Mole bij het departement van milieubescherming

JULI 1989

Maandag 10 juli

Vandaag werd ik bij meneer Brown in het kantoor geroepen, maar eerst moest ik in het gangetje buiten wachten. Ik zag dat meneer Brown zijn vingerplant had laten doodgaan. Het gezicht van dat arme dode ding stuitte me tegen de borst. Ik haalde mijn mesje uit mijn zak en haalde de verdroogde bladeren één voor één eraf tot er een bruine verschrompelde stomp overbleef. Brown snauwde: ‘Kom hier.’ Dus ging ik, al had ik de pest in als een hond gecommandeerd te worden.

Brown keek uit het raam en friemelde aan het geld in zijn zak. Ik denk tenminste dat hij dat deed, aan het enig mogelijke alternatief moet ik niet denken.

Hij draaide zich om en keek me nijdig aan. ‘Ik heb zojuist iets heel verontrustends over jou gehoord, Mole,’ zei hij. ‘O,’ zei ik.

‘O ja,’ herhaalde Brown. ‘Heb je me niet iets mee te delen over je toiletgebruik, Mole?’

Na enig nadenken zei ik: ‘Nee, meneer. Als het gaat om de plas op de vloer van vorige vrijdag, dat kwam door…’

‘Nee, nee, niet hier op kantoor, maar thuis,’ snauwde hij. Ik dacht na over de wc thuis. Die gebruikte ik toch zeker net als alle mannen doen? Of niet? Deed ik soms zonder het te weten iets onbeschrijfelijk afschuwelijks? En als dat zo was, hoe kon Brown dat dan weten?

‘Denk eens aan je wc-bril, Mole. Daar heb je over lopen opscheppen in de kantine.’ Op zijn verzoek dacht ik aan de nieuwe wc-bril die thuis was geïnstalleerd.

‘Beschrijf voornoemde wc-bril, Mole.’ Ik wriemelde zenuwachtig aan mijn mesje. Brown was kennelijk gek geworden. Het was algemeen bekend dat hij ‘s nachts op snelwegen ronddwaalde en padden lieve woordjes toefluisterde. ‘Nou, meneer,’ zei ik terwijl ik me onmerkbaar in de richting van de deur bewoog. ‘Het is een soort roodbruin hout niet koperbeslag…’ Brown schreeuwde: ‘Ha, roodbruin hout!…Mahonie! Je bent een vandaal, Mole! Een vijand van moeder aarde. Weet dat je je baan in de waagschaal stelt! Mahonie is een van de kostbaarste en meest bedreigde houtsoorten en die heb jij nog verder bedreigd met je ijdelheid en wellust.’

Dinsdag 11 juli

Pandora en ik hadden vanavond een diepte-discussie over de mahoniehouten wc-bril. Deze eindigde toen ze de bril omlaag klapte en zei: ‘Nou, ik vind het prettig; het is warm en zit lekker en dus blijft hij!’

Ik ben weer begonnen met het doornemen van de personeelsadvertenties in The Independent.

Woensdag 12 juli

Brown heeft een memo laten rondgaan langs alle afdelingen, met een volstrekt verbod op spuitbussen in het gebouw. Morgen zal er een steekproefsgewijze controle plaatsvinden. De typistes zijn kwaad en dreigen in opstand te komen.

Donderdag 13 juli

Er waren de hele dag pathetische scènes toen de werknemers pro beerden hun deodorants en bussen hairspray te behouden. Maar tegen vier uur verklaarde Brown dat de overwinning een feit was. De werkende massa verliet zwetend en met slap hangend haar het gebouw. Enkelen schudden hun vuisten naar de hemel en vervloekten de ozonlaag, of het gebrek daaraan. Het een of het ander.

Vrijdag 14 juli

DE BESTORMING VAN DE BASTILLE

Nu zijn er ook moeilijkheden met de schoonmaaksters! Brown schijnt briefjes in hun emmers te hebben achtergelaten met het bevel zich te ontdoen van hun bussen Pledge en andere spuitbussen. Mevrouw Sprogett, die ons kantoor schoonmaakt, was heel bitter over Brown. ‘Die vent wil weer terug naar de duistere tijden van de lavendelwas,’ zei ze. Ik probeerde het de arme vrouw uit te leggen maar ze vroeg: ‘Wat is zo’n verdomde ozonlaag nou helemaal?’

Zaterdag 15 juli

Vanmorgen een schokkende ontdekking gedaan. Onze zogenaamd mahoniehouten wc-bril is van spaanplaat gemaakt! Ik heb de showroom van de badkamerinrichters gebeld en hun meegedeeld dat ze de warenwet overtreden hadden. Ik heb volledige schadevergoeding geëist.

Maandag 16 juli

Naar het kantoor van meneer Brown gegaan om hem op de hoogte te stellen van de nieuwste gegevens betreffende de wc-bril, maar hij was er niet. Hij is geschorst met behoud van zijn volle salaris in afwachting van een onderzoek naar zijn opzettelijke verwaarlozing van en wreedheid tegenover een vingerplant.