Teil
Het is warm. Het is zó warm.
Jip en Janneke zitten in de zandbak. En Jip heeft alleen een broekje aan. En Janneke heeft ook alleen een broekje aan. En nóg is het warm.
Zal ik jullie eens wat zeggen? vraagt moeder. Ik heb hier een teil water. Ik zet hem hier neer. En jullie kunnen fijn zeetje spelen.
Ha, gilt Jip. Fijn, een teil! Eerst moet het scheepje erin. En dan stopt Janneke de pop in het bad. Zonder kleertjes. En er komen golven in de teil.
Ik ga er zelf in, zegt Jip. En hij doet zijn broek uit. Hij stapt in de teil.
Koud, zegt hij. Maar wel erg lekker. Kom je er ook in?
Mag dat wel? vraagt Janneke.
Tuurlijk.
Janneke gaat ook in de teil zitten. Ook bloot.
Ze kunnen er net in, samen. Maar er gaat een heleboel water over de rand van de teil. De teil loopt over.
Pas op, zegt Jip. De teil stroomt leeg.
Dat kan ik niet helpen, zegt Janneke. Dat gaat vanzelf.
Ik ga je nat gooien, zegt Jip. En hij gooit een handvol water over Janneke. Oei-oei, dat is koud. Maar wel heerlijk.
En nu gaan ze allebei met water gooien. Heel hard.
En dan op eens, boem, daar valt de hele teil om. Jip en Janneke rollen en rollen en rollen. Om en om in het zand. En nu zijn ze helemaal vies en bruin. Ze zitten vol modder. Net twee aapjes. En al het water is weg.
Wat is dat nou? zegt moeder. Wat hebben jullie nou gedaan?
We hebben in de teil gezeten. Krijgen we nog meer water, moeder?
Nee hoor, ik blijf niet aan de gang. O, wat zien jullie eruit, kinderen. Ga maar gauw mee. Even in het bad.
En als Jip en Janneke weer schoon zijn, gaan ze weer in de zandbak. Maar zonder teil.
Ik heb het weer heet, zegt Jip.
Ik ook, zegt Janneke.
Gelukkig komt de ijscoman voorbij. Ze horen het belletje.
Moeder, mogen we een ijsje?
Goed, zegt moeder, ieder een ijsje. Omdat het zo warm is.