worden. ‘Volgens mij heb jij er vanavond plezier in om me te schokken!’ zei ze, zo hooghartig als ze maar kon.

Hij ving haar blik in de spiegel en het volgende wat ze had willen zeggen, bestierf op haar lippen. Met zijn ogen nog steeds in de hare boog hij zich voorover en kuste hij haar nek.

Ze trilde als een jong vogeltje dat net uit het nest was gevallen.

Toen stak hij zijn arm naar haar uit en verlieten ze samen de bibliotheek.