EEN EPILOOG OF TWEE

Tara

Artemis was onderweg terug naar St.-Bartleby’s. Hij moest daar zijn wanneer de medische dienst van Helsinki zijn vader identificeerde aan de hand van het naar behoren verweerde paspoort dat Foaly voor hem in elkaar had geflanst.

Holly had haar best gedaan voor de gewonde man – ze had zijn borstwond genezen en zelfs zijn blinde oog het gezichtsvermogen teruggegeven. Maar het was te laat geweest om het been er weer aan te zetten – dat ze trouwens toch niet hadden. Nee, Artemis senior had langdurige medische verzorging nodig, en die moest ergens beginnen waar er een rationele uitleg voor te leveren was. Dus was Holly in zuidwestelijke richting naar Helsinki gevlogen en had ze de bewusteloze man voor de deur van het universiteitsziekenhuis afgezet. Eén portier had de vliegende patiënt gezien, maar zijn geheugen hadden ze met succes weten te wissen.

Wanneer Artemis senior weer bij bewustzijn kwam, zouden de afgelopen twee jaar wazig zijn, en zijn laatste herinnering een fijne: dat hij afscheid nam van zijn familie in de haven van Dublin. Wederom dank zij Foaly en zijn geheugenwissingstechnologie.

‘Waarom trek ik niet gewoon bij jullie in?’ had de centaur grappend opgemerkt toen ze weer terug waren in Politie Plaza. ‘Dan kan ik onderwijl voor je strijken.’

Artemis glimlachte. Dat deed hij de laatste tijd wel erg vaak. Zelfs het afscheid van Holly was beter gegaan dan hij had kunnen denken, als je bedacht dat zij gezien had dat hij zijn eigen vader neerschoot. Artemis huiverde. Hij voorzag dat die strategie hem nog heel wat slapeloze nachten zou bezorgen.

De kapitein ging met hen mee naar Tara en deed hen uitgeleide via een holografische heg. Er stond zelfs een holografische koe op virtuele bladeren te kauwen, om de mens van het elfenspoor af te leiden.

Artemis had zijn schooluniform weer aan, wonderbaarlijk hersteld door de technologie van het Volk. Hij rook aan zijn revers. ‘Deze blazer ruikt vreemd,’ merkte hij op. ‘Niet vies, alleen maar vreemd.’

‘Hij is door en door schoon,’ zei Holly met een glimlach. ‘Foaly moest hem drie programma’s in de machine laten draaien om–’

‘–de Moddermens eruit te krijgen,’ maakte Artemis haar zin af.

‘Precies.’

Aan de hemel stond een volle maan, helder en met putjes, als een golfbal. Holly voelde dat zijn toverkracht haar toezong.

‘Foaly zei, in het licht van de hulp die jullie ons gegeven hebben, dat hij Huize Fowl onder bewaking stelt.’

‘Dat is prettig te weten,’ zei Artemis.

‘Doen we daar verstandig aan?’

Artemis dacht even na. ‘Ja. Het Volk heeft niets van mij te vrezen.’

‘Mooi. Want een groot deel van de Raad wilde dat we jouw geheugen zouden wissen. En met zo’n gigantische geheugen als dat van jou, zou je IQ dan ook wel een puntje gezakt zijn.’

Butler stak een hand uit. ‘Goed, kapitein. Ik denk niet dat wij elkaar ooit nog zullen zien.’

Holly schudde hem. ‘En zo ja, dan is het te laat.’ Kapitein Short draaide zich om naar het elfenfort. ‘Ik denk dat ik maar ga. Het wordt zometeen licht. Ik heb geen zin om zonder schild door een spionagesatelliet betrapt te worden. Mijn foto op internet, dat is wel het laatste waar ik op zit te wachten, net nu ik weer bij Opsporing aangesteld ben.’

Butler gaf zijn werkgever zachtjes een por met zijn elleboog.

‘O, Holly… Eh, kapitein Short…’

Eh? Artemis kon zijn eigen oren niet geloven: had hij echt ‘eh’ gezegd? Dat kon je niet eens een woord noemen.

‘Ja, Modderjo… Ja, Artemis?’

Artemis keek Holly recht aan, precies zoals Butler hem gezegd had. Dat gedoe met beleefdheid was veel moeilijker dan je zou denken. ‘Ik zou graag… Ik bedoel… Wat ik bedoel is…’

Weer een por van Butler.

‘Dank je wel. Ik ben je heel dankbaar. Dankzij jou heb ik mijn ouders weer. En zoals je die shuttle bestuurde was zonder meer spectaculair. En in die trein… Nou ja, ik had het je nooit nagedaan…’

De derde por. Dit keer om hem op te laten houden met kwebbelen.

‘Sorry. Nou ja, je weet wel wat ik bedoel.’

Holly’s elfengezichtje kreeg een vreemde uitdrukking. Iets tussen verlegenheid en – geloof het of niet – blijdschap in. Ze herstelde zich snel.

‘Misschien moet ik jou ook wel dankbaar zijn, mens,’ zei ze, terwijl ze haar pistool trok. Het scheelde niet veel of Butler had gereageerd, maar hij besloot Holly toch het voordeel van de twijfel te gunnen.

Kapitein Short haalde een gouden munt uit haar riem en wierp die vijftien meter in het maanlicht omhoog. Met één soepele beweging bracht ze haar wapen omhoog en vuurde één enkel schot af. De munt ging nog vijftien meter omhoog, en tolde toen naar de aarde terug. Artemis slaagde er op de een of andere manier in hem uit de lucht te grissen. Het eerste coole moment in zijn jonge leven.

‘Mooi schot,’ zei hij. De zonet nog dichte schijf had nu een piepklein gaatje in het midden.

Holly stak haar hand uit, waardoor het nog verse litteken op haar vinger te zien was. ‘Als jij er niet was geweest, had ik hem totaal gemist. Dat soort precisie is door geen enkele mechanische vinger na te doen. Dus moet ik jou ook bedanken, dacht ik zo.’

Artemis stak haar de munt toe.

‘Nee,’ zei Holly. ‘Hou hem maar, om je te helpen herinneren.’

‘Om me te helpen herinneren?’

Holly keek hem met open blik aan. ‘Om je te helpen herinneren dat er diep onder die lagen van onbetrouwbaarheid toch nog een vonkje fatsoen is. Misschien kun je dat vonkje zo nu en dan eens aanwakkeren.’

Artemis sloot zijn vingers om de munt. Hij was warm in zijn hand. ‘Ja, misschien.’

Boven hun hoofd zoemde een klein tweezitsvliegtuig. Artemis keek naar de lucht, en toen hij weer terug keek was Holly verdwenen. Boven het gras zweefde nog een lichte warmtenevel.

‘Dag Holly,’ zei hij zacht.

De Bentley sloeg meteen aan zodra het contactsleuteltje werd omgedraaid. Binnen een uur stonden ze voor de hoofdingang van St.-Bartleby’s.

‘Zorg dat je telefoon aan staat,’ zei Butler, terwijl hij de deur openhield. ‘De politie van Helsinki zal binnenkort wel met de resultaten van haar Interpol-onderzoek komen. Het dossier van je vader is in hun hoofdcomputer gereactiveerd. Wederom dank zij Foaly.’

Artemis knikte en keek of zijn telefoon aan stond. ‘Probeer erachter te komen waar mijn moeder en Juliet zitten, vóór het nieuws bekend wordt. Ik wil niet in alle kuuroorden van ZuidFrankrijk moeten zoeken.’

‘Ja, Artemis.’

‘En kijk of al mijn rekeningen wel goed verstopt zitten. Mijn vader hoeft heus niet te weten wat ik de afgelopen twee jaar allemaal heb uitgespookt.’

Butler glimlachte. ‘Ja, Artemis.’

Artemis deed een paar passen in de richting van de schoolpoort, maar draaide zich toen om. ‘En, Butler, nog iets. Toen op de Noordpool…’

Artemis kreeg de vraag niet over zijn lippen, maar zijn bodyguard wist het antwoord al.

‘Ja, Artemis,’ zei hij vriendelijk. ‘Je hebt goed gehandeld. Het was de enige manier.’

Artemis knikte en bleef bij de poort staan tot de Bentley de laan uit gereden was. Vanaf dit moment zou zijn leven heel anders worden. Met twee ouders op het landhuis zou hij zijn snode plannen veel zorgvuldiger moeten regelen. Ja, hij was het Volk wel verschuldigd dat hij ze een tijdje met rust liet, maar die Turf Graafmans… Dat was een heel ander verhaal. Zo veel mogelijkheden, zo weinig tijd.

Spreekkamer van de psycholoog, St.-Bartleby’s School voor Jongeheren

Niet alleen was dokter Po nog steeds in dienst van St.-Bartleby’s, maar hij leek ook gesterkt door de afwezigheid van Artemis. Zijn andere patiënten waren vrij eenvoudige gevallen van woedemanagement, examenvrees en chronische verlegenheid. En dat waren nog maar de docenten.

Artemis ging op de bank zitten, waarbij hij goed oplette dat hij niet per ongeluk de AAN-knop van zijn mobiele telefoon indrukte.

Dokter Po knikte naar zijn computer. ‘Decaan Ginee heeft me uw e-mail doorgestuurd. Alleraardigst.’

‘Het spijt me,’ mompelde Artemis, die tot zijn verbazing merkte dat het hem écht speet. Andere mensen boos maken deed hem normaal gesproken niets. ‘Ik zat ik de ontkenfase. Dus projecteerde ik mijn angsten op u.’

Po grinnikte een beetje. ‘Ja, heel goed. Precies wat er in het boek staat.’

‘Dat weet ik,’ zei Artemis. En dat was ook zo. Dokter F. Roy Dean Schlippe had een hoofdstuk voor dat boek geschreven.

Dokter Po legde zijn pen neer, iets wat hij nog nooit eerder had gedaan.

‘We hebben die laatste kwestie nog niet opgelost.’

‘Welke kwestie is dat, dokter?’

‘Waar we het bij onze vorige sessie over gehad hebben. Over respect.’

‘Aha, die kwestie.’

Po legde zijn vingers in een punt tegen elkaar. ‘Ik wil dat u doet of ik net zo slim ben als u, en dat u mij een eerlijk antwoord geeft.’

Artemis dacht aan zijn vader, die in een ziekenhuis in Helsinki lag, aan kapitein Holly Short, die haar leven op het spel had gezet om hem te redden, en natuurlijk aan Butler, zonder wie ze Koboi Laboratoria nooit uitgekomen waren. Hij keek op en zag dat dokter Po naar hem glimlachte.

‘En, jongeman, hebt u iemand gevonden die uw respect verdient?’

Artemis glimlachte ook. ‘Ja,’ zei hij, ‘ik geloof van wel.’