ONDERGRONDS
St.-Bartelby School voor Jongeheren
Butler was al bij Artemis Fowl in dienst sinds de jongen geboren was. Hij had de eerste nacht van het leven van zijn pupil de wacht gehouden op de kraamafdeling van de Zusters der Barmhartigheid. Meer dan tien jaar lang was Butler leraar, mentor en beschermer van de jonge erfgenaam geweest. Die twee waren nooit langer dan een week uit elkaar geweest, tot nu. Hij zou er niet mee moeten zitten, dat wist hij. Een bodyguard hoort nooit emotioneel bij zijn opdracht betrokken te raken, want dat heeft invloed op zijn beoordelingsvermogen. Maar als Butler alleen was, dacht hij toch altijd aan de erfgenaam Fowl, of hij nu wilde of niet. Als aan de zoon of jongere broer die hij nooit had gehad.
Butler parkeerde de Bentley Arnage Red Label op de oprijlaan van de school. De Euraziatische bediende was sinds het vorige semester beslist flink aangekomen. Toen Artemis nog op kostschool zat, bracht hij veel meer tijd door in de fitnessruimte. Eerlijk gezegd had Butler schoon genoeg van dat gezeul met ijzer, maar het schoolbestuur weigerde hem pertinent een bed in Artemis’ kamer te geven. En toen de tuinman de schuilplaats van de bodyguard had ontdekt, vlak bij de zeventiende green, hadden ze hem helemaal van het schoolterrein verbannen.
Artemis glipte door de poort, in gedachten nog steeds bij de opmerkingen van dokter Po.
‘Is er iets, meneer?’ zei Butler, die het zure gezicht van zijn werkgever zag.
Artemis dook de Bentley in, op de wijnkleurige leren bank, en koos een flesje water zonder prik uit de bar. ‘Niet de moeite, Butler. Alleen weer zo’n kwakzalver die zo nodig psycho-onzin moet spuien.’
Butler hield zijn stem neutraal. ‘Moet ik even met hem gaan praten?’
‘Laat maar zitten. Nog nieuws van de Fowl Star?’
‘We hebben vanochtend op het landhuis een e-mail ontvangen. Het is een MPG.’
Artemis keek chagrijnig. Hij kon geen MPG-beelden op zijn mobiele telefoon ontvangen.
Butler trok een draagbare computer uit het handschoenenvak. ‘Ik dacht dat u de beelden misschien wel graag wilde zien, dus ik heb ze hierop gedownload.’
Hij gaf de computer over zijn schouder door naar achteren. Artemis zette het compacte apparaat aan en sloeg het platte kleurenscherm open. Aanvankelijk dacht hij dat de camerabatterij op was, maar toen realiseerde hij zich dat hij naar een veld vol sneeuw zat te kijken. Wit op wit, met alleen heel vage schaduwen waar zich kuilen en heuveltjes bevonden.
Artemis voelde zijn maag golven van ongemakkelijkheid. Grappig dat zo’n onschuldig plaatje zo onheilspellend kon zijn.
De camera ging omhoog en liet daar een betrokken schemerlucht zien. Daarna een ineengedoken, zwart voorwerp in de verte. Terwijl de cameraman door de sneeuw verder liep klonk er door de speakers een ritmisch gekraak. Het voorwerp werd duidelijker. Het was een man die op, nee, aan een stoel gebonden was. Het ijsblokje in Artemis’ glas tinkelde. Zijn handen trilden.
De man was gekleed in de lompen van wat ooit een mooi pak geweest was. Het gezicht van de gevangene zat onder de littekens die er als bliksemschichten overheen liepen, en hij leek één been te missen. Het was moeilijk te zien. Artemis’ adem ging nu schokkerig, als die van een marathonloper.
De man had een bordje om zijn nek. Van karton en touw. Op het bord stond in dikke zwarte letters gekrabbeld: Zdravstvutye, syn. De camera zoomde een paar seconden op de woorden in en viel toen uit.
‘Is dat alles?’
Butler knikte. ‘Alleen die man en het bordje. Meer niet.’
‘Zdravstvutye, syn,’ mompelde Artemis met een vlekkeloos accent. Sinds de verdwijning van zijn vader had hij zichzelf de taal geleerd.
‘Moet ik het even voor je vertalen?’ vroeg Butler, die ook Russisch sprak. Dat had hij tijdens een vijf jaar durende opdracht met een spionage-eenheid eind jaren tachtig opgepikt. Zijn accent was echter niet zo verfijnd als dat van zijn jeugdige opdrachtgever.
‘Nee, ik weet wat het betekent,’ antwoordde Artemis. ‘“Zdravstvutye, syn”: “Hallo, zoon.”’
Butler stuurde de Bentley de tweebaansweg op. Een paar minuten lang zei geen van beiden een woord. Uiteindelijk moest Butler het toch vragen.
‘Denk je dat hij het is, Artemis? Zou die man je vader kunnen zijn?’
Artemis spoelde de MPG terug en zette hem stil op het gezicht van de geheimzinnige man. Hij raakte de display aan, waardoor het scherm regenboogkleurige golven vertoonde.
‘Ik denk van wel, Butler. Maar de beeldkwaliteit is te slecht. Ik kan het niet met zekerheid zeggen.’
Butler begreep de emoties die in zijn jonge pupil tekeergingen. Ook hij had iemand aan boord van de Fowl Star verloren. Zijn oom, de majoor, was voor die noodlottige reis aan Artemis’ vader toegewezen geweest. Spijtig genoeg was het lichaam van de majoor in het mortuarium van Tchersky opgedoken.
Artemis had zichzelf weer onder controle. ‘Ik moet hier achteraan, Butler.’
‘Je weet wat de volgende stap is, natuurlijk?’
‘Ja. Een verzoek om losgeld. Dit is maar een plaagstootje, om mijn aandacht te krijgen. Ik moet een gedeelte van het goud van het Volk in contant geld omzetten. Neem onmiddellijk contact op met Lars in Zürich.’
Butler gaf gas en nam de linkerbaan.
‘Jongeheer Artemis, ik heb enige ervaring met dit soort zaken.’
Artemis onderbrak hem niet. Vóór de geboorte van zijn huidige pupil had Butler een veelzijdige carrière gehad, om het zacht uit te drukken.
‘Het patroon bij kidnappers is dat ze alle getuigen uit de weg ruimen. Daarna zullen ze in de meeste gevallen proberen elkaar uit de weg te ruimen, zodat ze het losgeld niet hoeven te verdelen.’
‘En daarmee wil je zeggen?’
‘Daarmee wil ik zeggen dat het betalen van het losgeld in geen geval garandeert dat je vader in veiligheid is. Als die man ook echt je vader ís. Het is heel goed mogelijk dat de kidnappers je geld zullen pakken en ons dan allemaal zullen doden.’
Artemis bekeek het camerascherm. ‘Je hebt natuurlijk gelijk. Ik zal een plan moeten bedenken.’
Butler slikte. Hij herinnerde zich het vorige plan. Dat had hun allemaal bijna het leven gekost, en had de planeet in een onderlinge oorlog tussen de bestaanssoorten kunnen storten. Butler was een man die zich niet snel liet bang maken, maar het vonkje in Artemis Fowls ogen was genoeg om hem de rillingen over zijn rug te jagen.
Schachtterminal E1: Tara, Ierland
Kapitein Holly Short had besloten twee diensten achter elkaar te draaien en ging meteen naar de oppervlakte. Ze stopte alleen even om een vitaminereep te eten en een energiedrankje te drinken en sprong toen meteen op de eerste shuttle die naar de terminal in Tara ging.
Een van de employees van Tara maakte haar reis er niet gemakkelijker op. Het hoofd van de veiligheidsdienst was geirriteerd omdat Short niet alleen al het schachtverkeer stil had gelegd om een voorrangscapsule uit E1 te nemen, maar vervolgens een hele shuttle voor de terugreis had opgeëist.
‘Waarom kijk je niet nog even in je computer?’ zei Holly tussen haar knarsende tanden door. ‘Ik weet zeker dat de toestemming van Politie Plaza er onderhand wel is.’
De strijdlustige gnoom raadpleegde de computer die hij in zijn hand hield. ‘Nee, mevrouw, ’k heb nog niks.’
‘Moet u horen, meneer–’
‘Commandant Terryl.’
‘Commandant Terryl. Ik ben met een belangrijke opdracht bezig. Nationale veiligheid. Ik wil dat u de aankomsthallen de komende paar uur volkomen vrijhoudt.’
Terryl deed met veel vertoon of hij bijna in elkaar zakte. ‘De komende paar uur! Ben je niet goed bij je hoofd, meid? Ik krijg drie shuttles binnen uit Atlantis. Wat moet ik tegen die lui zeggen? De reis is afgelast vanwege de geheime foefjes van de elfBI? Het is hoogseizoen, hoor. Ik kan de boel niet zomaar sluiten. Ik dacht het niet.’
Holly haalde haar schouders op. ‘Best. Laat al die toeristen dan maar zien dat ik hier met twee mensen kom. Dat zal me een oproer geven. Ik geef het je op een briefje.’
‘Twee mensen?’ zei het hoofd van de veiligheidsdienst. ‘In de terminal? Ben je gek geworden?’
Holly’s geduld raakte op, en haar tijd ook. ‘Zie je dit?’ vroeg ze, terwijl ze op de insignes op haar helm wees. ‘Ik ben van de elfBI. Kapitein. Ik laat me niet door een of andere ingehuurde politiegnoom dwarsbomen.’
Terryl hief zich tot volle lengte op – een centimeter of zeventig. ‘Ik heb wel over je gehoord, hoor. De vrouwelijke kapitein die niet goed bij haar hoofd is. Vorig jaar nogal wat beroering veroorzaakt, toch? Mijn belastinggoud zal nog een hele tijd aan die blunder van jou opgaan.’
‘Vraag het maar aan de Centrale, bureaucratische idioot die je bent.’
‘Noem me maar hoe je wilt, juffie. Wij hebben hier zo onze regels, en zonder bevestiging van beneden ga ik die niet veranderen. En zeker niet voor een of ander met geweren rondsjouwend arrogant grietje.’
‘Open dan de lijn met Politie Plaza maar.’
Terryl maakte een snuivend geluid. ‘De magmastoten zijn net in beweging gekomen. Het is moeilijk om verbinding te krijgen. Ik zal het straks nog wel een keer proberen, na mijn ronde. Ga maar even lekker in de vertrekhal zitten.’
Holly’s hand dwaalde af naar haar zoemstok.
‘Je bent je er toch wel van bewust wat je aan het doen bent, hè?’
‘Hoezo?’ zei de gnoom met krassende stem.
‘Je belemmert een elfBI-actie.’
‘Ik belemmer helemaal niks…’
‘En in dat geval ligt het binnen mijn macht de genoemde belemmering uit de weg te ruimen met ongeacht welk middel ik daarvoor nodig acht.’
‘Hou die dreigementen voor je, juffie.’
Holly trok de stok en liet hem vakkundig ronddraaien. ‘Ik bedreig je niet. Ik stel je alleen op de hoogte van de politieprocedure. Als je doorgaat met mij tegen te werken, ruim ik de belemmering uit de weg – in dit geval ben jij dat – en richt ik mij tot degene die onder jou staat.’
Terryl was niet helemaal overtuigd. ‘Dat durf je toch niet.’
Holly grijnsde. ‘Ik ben die vrouwelijke kapitein die niet goed bij haar hoofd is. Weet je nog?’
De gnoom dacht er even over na. Het was niet erg waarschijnlijk dat de officier hem zou zoemen, maar ja, met die vrouwelijke elfen wist je het nooit zeker…
‘Oké,’ zei hij, terwijl hij een pagina uit zijn computer printte. ‘Dit is een vierentwintiguursvisum. Maar als je binnen die tijd niet terug bent, zal ik je bij terugkomst in de boeien moeten slaan. En dan ben ík degene die dreigementen uit.’
Holly griste het papier uit zijn handen. ‘Mij best. Dus onthoud: als ik terugkom is de aankomsthal leeg.’
Ierland, onderweg van St.-Bartleby naar Huize Fowl
Artemis vuurde het ene idee na het andere op Butler af. Dat was een techniek die hij vaak gebruikte als hij een plan probeerde te bedenken. Als er iemand expert was in geheime operaties, dan was het immers zijn bodyguard wel.
‘Kunnen we de MPG niet traceren?’
‘Nee, Artemis. Dat heb ik al geprobeerd. Ze hebben een afbraakvirus met de e-mail meegestuurd. Het lukte me maar net de film op diskette te zetten voor het origineel onleesbaar was geworden.’
‘Maar de MPG zelf dan? Kunnen we aan de hand van de sterren geen plaatsbepaling krijgen?’
Butler glimlachte. Jongeheer Artemis begon al als een soldaat te denken.
‘Dat gaat niet lukken. Ik heb een fragment naar een vriend van me bij de NASA gestuurd. Die heeft niet eens de moeite genomen het in de computer te zetten. Niet gedetailleerd genoeg.’
Artemis was even stil.
‘Hoelang doen wij erover om in Rusland te komen?’
Butler trommelde met zijn vingers op het stuur. ‘Dat hangt ervan af.’
‘Dat hangt wáárvan af?’
‘Van hoe we gaan, legaal of illegaal.’
‘Wat is sneller?’
Butler lachte. Dat gebeurde niet vaak. ‘Illegaal is meestal sneller. Maar het zal op allebei de manieren toch nog vrij lang-zaam gaan. We kunnen niet gaan vliegen, zo veel is zeker. De Mafiya heeft bij elke landingsbaan soldaten staan.’
‘Weten we zeker dat het de Mafiya is?’
Butler keek even in de achteruitkijkspiegel. ‘Ik ben bang van wel. Alle kidnappingen lopen via de Mafiya. Zelfs als een doodgewone misdadiger erin was geslaagd je vader te ontvoeren, dan zou hij hem nog moeten overdragen zodra de Mafiya er lucht van gekregen had.’
Artemis knikte. ‘Dat dacht ik al. Dus we moeten per boot gaan, en dat duurt op z’n minst een week. We zouden wel wat hulp kunnen gebruiken bij het vervoer. Iets wat de Mafiya niet verwacht. Hoe staat het met onze dekmantel?’
‘Geen punt. Ik was van plan op de inheemse toer te gaan. Dan wekken we minder argwaan. Ik heb paspoorten en visums.’
‘Da. Wie zijn we?’
‘Wat dacht je van Stefan Basjkir en zijn oom Constantin?’
‘Geweldig. Het schaakwonder en zijn chaperon.’ Deze dekmantel hadden ze al vaak gebruikt tijdens eerdere zoektochten. Eén keer had een beambte bij een controlepost, die zelf schaakgrootmeester was, aan hun verhaal getwijfeld, tot Artemis hem in zes zetten had verslagen. Deze techniek was sindsdien bekend geworden als de Basjkir-manoeuvre.
‘Wanneer kunnen we weg?’
‘Bijna meteen. Mevrouw Fowl en Juliet zijn deze week in Nice. Dat betekent dat we acht dagen hebben. We kunnen de school een mailtje sturen, met een of ander excuus.’
‘Ik wil wedden dat ze op St.-Bartleby blij zijn dat ze een tijdje van me verlost zijn.’
‘We kunnen van Huize Fowl rechtstreeks naar het vliegveld gaan; de Lear-jet is bevoorraad. We kunnen minstens tot Scandinavië vliegen en daar een boot proberen te nemen. Ik moet alleen eerst wat dingen bij het landhuis ophalen.’
Artemis kon zich precies voorstellen wat voor dingen zijn bediende wilde ophalen. Scherpe dingen en ontplofbare dingen.
‘Mooi. Hoe eerder hoe beter. We moeten die lui zien te vinden voor ze erachter komen dat we op zoek zijn. We kunnen de e-mail onderweg in de gaten houden.’
Butler nam de afslag naar Huize Fowl.
‘Weet je, Artemis,’ zei hij, terwijl hij in de spiegel keek. ‘We gaan het opnemen tegen de Russische Mafiya. Ik heb al eerder met die lui te maken gehad. Die onderhandelen niet. Dit zou wel eens een bloederige bedoening kunnen worden. Als het met die gangsters tot een confrontatie komt, zullen er gewonden vallen. Hoogstwaarschijnlijk zijn wij dat.’
Artemis knikte afwezig en keek naar zijn eigen weerspiegeling in de ruit. Hij moest een plan hebben. Iets gedurfds en briljants. Iets wat nog nooit eerder geprobeerd was. Daar maakte Artemis zich niet zo’n zorgen over. Zijn hersenen hadden hem nog nooit in de steek gelaten.
Het shuttlestation van Tara
Het shuttlestation van de elfen in Tara was erg indrukwekkend. Tienduizend kubieke meter terminal, verscholen achter een begroeid heuveltje midden op het terrein van de boerderij van de familie McGraney.
De McGraneys hadden de grenzen van het elfenfort eeuwenlang gerespecteerd, en eeuwenlang was het hun bijzonder voor de wind gegaan. Ziektes waren op geheimzinnige wijze in één nacht genezen. Met ongelooflijke regelmaat doken er waardevolle kunstschatten op; de gekkekoeienziekte leek met een grote bocht om hun kuddes heen te gaan.
Toen Holly haar visumprobleem had opgelost, ging ze eindelijk naar de beveiligde deur en glipte door de holografische camouflage. Voor deze reis had ze een stel Koboi DubbelDeks0/00 weten te bemachtigen. De uitrusting werkte op een door een satelliet teruggekaatste zonnebatterij, en had een revolutionair vleugelontwerp. Er waren twee stellen, of vleugelparen: een vast stel om te zweven en een kleiner stel voor de wendbaarheid. Holly wilde de DubbelDeks al heel lang een keer proberen, maar er waren nog maar een paar exemplaren van het Koboi-laboratorium hun kant op gekomen. Foaly was een beetje terughoudend met uitlenen, omdat hij ze niet zelf ontworpen had. Beroepsmatige jaloezie. Omdat hij nu niet in het lab was, had Holly haar kans schoon gezien en een stel uit het rek gegrist.
Ze zweefde vijftien meter boven de grond, waardoor ze haar longen met ongefilterde oppervlaktelucht kon vullen. Hoewel die lucht vol zal met vervuilende stoffen was hij toch nog lekkerder dan de gerecyclede tunnellucht. Ze genoot er een paar minuten van en richtte haar concentratie toen weer op haar opdracht: Artemis Fowl ontvoeren.
Niet uit zijn huis, Huize Fowl, zoveel was zeker. In wettelijk opzicht begaf ze zichzelf op heel gevaarlijk terrein als ze zonder toestemming een woonhuis binnenging. Ook al had Fowl haar technisch gezien binnen gevraagd toen hij haar vorig jaar had gekidnapt. Maar er zijn niet veel advocaten die je op basis van dat argument willen verdedigen. Hoe dan ook, het landhuis was min of meer een fort en had al een voltallig elfBI-Opsporingsteam weten te verjagen. Waarom zou het haar beter vergaan?
Bovendien bestond er nog de complicatie dat Artemis haar best zou kunnen verwachten, zeker als hij inderdaad met de B’wa Kell aan het handelen was. Het idee zo in een val te lopen, sprak Holly niet bepaald aan. Ze had al een keer in Huize Fowl gevangen gezeten. Haar cel was ongetwijfeld nog steeds gemeubileerd.
Holly activeerde het navigatieprogramma op haar computer en riep Huize Fowl op het vizier van haar helm op. Naast de 3D-plattegrond van het huis begon een zwak rood lampje te flikkeren. Het gebouw was door de elfBI als een gevarenzone aangemerkt.
Holly kreunde. Nu kreeg ze een waarschuwingsfilmpje te zien, alsof er ook maar één Opsporingsofficier onder de wereld was die nog nooit van Artemis Fowl had gehoord.
Het gezicht van korporaal Lili Frond verscheen op het scherm. Natuurlijk hadden ze Lili voor deze opdracht gekozen. De babyface van de elfBI. Seksisme tierde welig in Politie Plaza. Het gerucht ging dat Fronds elfBI-scores opgekrikt waren omdat ze van de elfenkoning afstamde.
‘U hebt Huize Fowl geselecteerd,’ zei het gezicht van Frond, terwijl ze met haar oogleden knipperde. ‘Dit gebouw valt onder de gevarenzone. Strikt verboden zonder toestemming te betreden. U mag niet eens proberen eroverheen te vliegen. Artemis Fowl wordt beschouwd als een acute bedreiging voor het Volk.’
Naast Frond verscheen een foto van Fowl, met een digitaal uitvergroot chagrijnig smoel.
‘U mag onder geen beding in de buurt komen van zijn handlanger, alleen bekend onder de naam Butler. Deze man is meestal gewapend en altijd gevaarlijk.’
Naast de twee andere foto’s verscheen nu het gigantische hoofd van Butler. Gewapend en gevaarlijk deden hem niet echt recht. Hij was de enige mens in de geschiedenis die het tegen een trol had opgenomen én gewonnen had.
Holly stuurde de coördinaten naar de vluchtcomputer en liet de vleugels het stuurwerk voor haar doen. Het landschap schoot onder haar door. Sinds haar laatste bezoekje leek het of de besmetting met de Moddermens nog erger was geworden. Er was nauwelijks een hectare grond te bekennen zonder dat zich daar tientallen mensenhuizen de aarde in boorden, en nauwelijks een kilometer rivier zonder dat een van hun fabrieken er zijn gif in het water stond te lozen.
De zon was eindelijk onder de horizon gedoken en Holly deed de filters op haar vizier omhoog. Ze had nu alle tijd aan zich. Ze had nog de hele nacht om een plan te bedenken. Holly merkte dat ze de sarcastische opmerkingen van Foaly in haar oor miste. De opmerkingen van de centaur mochten nog zo irritant zijn, maar ze waren meestal wel correct, en daarmee had hij haar meer dan eens het leven gered. Ze probeerde contact te leggen, maar de vuurstoten stonden nog steeds hoog, en er was geen ontvangst. Alleen maar ruis.
Huize Fowl doemde in de verte op; het domineerde het omringende landschap volledig. Holly scande het gebouw met haar thermische staaf en vond niets, behalve de levensvormen van insecten en kleine knaagdieren. Spinnen en muizen. Er was niemand thuis. Dat kwam mooi uit. Ze landde op het hoofd van een bijzonder ijzingwekkende waterspuwer en installeerde zich voor het wachten.
Huize Fowl
Het oorspronkelijke kasteel Fowl was in de vijftiende eeuw gebouwd door Lord Hugh Fowl. Het keek aan alle kanten uit over het laaggelegen land. Een tactiek die van de Noormannen geleend was: zorg dat je vijanden je nooit ongemerkt kunnen besluipen. In de loop der eeuwen was het kasteel ingrijpend verbouwd, totdat het uiteindelijk een landhuis was geworden, maar de aandacht voor veiligheid was onveranderd gebleven. Het landhuis was omgeven door een metersdikke muur en voorzien van een hypermodern beveiligingssysteem.
Butler sloeg van de weg af en deed het hek van het landgoed met de afstandsbediening open. Hij keek achterom naar het peinzende gezicht van zijn werkgever. Soms leek Artemis Fowl hem, ondanks al zijn contacten, informanten en personeel, de eenzaamste jongen die hij ooit had meegemaakt.
‘We zouden een paar van die elfenblaffers kunnen meenemen,’ zei hij.
Tijdens de belegering van vorig jaar had Butler het elfBI Beveiligingsteam I van zijn wapentuig ontdaan.
Artemis knikte. ‘Goed idee, maar dan moet je de nucleaire batterijen eruit halen en de revolvers in een tas met wat oude spelletjes en boeken doen. Dan kunnen we net doen of het speelgoed is, als we gevangen genomen worden.’
‘Ja, meneer. Slim bedacht.’
De Bentley Red Label draaide knarsend de oprit op, waarbij hij de veiligheidslampen van het terrein in werking stelde. In het grote huis brandde een aantal lampen. Die waren voorzien van willekeurig afwisselende tijdsklokken.
Butler maakte zijn veiligheidsgordel los en stapte soepeltjes uit de Bentley.
‘Wil je nog iets speciaals hebben, Artemis?’
Artemis knikte. ‘Haal wat kaviaar uit de keuken. De bagger die wij in Bartleby te eten krijgen – niet te geloven toch, voor twintigduizend per jaar.’
Butler moest weer glimlachen. Een tiener die om kaviaar vroeg. Hij zou er nooit aan wennen.
Halverwege de afstand tot de recent gerenoveerde ingang bestierf de glimlach op zijn lippen. Een huivering trok door zijn hart. Dat gevoel kende hij maar al te goed. Zijn moeder zei altijd dat er dan net iemand over zijn graf had gelopen. Een zesde zintuig. Primitief instinct. Er loerde ergens gevaar. Onzichtbaar, maar toch.
Holly zag de koplampen al van meer dan een kilometer afstand door de lucht gaan. Aan Optix had ze vanuit deze positie niks. Zelfs toen de voorruit van de auto in zicht kwam, was het glas gekleurd en de schaduwen erachter heel donker. Bij het zien van Fowls auto voelde ze dat haar hart sneller begon te kloppen.
De auto kronkelde zich een weg over de laan en schoot tussen de rijen wilgen en paardekastanjes door. Holly dook instinctief weg, hoewel ze door haar schild volledig voor mensenogen was afgeschermd. Met de bediende van Artemis Fowl kon je het nooit zeker weten. Vorig jaar had Artemis een elfenhelm weten te bemachtigen en had hij een oogstuk vervaardigd waardoor Butler een heel eliteteam elfBI Beveiligingscommando’s had kunnen ontdekken en uitschakelen. Het was niet erg waarschijnlijk dat hij die lens nu ook droeg, maar, zoals Trubbels Kelp en zijn jongens hadden geleerd: je mocht Artemis of zijn bediende nooit onderschatten.
Holly schakelde de Neutrino naar iets boven de aanbevolen schokstand. Daar zouden wel een paar hersencellen van Butler door geroosterd worden, maar daar kon ze niet wakker van liggen.
De auto draaide de oprit op, knerpend over het grint. Butler stapte uit. Holly voelde dat ze haar achterste kiezen op elkaar beet. Ooit had zij zijn leven gered door hem na een dodelijke confrontatie met een trol te genezen. Ze wist niet zeker of ze dat nog een keer zou doen.
Kapitein Holly Short van het Opsporingsteam van de elfBI hield haar adem in en schakelde de DubbelDeks in op een langzame afdaling. Ze daalde geluidloos, scheerde langs de schoorstenen en richtte haar wapen op Butlers borst. Kijk, dat was nog eens een doelwit. Dat zou een door de zon verblinde dwerg nog niet eens missen.
De mens kon haar aanwezigheid niet ontdekt hebben. Onmogelijk. Toch was er iets waardoor hij even wachtte. Hij bleef staan en snoof de lucht op. De Moddermens was net een hond. Nee, geen hond: een wolf. Een wolf met een groot pistool.
Holly richtte de lens van haar helm op het wapen en stuurde een foto naar de database van haar computer. Een paar tellen later verscheen er in de hoek van haar vizier een draaiend 3D-beeld in hoge resolutie van het wapen.
‘Sig Sauer,’ zei een opgenomen byte van Foaly’s stem. ‘Negen millimeter. Dertien in het magazijn. Grote kogels. Als je door één daarvan geraakt wordt, is je kop eraf; en daar helpt geen toverkunst meer aan. Maar verder hoef je je geen zorgen te maken, ervan uitgaand dat je eraan gedacht hebt het voorgeschreven bovengrondse pak van microvezels te dragen dat onlangs door mij gepatenteerd is. Maar ja, aangezien jij zo’n Opsporingssukkel bent, heb je daar waarschijnlijk niet aan gedacht.’
Holly keek boos. Als hij gelijk had, was die Foaly nog veel irritanter dan anders. Ze was in de eerste de beste hot-shot-capsule gesprongen, zonder er ook maar aan te denken dat ze een bovengronds pak moest aantrekken.
Holly’s ogen waren nu op dezelfde hoogte als die van Butler, maar nog steeds meer dan een meter van de grond. Ze had de verzegeling van haar vizier losgemaakt, kreunend om het pneumatische gesis.
Butler hoorde het ontsnappende gas en richtte de Sig Sauer naar de plaats waar het vandaan kwam.
‘Elf,’ zei hij. ‘Ik weet dat je er bent. Doe je schild af of ik schiet.’
Dit was nou niet bepaald de tactische voorsprong die Holly in gedachten had. Haar vizier was omhoog en de vinger van de bediende knerpte tegen de overgevoelige trekker van zijn pistool. Ze haalde diep adem en sloot haar schild af.
‘Hallo, Butler,’ zei ze vlak.
Butler spande de Sig Sauer. ‘Hallo, kapitein. Kom langzaam naar beneden en haal niet een van je–’
‘Leg je pistool neer,’ zei Holly, terwijl ze haar stem voorzag van een laagje hypnotische mesmer.
Butler verzette zich ertegen, maar de loop van zijn wapen begon ongecontroleerd te beven.
‘Leg neer, Butler. Anders zie ik me genoodzaakt je hersenpan te roosteren.’
In Butlers ooglid klopte een ader.
Vreemd, dacht Holly. Dat heb ik nog nooit eerder gezien. ‘Verzet je niet tegen me, Modderman. Geef eraan toe.’
Butler deed zijn mond open om iets te zeggen. Om Artemis te waarschuwen. Ze zette nog meer kracht, en de toverkracht stroomde als een waterval over het hoofd van de mens. ‘Ik zei: leg neer!’
Over de wang van de bodyguard liep een druppel zweet.
‘LEG NEER!’
En Butler legde neer, langzaam en met tegenzin.
Holly glimlachte. ‘Mooi, Modderman. Nu terug de auto in en doen alsof er niets aan de hand is.’
De benen van de bediende gehoorzaamden en negeerden de signalen die uit zijn eigen hersenen kwamen.
Holly riep haar schild weer op. Dit ging nog heel leuk worden.
Artemis was een e-mail op zijn laptop aan het schrijven.
Beste dokter Ginee, stond er, naar aanleiding van het tactloze vraaggesprek dat uw psycholoog met mijn kleine Arty heeft gehouden, heb ik hem van school gehaald om een serie therapiesessies met échte deskundigen in de Mont Gaspard-kliniek in Zwitserland te ondergaan. Ik overweeg juridische stappen. Probeert u geen contact met mij op te nemen, want daar zou ik alleen maar nog geïrriteerder van raken, en als ik geïrriteerd ben, bel ik meestal direct mijn advocaten.
Hoogachtend,
Angeline Fowl
Artemis verstuurde het bericht en stond zichzelf de luxe van een grijnslachje toe. Hij zou graag het gezicht van directeur Ginee zien wanneer hij de elektronische brief las. Jammer genoeg had je alleen binnen een straal van een kilometer toegang tot de knoopcamera’s die hij in het bureau van de directeur had aangebracht.
Butler deed het portier van de chauffeur open en ging even later weer op zijn stoel zitten.
Artemis borg de telefoon in zijn hoesje op. ‘Kapitein Short, neem ik aan? Waarom hou je niet op met vibreren en treed je het zichtbare spectrum binnen?’
Holly kwam pixelsgewijs in beeld. Ze had een glanzend pistool in haar hand. Drie keer raden op wie dat gericht was.
‘Toe, Holly, is dat nou echt nodig?’
Holly maakte een snuivend geluid. ‘Eens kijken. Kidnapping, lichamelijk letsel, afpersing, samenzwering met moord als doel. Dus ik zou zeggen: ja, dat is echt nodig.’
‘Alsjeblieft, kapitein Short,’ zei Artemis met een glimlach, ‘toen was ik jong en egoïstisch. Geloof het of niet, maar ik heb zo mijn twijfels over die onderneming.’
‘Niet genoeg twijfels om het goud ook terug te geven?’
‘Nee,’ gaf Artemis toe. ‘Niet echt.’
‘Hoe wist je dat ik hier was?’
Artemis legde zijn vingers in een punt tegen elkaar. ‘Er waren een paar aanwijzingen. Punt een: Butler voerde niet zijn gebruikelijke explosievencontrole onder de auto uit. Punt twee: hij kwam terug zonder de spullen die hij zou halen. Punt drie: de deur bleef een paar seconden openstaan, iets wat geen enkele goede veiligheidsagent zou toestaan. En punt vier: ik zag een vage nevel toen je de auto binnenkwam. Nogal elementaire dingen dus.’
Holly keek boos. ‘Oplettend Modderventje, hè?’
‘Ik doe mijn best. Oké, kapitein Short, zou je dan nu zo goed willen zijn me te vertellen waarom je hier bent?’
‘Alsof jij dat niet weet.’
Artemis dacht even na. ‘Interessant. Ik zou zeggen dat er iets gebeurd is. Klaarblijkelijk iets waarvoor ik verantwoordelijk word geacht.’ Hij trok nauwelijks merkbaar een wenkbrauw op. Voor Artemis Fowl een hevige gevoelsuitdrukking. ‘Er zijn mensen die met het Volk handel drijven.’
‘Heel indrukwekkend,’ zei Holly. ‘Althans, dat zou het zijn als wij niet allebei wisten dat jij erachter zit. En als we de waarheid niet uit je kunnen krijgen, dan neem ik aan dat je computerfiles wel opheldering zullen geven.’
Artemis deed het deksel van de laptop dicht. ‘Kapitein. Ik realiseer me dat wij elkaar niet kunnen luchten of zien, maar hier heb ik nu geen tijd voor. Het is van het allergrootste belang dat je me een paar dagen de tijd geeft mijn zaken op orde te brengen.’
‘Dat zal niet lukken, Fowl. Er zijn nogal wat kandidaten onder de grond die een woordje met je willen wisselen.’
Artemis haalde zijn schouders op. ‘Na alles wat ik gedaan heb, zal ik wel niet op enige medewerking kunnen rekenen.’
‘Precies. Niet dus.’
‘Goed dan,’ zuchtte Artemis. ‘Ik geloof dat er niets anders op zit.’
Holly glimlachte. ‘Precies, Fowl, er zit niets anders op.’
‘Zullen we dan maar?’ Artemis’ toon was gedwee, maar zijn hersenen waren als een razende plannen aan het smeden. Misschien was het nog niet zo’n slecht idee om met de elfen samen te werken. Die konden immers bepaalde dingen.
‘Lijkt me prima.’ Holly draaide zich om naar Butler. ‘Rij naar het zuiden. Blijf op de secundaire wegen.’
‘Tara zeker? Ik heb me al vaak afgevraagd waar de ingang van E1 precies was.’
‘Blijf je verbazen, Modderjongen,’ mompelde Holly. ‘Slapen nu. Ik word doodmoe van al dat gededuceer.’