149

Toen ik maandag naar school ging, vroeg Siobhan waarom ik een blauwe plek op de zijkant van mijn gezicht had. Ik zei dat vader kwaad was en me had vastgegrepen dus had ik hem geslagen en toen hadden we gevochten. Siobhan vroeg of vader me had geslagen en ik zei dat ik dat niet wist omdat ik heel boos was geworden waardoor er iets raars met mijn geheugen gebeurde. En toen vroeg ze of vader me had geslagen omdat hij kwaad was. En ik zei dat hij me niet had geslagen, hij had me vastgegrepen, maar hij was wel kwaad. En Siobhan vroeg of hij me hard had vastgegrepen, en ik zei dat hij me hard had vastgegrepen. En Siobhan vroeg of ik bang was om naar huis te gaan en ik zei van niet. En toen vroeg ze of ik er nog verder over wilde praten en ik zei van niet. En toen zei ze: “Goed dan”, en we praatten er niet meer over, want vastgrijpen mag als het bij je arm of je schouder is als je kwaad bent, maar je mag iemand niet bij zijn haar of zijn gezicht vastgrijpen. Maar slaan mag niet, behalve als je al met iemand aan het vechten bent, dan is het niet zo erg.

En toen ik thuiskwam uit school was vader nog aan het werk dus ging ik de keuken in en pakte de sleutel uit het porseleinen kannetje in de vorm van een non en maakte de achterdeur open en ging naar buiten en keek in de vuilnisbak of ik mijn boek zag.

Ik wilde mijn boek terug omdat ik het leuk vond om het te schrijven. Ik vond het leuk om een project te hebben en ik vond het vooral leuk als het een moeilijk project zoals een boek was. Ook wist ik nog steeds niet wie Wellington had vermoord en in mijn boek stonden alle aanwijzingen die ik had ontdekt en ik wilde niet dat ze weggegooid werden.

Maar mijn boek lag niet in de vuilnisbak.

Ik deed het deksel weer op de vuilnisbak en liep de tuin door om in de bak te kijken waar vader het tuinafval in doet, zoals gemaaid gras en appels die van de bomen zijn gevallen, maar daar lag mijn boek ook niet in.

Ik vroeg me af of vader het in zijn bestelwagen had gelegd en naar de vuilstortplaats was gereden en het in een van die grote bakken daar had gegooid, maar ik wilde niet dat dat waar was, want dan zou ik het nooit meer zien.

Een andere mogelijkheid was dat vader mijn boek ergens in huis had verstopt. Dus besloot ik wat speurwerk te doen om te zien of ik het kon vinden. Alleen moest ik de hele tijd goed blijven luisteren zodat ik zijn bestelwagen zou horen als hij voor het huis stopte zodat hij me niet zou betrappen bij mijn detectivewerk.

Ik begon in de keuken. Mijn boek was ongeveer 25 cm x 35 cm x 1 cm dus het kon niet op een heel klein plekje verstopt zijn, wat betekende dat ik niet op hele kleine plekjes hoefde te zoeken. Ik keek boven op kasten en achter in laden en onder de oven en ik gebruikte mijn speciale Maglite-zaklantaarn en een stuk spiegel uit de bijkeuken om in de donkere ruimtes achter in de kasten te kunnen kijken waar de muizen vroeger vanuit de tuin ingingen om hun jongen te krijgen.

Toen speurde ik in de bijkeuken.

Toen speurde ik in de eetkamer.

Toen speurde ik in de huiskamer, waar ik het ontbrekende wiel van mijn Airfix Messerschmitt Bf 109 G-6 onder de bank vond.

Toen dacht ik dat ik vader de voordeur hoorde dichtslaan en ik sprong op en probeerde vlug op te staan en ik stootte mijn knie tegen een hoek van de salontafel en dat deed erg zeer, maar het was alleen maar een van de drugsmensen naast ons die iets op de grond had laten vallen.

Toen ging ik naar boven, maar ik deed geen speurwerk in mijn eigen kamer omdat ik redeneerde dat vader niet iets voor me zou verstoppen in mijn eigen kamer behalve als hij heel slim wilde zijn en De bedrieger bedrogen deed zoals dat in een echte detectiveroman heet, dus besloot ik alleen in mijn eigen kamer te zoeken als ik het boek nergens anders kon vinden.

Ik speurde in de badkamer, maar de enige plek om te kijken was in de droogkast en daar lag niets.

Wat betekende dat de enige kamer waar ik nog niet gespeurd had die van vader was. Ik wist niet of ik daar moest gaan kijken want hij had al eerder gezegd dat ik niet aan de spullen in zijn kamer mocht zitten. Maar als hij iets voor me wilde verstoppen, was zijn kamer wel de beste plek om dat te doen.

Dus zei ik tegen mezelf dat ik niet zichtbaar aan de spullen in zijn kamer zou zitten. Ik zou ze verplaatsen en dan weer terugleggen. En hij zou nooit weten dat ik dit had gedaan dus zou hij ook niet kwaad worden.

Ik keek eerst onder het bed. Daar lagen 7 schoenen en een kam met een heleboel haren en een stuk koperpijp en een chocoladekoekje en een pornoblad dat Fiesta heette en een dode bij en een stropdas met allemaal Homer Simpsons erop en een houten lepel, maar niet mijn boek.

Toen keek ik in de laden aan beide kanten van de toilettafel, maar daar zaten alleen maar aspirines in en een nagelknippertje en batterijen en tandzijde en een tampon en zakdoekjes en een reserve-stifttand voor als vader de stifttand kwijtraakte waarmee hij het gat opvulde waar een tand uitgeslagen was toen hij van de ladder viel toen hij een nestkastje in de tuin maakte, maar mijn boek lag hier ook niet.

Toen keek ik in de klerenkast. Die hing vol met zijn kleren op hangertjes. Er was ook een plankje bovenaan waarop ik kon kijken als ik op het bed ging staan, maar ik moest mijn schoenen uittrekken om geen vieze voetafdruk te maken die een aanwijzing zou zijn als vader besloot wat speurwerk te gaan doen. Maar op het plankje lagen alleen nog meer pornobladen en een kapotte broodrooster en 12 hangertjes van ijzerdraad en een oude föhn die nog van moeder was.

Onder in de kast stond een grote plastic gereedschapskist die vol zat met gereedschap om Doe-Het-Zelf te doen, zoals een boor en een verfkwast en wat schroeven en een hamer, maar die kon ik zien zonder de kist open te maken omdat die van doorzichtig grijs plastic was.

Toen zag ik dat er nog een doos onder de gereedschapskist stond dus tilde ik de gereedschapskist uit de kast. Het was een oude kartonnen doos die een hemdendoos heette omdat de mensen er vroeger overhemden in kochten. En toen ik de hemdendoos opendeed zag ik dat mijn boek erin lag.

Toen wist ik niet wat ik moest doen.

Ik was blij omdat vader mijn boek niet had weggegooid. Maar als ik het boek pakte zou hij weten dat ik aan spullen in zijn kamer had gezeten en dan zou hij heel kwaad worden en ik had beloofd dat ik niet aan de spullen in zijn kamer zou zitten.

Toen hoorde ik zijn bestelwagen voor het huis stoppen en ik wist dat ik snel moest denken en slim moest zijn. Dus ik besloot dat ik het boek zou laten liggen waar het lag want ik redeneerde dat vader het niet weg zou gooien als hij het in de hemdendoos had gelegd en ik kon verder schrijven in een ander boek dat ik heel erg geheim zou houden en dan zou hij zich later misschien bedenken en me het eerste boek teruggeven en dan kon ik het nieuwe boek daarin overschrijven. En als hij het me helemaal niet teruggaf zou ik me het meeste van wat ik had geschreven nog wel kunnen herinneren dus zou ik dat allemaal in het tweede geheime boek zetten en als er stukken waren die ik wilde nakijken om er zeker van te zijn dat mijn herinneringen klopten kon ik zijn kamer ingaan als hij er niet was en het nakijken.

Toen hoorde ik vader de deur van de bestelwagen dichtslaan.

En op dat moment zag ik de envelop.

Het was een envelop met mijn naam erop en hij lag onder mijn boek in de hemdendoos met nog een paar enveloppen. Ik raapte hem op. Hij zat nog dicht. Er stond op:

Christopher Boone

Randolph Street 36

Swindon

Wiltshire

Toen zag ik dat er nog een heleboel enveloppen lagen, allemaal met mijn naam erop. En dat was interessant en verwarrend.

En toen zag ik hoe de woorden Christopher en Swindon waren geschreven. Ze waren zo geschreven:

Ik ken maar 3 mensen die rondjes in plaats van puntjes op de letter I zetten. En eentje is Siobhan en eentje was meneer Loxely die vroeger lesgaf op school, en eentje was moeder.

En toen hoorde ik vader de voordeur opendoen dus pakte ik één envelop onder het boek uit en deed ik het deksel weer op de hemdendoos en zette ik de gereedschapskist er weer bovenop en deed ik de kastdeur heel voorzichtig dicht.

Toen riep vader: “Christopher?”

Ik zei niets omdat hij anders zou kunnen horen waarvandaan ik riep. Ik kwam overeind en liep om het bed heen naar de deur, met de envelop in mijn hand, en probeerde zo weinig mogelijk geluid te maken.

Vader stond onder aan de trap en ik dacht dat hij me misschien zou zien, maar hij bladerde de post door die die ochtend was gekomen zodat zijn hoofd omlaag gericht was. Toen liep hij weg bij de trap in de richting van de keuken en ik deed de deur van zijn kamer heel zachtjes dicht en ging mijn eigen kamer in.

Ik wilde naar de envelop kijken, maar ik wilde vader niet kwaad maken, dus verstopte ik de envelop onder mijn matras. Toen liep ik de trap af en zei vader gedag.

En hij zei: “Zo, en wat heb jij vandaag uitgespookt, jongeman?”

En ik zei: “Vandaag hebben we Dagelijks leven gedaan met mevrouw Gray. Wat over Geld gebruiken en Openbaar vervoer ging. En tussen de middag heb ik soep gegeten, en 3 appels. En ‘s-middags heb ik wiskunde geoefend en gingen we in het park wandelen met mevrouw Peters en hebben we bladeren verzameld om collages te maken.”

En vader zei: “Prima, prima. Wat wil je bikken?”

Bikken is eten.

Ik zei dat ik witte bonen in tomatensaus met broccoli wilde.

En vader zei: “Ik denk dat we dat heel makkelijk kunnen regelen.”

Toen ging ik op de bank zitten en las verder in het boek dat ik aan het lezen was, dat heet Chaos van James Gleick.

Toen ging ik naar de keuken en at mijn witte bonen in tomatensaus met broccoli op terwijl vader worstjes met eieren en gebakken brood en een beker thee nam.

Toen zei vader: “Ik ga die planken in de kamer ophangen, als jij dat goed vindt. Het zal wel een beetje herrie maken, vrees ik, dus als je televisie wil kijken moeten we die naar boven brengen.”

En ik zei: “Dan ga ik alleen naar mijn kamer.”

En hij zei: “Goed zo.”

En ik zei: “Bedankt voor het koken,” want dan ben je beleefd.

En hij zei: “Geen probleem, kerel.”

En ik ging de trap op naar mijn kamer.

En toen ik in mijn kamer was deed ik de deur dicht en haalde ik de envelop onder het matras vandaan. Ik hield de brief tegen het licht om te zien of ik kon bespeuren wat er in de envelop zat maar het papier van de envelop was te dik. Ik vroeg me af of ik de envelop zou openmaken omdat ik hem uit vaders kamer had gepakt. Maar toen redeneerde ik dat mijn naam erop stond dus was hij van mij dus mocht ik hem openmaken.

Dus ik maakte de envelop open.

Er zat een brief in.

En dit is wat er in die brief stond:

Chapter Road 451c

Willesden

Londen NW2 5NG

0208 887 8907

Lieve Christopher,

Sorry dat ik zo lang niet geschreven heb sinds mijn vorige brief aan jou. Ik heb het erg druk gehad. Ik heb een nieuwe baan als secretaresse bij een fabriek waar ze dingen van staal maken. Echt wat voor jou. De fabriek staat vol met grote machines die het staal maken en het snijden en buigen tot de vorm die ze willen hebben. Deze week maken ze het dak van een restaurant in een winkelcentrum in Birmingham. Het is in de vorm van een enorme bloem en ze gaan er doek overheen spannen zodat het een reusachtige tent lijkt.

Ook zijn we eindelijk naar een nieuwe flat verhuisd zoals je aan het adres ziet. Hij is niet zo mooi als de vorige en ik vind Willesden maar niks, maar het is makkelijker voor Roger om naar zijn werk te gaan en hij heeft hem gekocht (die andere huurde hij alleen maar), dus we mogen onze eigen meubels neerzetten en de muren verven in de kleur die wij willen.

En daarom heeft het zo lang geduurd sinds mijn vorige brief omdat we al onze spullen eerst moesten inpakken en toen weer uitpakken en ik moest aan die nieuwe baan wennen.

Ik ben nu heel moe en ik moet gaan slapen en ik wil deze brief morgenochtend op de bus doen, dus ik stop ermee en schrijf je gauw weer een brief.

Je hebt mij nog niet geschreven, dus ik weet dat je waarschijnlijk nog boos op me bent. Het spijt me, Christopher. Maar ik hou nog steeds van je. Ik hoop dat je niet voor altijd boos op me blijft. En ik zou het heel fijn vinden als jij een brief aan mij kon schrijven (maar denk wel aan het nieuwe adres!).

Ik denk de hele tijd aan je.

Heel veel liefs,

Je mam. xxxxxx

Toen snapte ik er niks meer van want moeder had nooit als secretaresse gewerkt bij een bedrijf dat dingen van staal maakte. Moeder had als secretaresse bij een grote garage in het centrum van de stad gewerkt. En moeder had nooit in Londen gewoond. Moeder had altijd bij ons gewoond. En moeder had mij nog nooit een brief geschreven.

Er stond geen datum boven de brief dus kon ik niet zien wanneer moeder de brief had geschreven en ik vroeg me af of iemand anders de brief had geschreven zogenaamd als moeder.

En toen keek ik naar de voorkant van de envelop en ik zag dat er een poststempel op zat en er stond een datum op het poststempel en het was vrij slecht te lezen, maar er stond:

Wat betekende dat de brief was gepost op de 16de oktober 1997, dat was anderhalf jaar nadat moeder was doodgegaan.

En toen ging de deur van mijn slaapkamer open en zei vader: “Wat ben je aan het doen?”

Ik zei: “Ik lees een brief.”

En hij zei: “Ik ben klaar met boren. Dat natuurprogramma met David Attenborough is op de buis als je wil kijken.”

Ik zei: “Oké.”

Toen ging hij weer naar beneden.

Ik keek naar de brief en dacht heel diep na. Het was een raadsel en ik kon het niet oplossen. Misschien zat de brief in de verkeerde envelop en was hij geschreven voordat moeder doodging. Maar waarom schreef ze uit Londen? Ze was nooit langer weg geweest dan een week toen ze naar haar nicht Ruth ging, die kanker had, maar Ruth woonde in Manchester.

En toen dacht ik dat het misschien geen brief van moeder was. Het was misschien een brief aan iemand anders die ook Christopher heette, van die Christopher z’n moeder.

Dit was spannend. Toen ik mijn boek begon te schrijven, was er maar één raadsel dat ik moest oplossen. Nu waren er twee.

Ik besloot dat ik er die avond niet meer over ging nadenken omdat ik niet genoeg informatie had en makkelijk Overhaaste Conclusies kon trekken zoals meneer Athelney Jones van Scotland Yard, wat gevaarlijk is want je moet zorgen dat je alle beschikbare aanwijzingen bezit voor je gaat deduceren. Dan heb je veel minder kans dat je een vergissing maakt.

Ik besloot dat ik zou wachten tot vader weer weg was. Dan zou ik de kast in zijn slaapkamer openmaken om de andere brieven te bekijken en te zien van wie ze waren en wat erin stond.

Ik vouwde de brief op en verstopte hem onder mijn matras zodat vader hem niet zou vinden en boos zou worden. Toen ging ik naar beneden en keek naar de televisie.