8
De laatste die Jemma die avond in haar slaapkamer had verwacht was haar echtgenoot, hoewel ze hem daar op een bepaald moment natuurlijk wel zou moeten uitnodigen, wanneer ze aan hun erfgenaamproducerende oefeningen zouden beginnen.
‘Kan ik binnenkomen?’ vroeg Beaumont, terwijl hij, zoals gewoonlijk, woedend klonk.
Zonder een woord te zeggen maakte Jemma de deur open. Gelukkig bleek hij niet voor bedactiviteiten gekleed te zijn. Ze voelde zich nog niet voldoende voorbereid op dat soort intimiteiten met hem. Nog niet.
Beaumont liep met grote stappen naar het midden van de kamer en ging daar staan op een manier alsof hij een rede tot het parlement ging houden. ‘Wij hebben dingen te bespreken, dat zal je duidelijk zijn.’
‘Ik wilde je eigenlijk vragen naar je gezondheid,’ zei Jemma, nogal verbaasd dat ze dat zichzelf hoorde zeggen.
Beaumont haalde zijn schouders op. ‘Mijn dokter denkt dat ik ben flauwgevallen als gevolg van te veel en te hard werken – niet vanwege problemen met mijn hart. Maar het kán zijn dat ik nog minder tijd overheb dan ik zou willen, zeker gezien het vroege overlijden van mijn vader.’
Het was een haast terloopse mededeling, maar Jemma werd er op een akelige manier door geraakt. Hoewel ze niet als zodanig samenleefden, waren ze uiteindelijk toch man en vrouw. Ze knikte en liep naar de stoel bij het vuur.
‘Dat is een van de redenen waarom ik je moet vragen je onbezonnenheden zo veel mogelijk te beperken,’ zei hij, zijn woorden zorgvuldig kiezend. ‘We staan aan het begin van een opstand in het parlement, die geleid gaat worden door de jonge Pitt en ik zou niet willen dat mijn privéleven zich ook op een revolutionaire manier ontwikkelt.’
Hij leek te wachten op een reactie, dus zei ze: ‘De ervaring heeft me geleerd dat jouw discussies altijd tamelijk eenzijdig zijn, Beaumont, dus ga verder.’
Hij wierp haar een boze blik toe, maar vervolgde zijn verhaal over fatsoen, de regering en nog wat van dat soort saaie onderwerpen. Jemma’s gedachten dwaalden af naar de schaakpartij waarmee ze bezig was. De pion voor haar dame kon geen kant op…
‘Jemma!’
Ze sloeg haar ogen op. ‘Ja, Elijah?’ Er ging een huivering door haar heen, het gaf haar een vreemd soort frisson – een rilling – om hem bij zijn voornaam te noemen – ze wist heel goed dat hij daar een hekel aan had, omdat dit intimiteit suggereerde. Goed beschouwd was hij best knap om te zien, die echtgenoot van haar, en vond ze het soms jammer dat hij zo onmogelijk was om mee samen te leven.
‘Jemma!’
Ze stond op. ‘Ik zal je eisen even op een rijtje zetten. Je wilt dat ik me altijd en overal fatsoenlijk gedraag. Je geeft er de voorkeur aan dat mijn broer níét in jouw huis woont, vanwege zijn onwettige kind. Misschien heb je me zojuist zelfs opgedragen om hem weg te sturen, hoewel ik hoop dat ik je verkeerd begrepen heb. Verder moet ik ook mijn secretaresse ontslaan. Je zou er de voorkeur aan geven dat ik geen minnaars ontvang, geen broers in huis neem en niet ga zitten kletsen met vriendinnen. Heb ik dat goed begrepen?’
‘Ja, zo ongeveer. Dat is beter voor mijn carrière. Zijn we het eens?’
‘Absoluut niet.’ Ze liep naar haar schaaktafeltje en tuurde naar het spel, alsof ze een zet overwoog. Maar in werkelijkheid bonkte haar hart van woede.
Achter zich hoorde ze hem scherp inademen, maar hij zei niets.
Terwijl ze zich naar hem omkeerde, zei ze: ‘Mijn broer is hier op bezoek in een huis dat van ons allebei is. Blijkbaar ben je in je eigen ogen verschrikkelijk belangrijk geworden in de jaren dat ik in Parijs woonde. Vroeger was je niet zo monomaan of vermoeiend.’
‘Ik eis,’ begon hij en hij spuugde de woorden nu zowat uit, ‘het minimum van wat iedere man van zijn echtgenote mag eisen. Ik verzoek je alleen maar jezelf niet naakt een kamer binnen te laten dragen, of…’
Ze lachte. ‘Heeft dat verhaal Londen bereikt?’
‘Had je gedacht dat dat niet zo zou zijn?’
‘Dat wás ik helemaal niet, weet je.’
‘Helaas maakt dat niet uit. De waarheid doet er weinig toe. Jouw naam was onlosmakelijk gekoppeld aan het verhaal dat hier de ronde deed. Verder bevatte het nog de nodige smeuïge details over de grootte van het dienblad en het aantal lakeien dat ervoor nodig was om jou de lucht in te tillen.’ Zijn ogen namen haar schattend op. ‘Ik zou denken dat je het wel met vier man had afgekund, maar ik heb gehoord dat het er acht waren.’
Ze glimlachte naar hem. ‘Mijn borsten en mijn heupen zijn gegroeid, sinds ik nog een groentje was en met jou het bed deelde. Voor de zekerheid zou ik het inderdaad door acht man hebben laten doen, denk ik. Maar in werkelijkheid was het Catherine Worlée die op een zilveren dienblad naar binnen werd gedragen en dat gebeurde nog niet eens op een feest dat ík gaf. Ik weet trouwens zeker dat jij wel van Catherines gezelschap zou hebben genoten; ze is een soort professionele vriendin voor mannen van jouw slag.’
Zijn ogen knepen zich samen en hij wierp haar een dodelijke blik toe. ‘Wat jammer dat ik haar nooit heb ontmoet. Hoewel ik me kan voorstellen dat het ook wel erg verwarrend zou zijn geweest om mijn echtgenote en een lichtekooi als mademoiselle Worlée uit elkaar te moeten houden.’
‘Ik betwijfel of dat verwarrend voor je zou zijn geweest,’ zei ze. ‘Je bent tenslotte gewend om vrouwen te betalen voor het privilege hun bed te mogen delen, is het niet? Terwijl ik’ – haar hart bonkte nu zo hard dat ze zichzelf bijna niet meer kon horen – ‘dat soort dingen doe voor mijn plezíér.’
Hij wendde zich van haar af. ‘Dit geruzie leidt nergens toe. Alles wat ik van je vraag, Jemma, is dat je niet heel Londen tegen je inneemt door allerlei schandalen. Ik heb mijn taak in het parlement. Ik weet dat jij dat heel oninteressant vindt, maar het is belangrijk werk.’
‘Er is een tijd geweest dat ik het wél interessant vond. Maar dat was nog voordat ik besefte dat je maîtresse het zó fascinerend vond dat ze je zelfs op je kantoor opzocht om erover te discussiëren.’
Hij streek met een hand door zijn haar. ‘Mijn god, Jemma, kun je dat niet eindelijk vergeten? Het spijt me dat je de deur toen opendeed. Ik begrijp nog altijd niet hoe de secretaressen je zomaar mijn kantoor binnen konden laten gaan, zonder mij van tevoren te waarschuwen.’
‘Onderschat de charme van een jonge bruid die haar kersverse echtgenoot wil verrassen niet.’
‘We hebben het hier al eerder over gehad,’ zei hij met opeengeklemde kaken. ‘Een van de weinige prettige dingen aan ons huwelijk de afgelopen jaren, was dat we nauwelijks ruzie hadden, als ik op bezoek was in Parijs.’
‘Tijdens die bezoekjes heb je nooit commentaar gehad op mijn beslissingen en je nooit geschaamd over de manier waarop ik entertainde.’
‘Toen zat je in Parijs. Nu zit je hier, in mijn huis…’
‘Net zo goed míjn huis. Ik woon weer hier en daar zul je gewoon aan moeten wennen. Dit is ook mijn huis, met mijn onwaardige vrienden, mijn onwettige neefje, en mijn manier van entertainen. Ik ben geen ideale vrouw voor een politicus en dat zal ik ook nooit worden. Desondanks zal ik mijn best doen mijn uitspattingen te beperken. Gelukkig voor jou heb ik op dit moment geen minnaar en ben ik ook niet van plan er eentje te nemen.’
Het schoot even door Jemma’s hoofd dat dit natuurlijk een uitgelezen moment was om het onderwerp ‘bezoekjes aan de slaapkamer van mijn echtgenote’ ter sprake te brengen, maar ze was veel te woedend om daar nu over te kunnen beginnen. Woedend, omdat hij haar in zulke goedkope termen had omschreven en bovendien suggereerde dat ze niet in staat was íéts van politiek te begrijpen. Het liefst zou ze nu iets doen waarmee ze hem daar flink voor zou laten boeten.
Er viel een ongemakkelijke stilte. Jemma ging aan haar schaaktafel zitten en gunde hem geen blik.
Beaumont kwam naar haar toe lopen en wierp een blik op de opstelling op het bord. ‘Ik zie dat je met een partij bezig bent?’
‘Ja. Ik moet nog een tegenspeler zien te vinden in dit land. Tenzij jij zou overwegen om terug te keren naar het schaakbord?’
‘Mijn strategische kwaliteiten gebruik ik tegenwoordig voor belangrijkere zaken.’
Jemma hief haar hoofd op om hem aan te kunnen kijken. Zijn ogen waren bijna zwart en werden benadrukt door wenkbrauwen die aan de uiteinden iets omhoogliepen. Verder had hij de rechte neus en de ferme kin van zijn voorvaders. ‘Ik neem aan dat die opmerking de bedoeling had me het gevoel te geven dat ik onbetekenend ben? In dat geval moet ik je eraan herinneren dat het voor vrouwen niet is toegestaan om een rol in die belangrijkere zaken, die spelletjes op een hoger plan, te spelen. Misschien schaak ik dáárom wel. Omdat ik niet mee mag doen op dat hogere plan van jou.’
‘Wat moet jouw leven toch saai zijn, als je de hele dag over één zet kunt doen,’ zei hij langzaam, terwijl hij naar het schaakbord tuurde. ‘Mooi spel. Een verraderlijk kalme positie. Zwart heeft nog wel wat kruit over, maar wit staat er werkelijk uitstekend voor.’ Hij trok zijn wenkbrauwen op. ‘Je bent inderdaad een stuk beter geworden, Jemma. Ik neem aan dat je zwijgen betekent dat je het met me eens bent?’
‘Je hebt nooit enige belangstelling gehad voor mijn kunde in het schaakspel,’ zei ze hardvochtig. ‘Ik heb geen enkele reden om me tegenover jou beter voor te doen dan ik ben… dus zal ik mezelf maar niet feliciteren met je complimenten.’
‘Tegen wie speel je? Een bediende?’
‘In Parijs had ik partners.’
‘Ja, daar hebben we allemaal over gehoord,’ zei hij effen. ‘De gewoonte daar een spelletje schaak te spelen in de privacy van een slaapkamer deed hier pas vorig jaar opgang.’
‘Ach, wat jammer,’ zei ze. ‘Ik had zo gehoopt dat ík het genoegen zou hebben om de douairière de haren te berge te laten rijzen, door die mode hier persoonlijk te introduceren. Maar omdat ik hier in Engeland nog geen tegenspeler heb, speel ik zowel met wit als met zwart.’
‘Dus je doet twee zetten per dag?’
‘Als ik als mijn tegenspeler een zet doe, ben ik niet mezelf.’
‘Ik neem aan dat jíj wit bent en die zwarte loper daar bedreigt?’
‘Nee, ik ben zwart, helaas.’
Hij lachte.
‘Jíj bent wit.’
Zijn lach stierf weg.
‘Ik had er geen idee van dat ík het ben, die hier speelt,’ zei hij. ‘En al helemaal niet dat ik ga winnen.’
‘Het leven zit vol leuke verrassingen.’
‘Heb ik mijn toren op L2 gezet?’
‘Ja, inderdaad.’
‘Waarom laat je mij winnen?’
‘Dat doe ik niet. Je wint verdiend. Je hebt het heel goed gespeeld, in maar vijf zetten.’
‘Je moet wel heel eerlijk zijn om zo te kunnen spelen.’
‘Het moeilijke is niet om eerlijk te spelen, maar om te spelen alsof jíj het bent.’
‘Omdat?’ Hij keek haar met opgetrokken wenkbrauwen aan.
‘Omdat je een uitstekende schaker bent. Nog beter wanneer ík jou speel, dan je zélf was.’
Hij schoot in de lach.
‘En daarom win ik ook bijna nooit van je.’
‘O, spelen we vaak tegen elkaar?’
Ze knikte. ‘Altijd als ik geen andere partner heb, ga ik terug naar jou.’
Hij pakte de toren op. ‘Dan ben ik dus een tussenstation tussen twee partners?’
‘Je lijkt bedpartners te verwarren met schaakpartners,’ zei ze. ‘Mannen die goed kunnen schaken, zijn zeer zelden de moeite waard in bed. Daarin gaat het om een heel ander type fantasie.’
‘Beschrijf mijn manier van spelen eens – bij het schaken?’
‘Je voorziet dingen, je bent precies en je hebt moed. Maar je zwakke punt is dat je niet genoeg durft. Je bent er heel goed in om je tegenstander te slim af te zijn, die in een hoekje te drijven en dan te vermorzelen.’
Hij zei niets, maar ze zag de lach in zijn ogen. ‘Ik denk dat mijn tegenstanders in het parlement het helemaal eens zouden zijn met je ananlyse. En jouw spel?’
‘Ik ben briljanter, maar ook minder constant. Van onze laatste vier schaakmatches, allemaal door míj gespeeld natuurlijk, heb jij er drie gewonnen. Ik heb de neiging het veel te leuk te vinden om risico’s te nemen.’
‘Heel interessant dat je door net te doen of je míj bent, je eigen onstuimigheid inperkt.’
‘Ik zie mezelf niet als onstuimig,’ zei Jemma. ‘En ik kan je verzekeren dat mijn spel als ik win, veel mooier is dan het jouwe. Ik win ook vaak, trouwens. Behalve wanneer ik tegen jou speel. Monsieur Philidor was de enige die me regelmatig kon verslaan, maar aan de andere kant heb ik hem ook vaak verslagen.’
Ze voelde dat hij zijn ogen op haar gericht hield, maar weigerde om op te kijken. Toen hij weer begon te spreken, klonk zijn stem een beetje verstikt. ‘Ik besef dat je niet hóéfde terug te komen naar Londen, Jemma, en dat je in Parijs veel achter hebt moeten laten.’
‘Klopt.’
‘Ik ben je er dankbaar voor.’ De woorden leken met tegenzin uit zijn mond te komen.
‘Het was niet meer dan mijn plicht.’
‘Ik moet bekennen dat ik mijn bezittingen niet graag naar mijn neef zou willen zien gaan.’
‘Is hij nog altijd zo’n idioot?’
‘Hij heeft tegenwoordig een enorme hoeveelheid vals haar,’ zei Elijah. ‘Plus valse tanden en hij – dat vertelt hij me zelf – vult zijn kousen op, zodat zijn benen gespierder lijken. Dus heeft hij ook nog valse benen.’
‘Ik ben er nog niet aan toe om me over te geven aan de intimiteiten die leiden tot een erfgenaam,’ zei Jemma, nog altijd zonder hem aan te kijken. ‘Ik ben gewend aan genot om het genot. Bovendien ben ik niet blij met de onvermijdbare ongemakken die bij het dragen van een kind horen. Misschien na dit sociale seizoen. Dan kunnen we ons terugtrekken op het platteland.’ En wat zal dát enig zijn! dacht ze.
Hij boog. ‘Zoals je wilt.’