26

Het witte gezicht van Luca Rossi zag er beroerd uit in het maanlicht. De bezoeker die hij had meegebracht, wilde niet naar het huis komen. Hij wilde Nic voor de boerderij spreken, in het zicht, maar buiten gehoorsafstand van het politieteam dat daar was gestationeerd. Rossi vertelde dit met zachte, treurige stem toen ze naar hem toe liepen.

‘Je zou jezelf moeten afvragen wat zo’n man hier doet, Nic,’ zei Rossi streng. ‘Waarom laten ze ons niet met rust?’

Hij wist het antwoord en wilde het niet zeggen. Falcone had gelijk. Hanrahan was er op de een of andere manier bij betrokken. Misschien had dat iets te maken met die ongrijpbare figuur, kardinaal Denney.

‘Praten kan toch geen kwaad?’ zei Nic.

Rossi trok een lelijk gezicht alsof hij wilde zeggen: je leert het ook nooit. Het gevaar is dat je niet weet tegen wie je praat.

Hanrahan stond achter de amandelboom naast de wankele muur die de omheining vormde van wat ooit een schapenwei was geweest. Hij werd beschenen door de koplampen van een zwarte Mercedes met Vaticaanse nummerplaten die op zo’n twintig meter afstand stond. Costa herkende hem als een van de auto’s van het Vaticaan, bekende symbolen van gezag. Een onbekende chauffeur zat achter het stuur; het licht van de radio weerscheen op zijn bleke gezicht. Hanrahan droeg ondanks de warmte een donkere overjas en stond een sigaar te roken. De stevig gebouwde Ier keek naar de agenten om hem heen totdat ze zich verspreidden. Rossi ging met hen mee. Costa liep naar hem toe en schudde de hand die werd uitgestoken.

‘Mooie boerderij,’ zei Hanrahan. ‘Ooit helemaal van jou, neem ik aan. Een groot huis voor een politieman.’

‘Wat wilt u?’

Hanrahan keek hem strak aan. ‘Een beetje dankbaarheid zou geen kwaad kunnen. Ik heb heel wat risico genomen door jou die band te sturen. Sommige mensen zouden niet bepaald blij zijn als ze wisten wat ik heb gedaan.’

‘Bedankt,’ zei hij kortaf. ‘Daar moet u het maar mee doen. Die band kwam veel te laat. We hadden inmiddels alweer een lijk. We wisten dat Stefano Rinaldi niet de goeie was.’

Hanrahan haalde zijn schouders op. ‘Het was maar een kleinigheidje wat ik te bieden had. Ik kon niet weten wat er in de tussentijd zou gebeuren.’ Hij trok een doosje sigaren uit zijn zak, haalde er een half opgerookte sigaar uit en bood Costa er een aan. Costa schudde zijn hoofd.

‘Gezonde jongen,’ zei de Ier opgewekt. ‘Dat zeggen ze allemaal over je. En nu woont die vrouw bij jou in huis. Hoe dat zo? Ik heb haar op tv gezien. Het is een lekker mokkeltje. Bijzonder privé-leven ook. Ik zag die truc die je uithaalde, doen alsof jullie tweeën iets speciaals hadden samen. Denk je nou echt dat iemand daarin trapt? Met al die agenten in de buurt?’

‘Wie weet.’ Hij mocht Hanrahan niet. De man was te indirect. Een gesprek met hem was net jongleren met palingen.

‘Misschien zou je voor haar kunnen vallen. Dat zou iedereen kunnen, stel ik me voor. Hoewel ik me toch afvraag waarom een intelligente, aantrekkelijke vrouw zich zo gedraagt. Ik heb ervoor gekozen om vrijgezel te blijven. Jonge mensen. Het is gewoon luiheid. Al die lege levens. Waarom?’

Costa wuifde de stinkende sigarenrook uit zijn gezicht. ‘Ik vraag het nog één keer voordat ik weer naar binnen ga. Wat wilt u?’

Hanrahan fronste. ‘Hou jij niet van een praatje? Zonde. Zo word je nooit diplomaat. Het is belangrijk dat je leert omgaan met mensen. Recht op je doel afgaan is niet noodzakelijkerwijs de beste manier. Je moet leren nuanceren. Je moet geduld hebben.’

Costa keek op zijn horloge en wierp een blik achterom naar het huis. Hanrahan bleef rustig staan omdat hij wist dat hij niet zou weglopen.

‘Ik heb je iets gegeven. Dat was een cadeautje. Het volgende krijg je niet voor niks.’

‘En het volgende is?’

Hanrahan gooide de sigaar op de grond en trapte hem uit met de punt van zijn schoen. ‘Een naam. Misschien de naam die je zoekt. Dat weet ik niet.’

Costa onderdrukte de woede die in hem opkwam. ‘Even zien of ik dit goed begrijp,’ zei hij langzaam. ‘Dit is een man die vier mensen heeft vermoord en u weet wie het is? U denkt dat u daarmee kunt onderhandelen? Ik zou u nu kunnen laten arresteren voor het achterhouden van informatie en u in de cel kunnen gooien totdat u praat. Ik zou het tegen die journalisten om de hoek kunnen vertellen. Die weten wel van wanten.’

‘Maar waarom zou je dat doen?’ vroeg Hanrahan verbijsterd. ‘Ik zou niets zeggen. Tegen jou niet. En tegen de pers niet. Wat winnen we er dan mee? En bovendien is het alleen maar een naam. Ik weet niet of hij nuttig is of niet. Ik denk alleen dat het… handig zou zijn als je met hem ging praten.’

‘Jezus, Hanrahan. En als er nou nog iemand wordt vermoord?’

‘Het zou de verkeerde man kunnen zijn. Wie zal het zeggen?’

‘Ik word ziek van je. Stechelen over zoiets als dit.’

Hanrahan slaakte een zucht. ‘Je bent nog zo jong. Ik dacht dat ik er goed aan deed om naar jou toe te komen en niet via Falcone te gaan. Misschien heb ik me vergist. Misschien moet ik je het gewoon maar laten uitzoeken.’

‘Ik kan Falcone binnen tien minuten hierheen halen als u dat wilt.’

De Ier fronste zijn voorhoofd. ‘Nee, doe maar niet, joh. Je hebt nog niet eens de voor de hand liggende vraag gesteld. Wat heeft het voor zin?’

Costa pakte met zijn rechterhand de donkere jas van de Ier vast en trok de man naar zich toe. ‘Ik heb de vraag gesteld. Het was het eerste wat ik zei. “Wat wilt u?” Weet u nog wel?’

Hanrahan trok zich los uit Costa’s greep en maakte een verzoenend gebaar met zijn hand. ‘Sorry. Ik was het even vergeten. Je maakt nooit een praatje. Laten we dan maar meteen terzake komen. Er is een man in het Vaticaan die zit te springen om zijn vrijheid, een bijzonder soort vrijheid bovendien. Ik wil dat je even de andere kant op kijkt als ik dat vraag. Meer niet.’

‘Denney? Dat meent u niet. Daar wilt u die naam voor ruilen?’

Hanrahan keek verbaasd. ‘Ja, waarom niet?’

‘Een kardinaal van het Vaticaan? U hebt ons niet nodig. U kunt Denney zelf laten gaan. Er is toch een heliplatform achter die muren? Haal hem er dan op die manier uit. Verspil mijn tijd hier niet mee.’

‘Nic.’ Hanrahan keek teleurgesteld. ‘Als het zo makkelijk was, denk je dan niet dat het al lang was gebeurd? Zelfs als de kardinaal genegen was om zo te vertrekken, en dat is hij niet, waarschijnlijk terecht, mag niet de schijn worden gewekt dat het Vaticaan zijn vertrek goedkeurt. Er zit te veel aan vast. Hij hoeft alleen op een discrete manier vrije doorgang te krijgen, laten we zeggen, naar het vliegveld. We zouden daar een privé-vliegtuig kunnen regelen. Je zou vijftig minuten de andere kant op moeten kijken, dat is alles.’

‘Vraagt u dit uit zijn naam? Heeft hij u hierheen gestuurd?’

‘Niet precies. Het zijn voor hem op dit moment ook woelige tijden. Mensen van wie hij dacht dat ze aan zijn kant stonden, beginnen hem in de steek te laten. Hij is een oude man. In de war. Een beetje bang. Je moet niet alles geloven wat je over hem hoort. Ooit was hij een goede priester. Jij zou toch moeten weten hoe de pers is, beter dan de meeste mensen. Denk jij dat elk woord dat ze over je eigen vader hebben geschreven, waar was?’

Costa wierp een blik achterom naar de boerderij en vroeg zich af wat daar gebeurde. ‘Mijn vader is geen oplichter. Te oordelen naar wat ik heb gehoord, Denney wel.’

‘Dus je weet dat hij schuldig is? Je bent nu ook al rechter?’

‘Nee. Ik ben politieman. Ik draag hem over aan mensen die dat bepalen.’

Hanrahan lachte. ‘En jij bent een Italiaan? Hier, waar nooit iets zwartwit is? Hoor je wel wat je zegt?’

‘Ja. En dan nog wat. Stel nou dat Denney iets te maken heeft met die moorden? Misschien laat ik wel een belangrijke getuige gaan. Of erger nog, iemand die erbij betrokken is.’

Van Hanrahans jovialiteit was opeens niets meer over. ‘Nic, ik zweer je. De kardinaal heeft hier niks mee te maken. Hij weet niet eens dat ik hier ben. Ik probeer alleen een paar radertjes te smeren voor ons allemaal. Jij met jouw probleem, ik met het mijne.’

Twee vliegen in één klap slaan. De Ier had veel weg van Falcone. Hij probeerde enige onzekerheid op Hanrahans grove gezicht te ontdekken. ‘Dus Denney kent Sara Farnese niet?’

‘Waarom zou hij haar in godsnaam moeten kennen?’ antwoordde Hanrahan en hij haalde zijn stevige schouders op. ‘Doel je op dat telefoontje naar het Vaticaan? Zal ik je eens wat zeggen? Er werken veertig mensen achter dat ene schakelbord, voor heel veel verschillende functionarissen. Dus iemand nam per ongeluk op met “Met het secretariaat van Denney”. Als je de volgende keer belt, krijg je dat van mij misschien. Dat wil nog niet zeggen dat hij hier de hand in heeft, net zo min als ik of de andere mensen voor wie op die manier telefoontjes worden aangenomen. Maar ik heb geïnformeerd naar een paar mensen die we daar hadden werken. En misschien – ik beloof niets – maar misschien zit daar iets voor je. Niets wat je Michael Denney in de schoenen kunt schuiven. Alleen een naam, meer niet.’ Hanrahan keek hem geheimzinnig en doordringend aan. ‘Misschien heb ik een interessant verhaaltje voor je. Maar je krijgt het niet voor niks, beste vriend. Ik hoef geen vinger uit te steken om je te helpen. Vergeet dat niet.’

Nic Costa liep een paar stappen bij hem vandaan en keek de onverharde weg af. De andere politiemannen stonden te roken onder de oude johannesbroodboom die de grens van de boerderij markeerde. Ze zagen er bijzonder verveeld uit. Het was waanzin om te denken dat ze een man als deze in de val konden laten lopen. Falcone klampte zich vast aan een strohalm.

Hij liep terug en keek Hanrahan aan. ‘U hebt me niet overtuigd.’

‘Nou, vergeet het dan maar. Wat zou ik dan nog moeten doen?’

‘Regel een afspraak. Tussen mij en Denney. In het Vaticaan uiteraard. Wanneer en waar hij maar wil.’

Hanrahans ogen fonkelden. ‘O! En dat is alles?’

‘Voorlopig wel,’ zei Costa en hij maakte aanstalten om weg te lopen.

‘Hé.’

Hij voelde een sterke hand op zijn arm.

‘Meen je dat nou?’ vroeg Hanrahan. ‘Wil je echt dat ik een afspraak maak tussen een of andere laaggeplaatste Romeinse politieman en een kardinaal van de katholieke kerk, een man die jullie liever gisteren dan vandaag in de cel zouden gooien? Hoe denk je dat ik dat aan hem moet verkopen?’

‘Zeg hem dat ik over het geloof wil praten,’ zei Costa. ‘Zeg dat ik erover denk om me te bekeren.’

En hij wandelde weg naar de boerderij zonder Hanrahans antwoord af te wachten.