Naar de kapper

 

Jip en Janneke gaan naar de kapper. Allebei. Hand in hand.

Moet je vlecht eraf, Janneke? vraagt de kapper.

Janneke schrikt. Nee! roept ze. Nee! Alleen een beetje bijknippen.

Goed zo, zegt de kapper. En jij Jip, helemaal kaal?

Nee, roept Jip. Niet helemaal kaal. Alleen een beetje korter.

Daar gaat het beginnen. Knip knap knip. De juffrouw knipt Janneke. En de kapper zelf knipt Jip.

Vroeger was Jip bang voor de kapper. Hij huilde toen nog, als hij naar de kapper moest. Nu niet. Hij is nu groot.

En Janneke is helemaal niet bang.

Is het nog niet klaar? vraagt Jip.

Nog even, zegt de kapper.

Janneke is klaar. Zij mag haar manteltje weer aan en haar mutsje op.

Wacht je op mij? vraagt Jip.

Ja, zegt Janneke. Maar we moeten wel gauw naar huis. Naar de televisie.

Nog heel even, zegt de kapper. Het is pas vijf uur.

O, gilt Jip. Dan zijn we al haast te laat. En hij springt op en hij gooit het witte lakentje van zich af. En hij neemt zijn jas. En hij holt Janneke achterna. Die is al buiten.

Hee, hee, roept de kapper. Het was nog niet klaar!

Maar Jip hoort het niet meer. Hij holt door de straat.

En Janneke holt ook. Nu zijn ze bijna thuis. Nog even rennen.

En daar staan ze bij Jips moeder in de keuken.

Goeie help, zegt moeder. Wat een haast. En wat hijgen jullie. Zit er een leeuw achter je aan?

De televisie, hijgt Jip.

Kan het nog? hijgt Janneke.

O, zegt moeder. Ik zal ’m aan zetten, hoor.

Daar gaat het lichtje aan van de televisie.

Jip en Janneke zitten doodstil te kijken. Samen op het krukje. Want het is heel mooi.

Maar Jip, zegt moeder. Je bent niks netjes geknipt. 

Het ziet er zo raar uit.

Jip krijgt een kleur.

Hij is weggelopen, zegt Janneke. Hij wou niet langer wachten.

Wc moesten toch naar de televisie, zegt Jip.

Hè, zegt moeder. Wat stout van je. Om zo weg te lopen, voordat het klaar is. En heb je betaald?

Jip voelt in zijn zak. Daar zitten de kwartjes nog. Nee, zegt hij.

Dan moet je even terug naar de kapper. En vragen of hij je afknipt. En betalen.

Ga je mee? vraagt Jip.

En Janneke gaat mee. De kapper kijkt boos.

Jij bent een mooie klant, zegt hij. Midden onder het knippen weglopen. Stel je voor dat alle klanten dat deden. Half geknipt. En half geschoren. Zo, kom maar gauw hier.

Nu is het gauw gebeurd.

En Jip en Janneke gaan naar huis.