47
In de bus naar school de volgende morgen zag ik 4 rode auto’s achter elkaar voorbijkomen, wat betekende dat het een Goede Dag was, dus besloot ik niet verdrietig te zijn om Wellington.
Meneer Jeavons, de psycholoog op school, vroeg me een keer waarom 4 rode auto’s achter elkaar een Goede Dag betekenden, en 3 rode auto’s achter elkaar een Vrij Goede Dag, en 5 rode auto’s achter elkaar een Super Goede Dag, en waarom 4 gele auto’s achter elkaar een Zwarte Dag betekenden, dat is een dag dat ik met niemand praat en in mijn eentje boeken zit te lezen en mijn boterhammen niet opeet en Geen Risico’s Neem. Hij zei dat ik duidelijk een zeer logisch iemand was, dus was hij verbaasd dat ik zo denk omdat dit niet erg logisch is.
Ik zei dat ik de dingen graag in een mooie volgorde had. En één manier om dingen in een mooie volgorde te krijgen was door logisch te zijn. Vooral als die dingen getallen waren of een redenering. Maar er waren nog meer manieren om dingen in een mooie volgorde te krijgen. En daarom had ik Goede Dagen en Zwarte Dagen. En ik zei dat sommige mensen die op een kantoor werkten ‘s-morgens de deur uit gingen en zagen dat de zon scheen en blij werden, of zagen dat het regende en verdrietig werden, maar het enige verschil was het weer en als ze op een kantoor werkten had het weer niets te maken met of ze een goede of een slechte dag hadden.
Ik zei dat vader als hij ‘s-morgens opstond altijd zijn broek aantrok voor hij zijn sokken aantrok en dat was niet logisch maar zo deed hij het altijd, omdat hij de dingen ook graag in een mooie volgorde had. En als hij de trap op liep nam hij altijd twee treden tegelijk en begon altijd met zijn rechtervoet.
Meneer Jeavons zei dat ik een slimme jongen was.
Ik zei dat ik niet slim was. Ik zag alleen maar hoe de dingen waren, en dat was niet slim. Dat was gewoon oplettend. Slim was als je keek hoe de dingen waren en wat je zag gebruikte om er iets nieuws uit af te leiden. Zoals het uitdijen van het heelal, of wie een moord had gepleegd. Of als je iemands naam ziet en je geeft elke letter een waarde van 1 tot 26 (a = 1, b = 2 enz. ) en je telt de cijfers in je hoofd op en ontdekt dat er een priemgetal uitkomt, zoals Jezus van Nazareth (211), of Scooby Doo (113), of Sherlock Holmes (163), of John Watson (139).
Meneer Jeavons vroeg of dat me een veilig gevoel gaf, als de dingen altijd een mooie volgorde hadden, en ik zei dat dat zo was.
Toen vroeg hij of ik er niet van hield als dingen veranderden. En ik zei dat ik het niet erg zou vinden als dingen veranderden als ik bijvoorbeeld astronaut werd, wat een van de grootste veranderingen is die je je kunt voorstellen, naast doodgaan of een meisje worden.
Hij vroeg of ik astronaut wilde worden en ik zei dat dat zo was.
Hij zei dat het heel moeilijk was om astronaut te worden. Ik zei dat ik dat wist. Je moest officier bij de luchtmacht worden en je moest een heleboel bevelen opvolgen en bereid zijn andere mensen dood te maken, en ik kon geen bevelen opvolgen. Ook was mijn gezichtsvermogen niet optimaal, wat wel moest om piloot te kunnen worden. Maar ik zei dat je iets wat heel onwaarschijnlijk is toch kon willen.
Terry, de oudere broer van Francis, die op de school zit, zei dat ik nooit verder zou komen dan karretjes terugbrengen naar de supermarkt of ezelstront scheppen in een dierenpark en dat ze spasten geen raketten lieten besturen die miljarden kostten. Toen ik dit aan vader vertelde, zei hij dat Terry jaloers was dat ik slimmer was dan hij. Wat stom van hem was om te denken, omdat het geen wedstrijd was. Maar Terry is ook stom, dus Quod erat demonstrandum, wat Latijn is voor Wat bewezen moest worden, wat betekent Dit is het bewijs.
Ik ben geen spast, wat betekent iemand die spastisch is, zoals Francis, die wel een spast is, en ook al word ik waarschijnlijk geen astronaut, ik ga wel naar de universiteit om wiskunde te studeren, of natuurkunde, of natuurkunde en wiskunde (dat kan ook tegelijk), want ik hou van wiskunde en natuurkunde en ik ben er heel goed in. Maar Terry gaat niet naar de universiteit. Vader zegt dat Terry wel in de gevangenis terecht zal komen.
Terry heeft een tatoeage op zijn arm van een hart met een mes door het midden.
Maar nu dwaal ik af, zoals dat heet, en ga ik terug naar dat het een Goede Dag was.
Omdat het een Goede Dag was besloot ik dat ik zou proberen te ontdekken wie Wellington had vermoord, want een Goede Dag is een dag voor projecten en plannen.
Toen ik Siobhan dat vertelde, zei zij: “Nou, we gaan vandaag verhalen schrijven, dus schrijf jij dan maar over dat je Wellington vond en naar het politiebureau ging.”
En toen ben ik dit gaan schrijven.
En Siobhan zei dat ze zou helpen met de spelling en de grammatica en de voetnoten.