Poppewas

 

Janneke doet de was.

Ze moet twee jurkjes van Poppejans wassen. En twee broekjes en een heleboel sokjes. Allemaal voor de pop.

Mag ik ook eens wassen? vraagt Jip.

Even dan, zegt Janneke. Maar netjes, hoor. En niet te hard spetten.

Janneke heeft een echte tobbe. En echt sop erin. En als het schoon is, moet ze het uitspoelen. En dan moet ze het ophangen.

Aan de lijn.

En ze heeft wasknijpers.

Mag ik het doen? zeurt Jip.

Nee, zegt Janneke. Dat doe ik zelf.

En ze hangt de kleertjes keurig aan de lijn. Maar o, daar gaat Jip er vandoor met de wasknijpers. Hij is boos omdat hij niet mag helpen. Pak me dan, pak me dan! roept hij.

Janneke loopt heel hard achter hem aan. Daar heeft ze hem gevangen. En ze probeert de wasknijpers af te pakken.

Maar Jip neemt een wasknijper. En hij zet de wasknijper op Jannekes neus.

Au, au, gilt Janneke. En ze trekt het ding er gauw af. Nu hebben ze wel echt ruzie.

Moeder komt aanlopen en ze zegt: Wat is dat nou, Jip. Geef dadelijk die knijpers aan Janneke.

Jip doet het. En Janneke gaat verder met de was.

De zon schijnt. En de was zal heel gauw droog zijn.

Je hebt een mooie schone was, zegt moeder.

Maar Jip is boos. Hij steekt zijn tong uit.

Stoute Jip.