109

Die avond schreef ik verder aan mijn boek en de volgende morgen nam ik het mee naar school zodat Siobhan het kon lezen en zeggen of ik fouten had gemaakt met de spelling en de grammatica.

Siobhan las het boek in de ochtendpauze, waarin ze altijd een kopje koffie drinkt en aan de rand van de speelplaats zit met de andere leerkrachten. En na de pauze kwam ze naast me zitten en zei dat ze het stuk over mijn gesprek met mevrouw Alexander had gelezen en ze zei: “Heb je dat tegen je vader gezegd?”

En ik antwoordde: “Nee.”

En zij zei: “Ga je dat tegen je vader zeggen?”

En ik antwoordde: “Nee.”

En zij zei: “Mooi. Dat lijkt me een goed idee, Christopher.” En toen zei ze: “Werd je verdrietig toen je dat ontdekte?”

En ik vroeg: “Toen ik wat ontdekte?”

En zij zei: “Vond je het naar om te horen dat je moeder een verhouding had met meneer Shears?”

En ik zei: “Nee.”

En zij zei: “Spreek je de waarheid, Christopher?”

En toen zei ik: “Ik spreek altijd de waarheid.”

En zij zei: “Dat weet ik, Christopher. Maar soms worden we verdrietig van dingen en willen we niet tegen andere mensen zeggen dat we verdrietig zijn. Dat houden we liever geheim. Of soms zijn we verdrietig maar weten we eigenlijk niet dat we verdrietig zijn. Dus zeggen we dat we niet verdrietig zijn. Maar eigenlijk zijn we dat wel.”

En ik zei: “Ik ben niet verdrietig.”

En zij zei: “Als je er toch verdrietig van begint te worden, moet je weten dat je bij mij kunt komen om erover te praten. Want ik denk dat het helpt om je minder verdrietig te voelen als je met mij praat. En als je je niet verdrietig voelt maar je wilt er alleen met mij over praten, dan is dat ook goed. Begrijp je dat?”

En ik zei: “Ik begrijp het.”

En zij zei: “Mooi.”

En ik zei weer: “Maar ik word er niet verdrietig van. Omdat moeder dood is. En omdat meneer Shears er niet meer is. Dus dan zou ik verdrietig zijn over iets wat niet echt is en niet bestaat. En dat zou stom zijn.”

En toen ging ik de rest van de morgen wiskunde oefenen en tussen de middag nam ik niet de quiche omdat die geel was, maar ik nam wel de worteltjes en de erwten en een heleboel tomatenketchup. En als toetje nam ik bramen-appelkruimeltaart, maar niet het kruimelstuk want dat was ook geel en ik vroeg mevrouw Davis of ze het kruimelstuk weg wou halen voor ze het op mijn bord legde want het geeft niet als verschillende soorten eten elkaar raken voordat ze op het bord liggen.

Na het eten deed ik de hele middag expressie met mevrouw Peters en tekende ik plaatjes van buitenaardse wezens die er zo uitzagen: