62

Image

(NOG 10 UUR EN 19 MINUTEN TOT DE AFLOOP VAN HET ULTIMATUM)

ALEXANDER ZORBACH (IK)

‘IK WEET NIET WAAR IK DIE JONGEN NAARTOE HEB GEBRACHT,’ ZEI Alina, nadat ze me een arm had gegeven, zodat ik haar de trap op en af en over de smalle steiger van de boot kon helpen. De wind was iets afgenomen.

Wat is ze mager, was mijn eerste gedachte, terwijl we het bos in liepen. Ondanks haar dikke trui kon ik daaronder haar ribben voelen en om haar pols kon ik tweemaal mijn vingers winden. We bleven even staan, zodat ik de focus van mijn zaklantaarn kon instellen en daarbij raakte de matte lichtbundel haar broekspijpen. Een vuile korst onder de knie viel me op. Die was me in het halfdonker van de kajuit ontgaan. Ze moest op de heenweg gevallen zijn.

‘Als ik wist waar de jongen verstopt is, zou ik zeker niet zo stom geweest zijn om je in het bos op te zoeken,’ zei ze, terwijl ik probeerde haar bij te houden, wat op het smalle pad bijna onmogelijk was. ‘Dan had ik de politie kunnen bewijzen dat ik niet gek ben.’

Hoe verder we van de oever af kwamen, des te dichter werd het gebladerte. Wind en regen kwamen hier nog nauwelijks, maar daarvoor in de plaats maakte de sneeuw zich los van de takken boven ons hoofd en bedekte de gevaarlijke, bevroren plaatsen van de weg voor ons. Tweemaal was ik zelf bijna onderuitgegaan, eenmaal kon ik niet verhinderen dat Alina struikelde, nadat een dikke dennentak in haar gezicht was geslagen, die mijn zaklantaarn te laat had ontdekt. Weer vroeg ik me af welke wilskracht een mens moest hebben om zich blind in zo’n avontuur te storten, zelfs als hij een gediplomeerde blindengeleidehond aan zijn zijde wist. TomTom liep langzaam maar geconcentreerd het pad op en liet zich niet door het kraken van de takken noch door andere geluiden van de wijs brengen. De streek stond bekend om de talrijke wilde zwijnen, die op zoek naar hun winterkostje door de bossen trokken. Maar mocht een everzwijn, een vos of een ander wild dier door ons verstoord zijn, dan had de retriever zich daardoor geen seconde van zijn spoor laten afbrengen en ons beiden veilig en behouden naar mijn Volvo teruggebracht.

‘Het lijkt wel een film,’ zei Alina, toen ze zich uit mijn greep had losgemaakt en zonder mijn hulp in mijn auto was gestapt. Ik startte de motor en keek terwijl zij naar achteren ging zitten hoe ze een stoffen zakdoek uit haar rugzak haalde, die ze daarna naar TomTom op de achterbank gooide. Met de zakdoek wiste ze eerst over haar natte gezicht en daarna probeerde ze zo goed en zo kwaad als het ging haar vochtige haar af te drogen.

Als een film?

Blijkbaar wachtte ze erop dat ik op haar vaststelling reageerde, dus deed ik haar dat plezier, terwijl ik stapvoets achteruitreed. Nog maar een paar meter, dan moest ik toch weer uitstappen om de boomstam opzij te duwen die mijn geheime inrit blokkeerde.

‘Waar heb je het over?’ vroeg ik dus.

‘Over mijn flashbacks. Zo stel ik me een bioscoopfilm voor. Alleen kan ik de video in mijn hoofd niet gewoon vooruit- en terugspoelen.’

‘Hoe dan wel? Hoe roep je dan je herinneringen op?’

‘Helemaal niet.’

We waren bij de doornstruiken aangekomen die de grens naar de uitrit op de Nikolskoer Weg markeerde, en ik trapte op de rem. ‘Dat begrijp ik niet. Zojuist heb je me nog gedetailleerd beschreven wat de ogenverzamelaar heeft gedaan voor hij de jongen in de kofferbak legde.’

Ze knikte en sloeg haar armen beschermend om haar bovenlichaam. Bij deze kou had de oude verwarming zeker nog vijf minuten nodig voor het hierbinnen weer warm zou worden.

‘Ik heb geen idee hoe het komt dat ik me altijd alleen de eerste minuten van mijn visioenen zo goed kan herinneren. Daarna vervaagt de film, het beeld wordt onscherp, hele scènes ontbreken. Het rare is dat de luiken soms dichtgaan en ik me dagen later pas restanten kan herinneren. Maar ik begrijp niet waarom. Het gebeurt allemaal vanzelf, maar ik kan de ontbrekende beelden niet actief oproepen, snap je?’

Nee, ik snap het niet. Ik begrijp op dit moment helemaal niets. Ik weet niet eens waarom je eigenlijk hier bent. En ik begrijp ook niet hoe het komt dat ik opeens de hoofdverdachte ben in de gruwelijkste moordzaak aller tijden.

In plaats van haar een antwoord te geven, stapte ik weer uit en leefde mijn woede op de boomstam uit, die ik wild opzij slingerde.

Shit, ik had me hier willen terugtrekken om een beetje afstand te nemen van de waanzin waar ik om een onverklaarbare reden in terechtgekomen was. En nu zit ik nog dieper in de narigheid dan eerst.

Ik veegde mijn vuile handen aan mijn spijkerbroek af en stapte weer in de auto, waarin nu een geur van rook en natte hond hing.

Het liefst had ik Alina bij haar schouders gepakt en de waarheid uit haar geschud. Wie heeft je gestuurd? Wat wil je nu echt van me?

Maar een stemmetje vanbinnen zei dat dat de slechtste manier was om de wirwar aan vragen in mijn hoofd te ontrafelen.

En bovendien moet er iets waar zijn aan het verhaal. In elk geval heeft Stoya het ultimatum bevestigd.

Ik slikte een pijnstiller uit het pakje dat ik van de passagiersplaats had gegrist voordat Alina was ingestapt. Toen reed ik achteruit de Nikolskoer Weg op. Mijn schuilplaats was toch ontdekt, dus ik nam deze keer niet de moeite mijn sporen uit te wissen.

‘Nog een keer vanaf het begin,’ zei ik, toen we op de weg zaten. ‘Je visioenen zijn als een film. En die houdt op op het moment dat je de jongen naar de auto bracht.’

‘Nee.’

‘Nee?’

Ik draaide me naar haar toe. Alina had haar ogen weer gesloten en zag er volkomen rustig uit, alsof ze sliep.

‘Niet helemaal. Ik kan me bijvoorbeeld nog heel goed herinneren dat ik in de auto ben gestapt en de radio ineens aanging toen ik de motor startte.’

Ze beet op haar onderlip en praatte daarna verder. ‘The Cure zong “Boys Don’t Cry”, en ik keek in de achteruitkijkspiegel of ik een schram of een kras had opgelopen, maar het enige wat ik zag was het lachende gezicht van mijn vader die de maat van de melodie op het stuur trommelde.’

Ze snikte. ‘Verdomme, ik heb er zo’n hekel aan altijd mijn vader te zien als een of andere klootzak iemand pijn doet.’

Een tijdlang was er niets te horen behalve het geronk van de diesel, terwijl we de verlaten weg richting Zehlendorf reden. Vast en zeker was er een weeralarm afgegeven, dat de Berlijners bij uitzondering een keer serieus namen.

‘Hoe ging het verder?’ vroeg ik, toen we voor een rood verkeerslicht moesten wachten.

‘Geen idee. Hier beginnen de gaten in de film. Ik weet nog dat we een poosje bergopwaarts waren gereden, er waren een paar bochten, maar toen stopte de wagen weer en ik stapte uit.’

‘Wat deed je toen?’

‘Helemaal niets. Ik stond gewoon maar een beetje te kijken.’

‘Te kijken?’ Ik gaf weer gas.

‘Ja. Opeens lag er iets zwaars in mijn handen, ik vermoed een verrekijker of zoiets. In elk geval vervaagde eerst alles voor mijn ogen, en toen kon ik plotseling zien wat zich een paar honderd meter onder ons afspeelde.’

‘Wat zag je dan?’ Ik kon bijna niet geloven dat ik een blinde serieus deze vraag stelde.

Ze draaide zich even naar TomTom, die was gaan hijgen, en beroerde even geruststellend de achterkant van zijn kop. ‘Ik zag een auto. Hij racete de straat uit en kwam slingerend op de oprit tot stilstand. Er sprong een man uit, hij struikelde en kroop een stukje op handen en voeten het besneeuwde kiezelpad op. Daarna verdween hij even achter een boom en dook vlak voor de schuur weer op. Ik zag aan zijn lippen dat hij schreeuwde toen hij zijn hoofd in zijn nek legde en huilend instortte, precies op de plaats waar ik het lijk van zijn vrouw had neergelegd.’

Ze sloot haar ogen, maar niet snel genoeg om een traan tegen te kunnen houden. Voor ons reed een klein terreinautootje, en in het schijnsel van zijn rode remlichten leek de traan op een rode druppel bloed die langs haar wang naar beneden liep.

‘Grote god, hij sloeg de hele tijd met allebei zijn vuisten tegen zijn hoofd. Steeds weer. Ik kon niet horen wat hij schreeuwde, want hij was veel te ver weg. Maar toen...’

‘Toen wat?’

‘Toen nam hij ineens contact met me op.’

We naderden de afslag Drei Linden en ik besloot verder rechtdoor richting Steglitz te rijden.

‘De man stond op en keek in mijn richting.’

‘Moment.’ Ik greep naar mijn nek. ‘Wist hij dan waar je was?’

‘Ja, ik had het onwerkelijke gevoel dat we elkaar goed kenden. In elk geval was ik heel ver bij hem vandaan en toen ik van schrik de verrekijker neerzette, kon ik hem daar beneden niet eens meer als klein stipje herkennen.’

‘Maar híj heeft jou gezien?’

‘Daar leek het op.’

De doffe druk achter mijn slapen werd erger. Het middel tegen mijn migraine had nog totaal geen effect.

Bestaat er misschien een verband tussen de ogenverzamelaar en Traunstein, de vader van de vermoorde kinderen?

We passeerden de oprit Avus, richting Charlottenburg. Achter me in de achteruitkijkspiegel was geen verkeer, dus ik trapte op de rem en raasde zo snel mijn Volvo toestond de Potsdamer Chaussee terug.

‘Wat ben je van plan?’ vroeg Alina, die de plotselinge verandering van richting natuurlijk had gemerkt.

‘We maken een korte omweg,’ zei ik, en ik zette de richtingaanwijzer naar rechts en sloeg af naar de stadsautoweg.

Misschien speelt de ogenverzamelaar zijn perverse spelletje niet alleen.

Er was maar één mogelijkheid om daar achter te komen.

De ogenverzamelaar
cover.xml
halftitle.xhtml
title.xhtml
copyright.xhtml
dedication.xhtml
frontmatter.xhtml
frontmatter01.xhtml
frontmatter02.xhtml
chapter01.xhtml
chapter02.xhtml
chapter03.xhtml
chapter04.xhtml
chapter05.xhtml
chapter06.xhtml
chapter07.xhtml
chapter08.xhtml
chapter09.xhtml
chapter10.xhtml
chapter11.xhtml
chapter12.xhtml
chapter13.xhtml
chapter14.xhtml
chapter15.xhtml
chapter16.xhtml
chapter17.xhtml
chapter18.xhtml
chapter19.xhtml
chapter20.xhtml
chapter21.xhtml
chapter22.xhtml
chapter23.xhtml
chapter24.xhtml
chapter25.xhtml
chapter26.xhtml
chapter27.xhtml
chapter28.xhtml
chapter29.xhtml
chapter30.xhtml
chapter31.xhtml
chapter32.xhtml
chapter33.xhtml
chapter34.xhtml
chapter35.xhtml
chapter36.xhtml
chapter37.xhtml
chapter38.xhtml
chapter39.xhtml
chapter40.xhtml
chapter41.xhtml
part01.xhtml
chapter42.xhtml
chapter43.xhtml
chapter44.xhtml
chapter45.xhtml
chapter46.xhtml
chapter47.xhtml
chapter48.xhtml
chapter49.xhtml
chapter50.xhtml
chapter51.xhtml
chapter52.xhtml
chapter53.xhtml
chapter54.xhtml
chapter55.xhtml
chapter56.xhtml
chapter57.xhtml
chapter58.xhtml
chapter59.xhtml
chapter60.xhtml
chapter61.xhtml
part02.xhtml
chapter62.xhtml
chapter63.xhtml
chapter64.xhtml
chapter65.xhtml
chapter66.xhtml
chapter67.xhtml
chapter68.xhtml
chapter69.xhtml
chapter70.xhtml
chapter71.xhtml
chapter72.xhtml
chapter73.xhtml
chapter74.xhtml
chapter75.xhtml
chapter76.xhtml
chapter77.xhtml
chapter78.xhtml
chapter79.xhtml
chapter80.xhtml
chapter81.xhtml
chapter82.xhtml
chapter83.xhtml
part03.xhtml
backmatter01.xhtml
backmatter02.xhtml
backmatter03.xhtml