Menigten, menigten
O’Reilly keek met een glas bier in zijn hand stralend naar de plek waar Jeannie Kennedy op het gras speelde met Colin Brown – de jongen die in zijn broek had geplast – en diens aanstaande bruid Susan MacAfee. ‘Hoe gaat het met je, Jeannie?’ vroeg O’Reilly. Haar glimlach werd breder. ‘Geweldig,’ zei hij, en hij draaide zich naar Jack toe. ‘Ziet u hoe goed het is afgelopen met uw zwerende blindedarm, dokter Mills?’
‘Ik herkende haar nauwelijks,’ zei Jack.
O’Reilly gaf Jeannie een aai over haar bol. ‘Kom mee,’ zei hij toen tegen Barry. ‘Ik wil weten wat er tussen Maggie en Sonny gebeurt.’ O’Reilly gaf Barry een knipoog en liep het gazon over. Barry ging achter hem aan. Even later stonden ze achter de kastanjeboom schaamteloos voor luistervink te spelen.
‘Ik moet u bedanken omdat u voor mijn honden hebt gezorgd, juffrouw MacCorkle.’
‘Graag gedaan. Ik zal ze bij me houden tot jij weer thuis bent.’
‘Dat zou heel aardig van u zijn.’
Barry zag dat de twee elkaar niet echt aankeken.
Sonny schraapte zijn keel.
‘Is alles nu echt in orde met jou?’ vroeg Maggie duidelijk bezorgd.
‘Ik heb alleen nog een beetje last van een kikker in mijn keel.’
‘Dat hoop ik maar. Het is geen wonder dat je bijna dood bent gegaan. Het is niet goed om in die oude auto te wonen.’
Sonny zat er stijfjes bij. ‘Ik heb er geen enkel bezwaar tegen, en ik ben niet van plan die verachtelijke Bishop geld te geven.’
Maggies tandeloze grijns was even stralend als het zonlicht dat tussen de bladeren van de boom door kwam.
‘Mag ik vragen wat er zo amusant is, juffrouw MacCorkle?’
Maggie grinnikte. ‘Dat hoef je ook niet te doen. Hem geld geven, bedoel ik.’
Sonny fronste zijn wenkbrauwen. ‘Waarom niet?’
‘Omdat Bishop gisteren is begonnen het dak te repareren, en ga me alsjeblieft niet vragen hoe dat mogelijk is.’
Sonny’s ogen werden groot. ‘Die man krijgt geen stuiver van me.’
O’Reilly zette een stap naar voren. ‘Dat hoeft ook niet, Sonny.’
‘Dokter O’Reilly, hier begrijp ik niets van.’ Sonny probeerde te gaan staan.
‘Blijf zitten waar je zit.’
‘Maar…’
‘Bertie Bishop is een paar dagen geleden naar me toe gekomen,’ zei O’Reilly. ‘Hij zei dat hij van gedachten was veranderd, dat het hem speet dat jij zo ziek was en dat hij het dak van je huis gratis zou repareren.’
‘Ik weet werkelijk niet wat ik daarop zeggen moet.’ Sonny keek van O’Reilly naar Maggie en weer naar O’Reilly.
‘Ik wel,’ zei Maggie, en ze gaf hem een dikke natte zoen op zijn voorhoofd. ‘En als je het me net zo aardig vraagt als al die jaren geleden… zal ik “ja” zeggen als de eerwaarde de bekende vraag stelt.’
Sonny pakte Maggies hand en bracht die naar zijn lippen. Toen glimlachte hij naar O’Reilly, die zich naar Barry toe draaide en zei: ‘Dit vraagt om een drankje. Ga mee.’ Hij liet zijn stem dalen. ‘Ik denk dat die twee tortelduifjes graag met rust gelaten willen worden.’
‘Prima,’ zei Barry, die naar Jack knikte.
‘Wat had dat te betekenen?’ vroeg Jack toen het trio terugliep naar de tent.
Barry glimlachte. ‘De Here God en dokter Fingal Flahertie O’Reilly verrichten allebei op mysterieuze wijze wonderen. Het is een lang verhaal…’
Zijn verhaal werd onderbroken door hevig gejank. Hij draaide zich om en zag Seamus Galvin, met zijn doedelzak onder zijn arm en de bourdonpijpen over zijn schouder met bolle wangen ‘The Rakes of Mallow’ inzetten, waarbij zijn voet het levendige ritme aangaf. Arthur Guinness zat aan Seamus’ voeten en hield zijn kop schuin en had zijn ogen dichtgeknepen. Op het gazon het dichtst bij het huis dansten mannen die inmiddels hun jasje hadden uitgetrokken en vrouwen die hun hoed hadden afgezet, een reel.
‘Jezus. Het lijkt “The Galway Races” wel,’ zei O’Reilly, en hij zong met een verbazingwekkend melodieuze bariton mee. Op dat moment lukte het agent Mulligan, die misschien iets minder lichtvoetig was dan de anderen, over zijn eigen laarzen te struikelen en ten val te komen. O’Reilly grinnikte en dronk zijn glas leeg. ‘Wil iemand nog een biertje?’
‘Ja, ik,’ zei Jack.
Barry schudde zijn hoofd.
‘Kom dan maar mee, Mills,’ zei O’Reilly, en hij keek even naar de jodelende hond. ‘Arthur zal van al dat zingen ook wel dorst hebben gekregen. Ik zal eens kijken of Willy een blikje Smithwick’s voor hem heeft.’
Barry bleef staan waar hij stond en keek naar de dansende mensen.
‘Dokter?’
Barry draaide zich om en zag Donal Donnelly grinniken als een malloot.
‘Zou ik u even kunnen spreken, dokter?’ Donal moest schreeuwen om zich boven de doedelzak en Arthur Guinness uit verstaanbaar te maken.
‘Natuurlijk.’ Barry’s mond viel open, want Donal hield de hand van Julie MacAteer stevig vast.
‘Julie en ik willen u en dokter O’Reilly bedanken omdat u zo aardig bent geweest.’
‘Je gaat me toch niet vertellen…’
Donal bloosde tot de wortels van zijn rode haren. ‘We konden ons een huwelijk niet veroorloven en Julie wilde tegen niemand zeggen dat ik de vader was.’
‘Waarom is daar nu dan verandering in gekomen?’
Donal slikte en zijn adamsappel ging op en neer in zijn magere keel. ‘Ik heb met Bluebird wat geld gewonnen.’
‘Net als dokter O’Reilly, maar dat is al een paar weken geleden.’
‘Het was niet voldoende, maar nu heeft Julie van meneer Bishop een forse ontslaguitkering gekregen.’
‘Daar weten de dokters vast niets van,’ zei Julie met een droge glimlach terwijl ze Barry diep in de ogen keek.
‘Dat klopt,’ zei Barry, die zich afvroeg of hij bloosde. Hij keek een andere kant op.
‘En ik heb nu een nieuwe baan,’ zei Donal. ‘Meneer Bishop heeft me gevraagd Sonny’s huis op te knappen.’
‘Dus jullie gaan trouwen,’ zei Barry. ‘Fantastisch. Dokter O’Reilly zal daar ook heel blij mee zijn. Daar is hij. Gaan jullie het hem maar snel vertellen.’ Soms, dacht hij, heiligde het doel de middelen wel degelijk. Sonny en Maggie. Julie en – hoe moeilijk dat ook te geloven was – Donal Donnelly. Geen van die twee stellen zou bij elkaar zijn als O’Reilly, met medeweten van Barry, de vertrouwensrelatie tussen arts en patiënt niet had geschonden. In feite zou er zelfs geen enkele reden zijn geweest om dit feest te geven als O’Reilly Bishop niet had gedwongen de hobbeleenden van Seamus Galvin te kopen.
Barry keek naar Donal en Julie, die nog altijd hand in hand naar O’Reilly liepen.
De grote man gaf Donal een schouderklopje en brulde vrolijk: ‘Dat is geweldig!’
Barry was blij voor het jonge stel, en ook voor Maggie en Sonny. In gedachten hoorde hij een lied van Frank Sinatra: ‘Everybody’s hand in hand, swingin’ down the lane.’ Hij keek naar zijn lege sherryglas. Verdorie, dit was een mooie dag en iedereen amuseerde zich prima. Dat moest hij ook maar eens gaan doen.
Hij liep op zijn gemakje terug naar de tent en groette mensen die hem groetten. Het was aangenaam te weten dat hij in het dorp geaccepteerd begon te raken. Een violist pakte zijn instrument. Iemand anders had een fluitje bij zich. Een grote man bespeelde een bodhrán : een Ierse trommel met perkament op een rond frame gespannen . Barry herkende de melodie. ‘Planxty Gordon.’ Hij neuriede een beetje vals mee terwijl hij in de rij stond voor de tafel annex bar.
‘Nog een sherry, dokter?’ vroeg Willy.
‘Nee. Doe mij maar een biertje.’
‘Goed idee. Daar krijg je borsthaar van.’ Willy schonk een glas vol. ‘Een en zes voor uw water, alstublieft,’ zei hij met een knipoog. Toen gaf hij Barry een blikje Smithwick’s. ‘Wilt u dit aan Arthur geven?’
Barry betaalde, pakte het blikje, nam een slok van zijn stout en liep het zonlicht weer in.
Seamus Galvin had de bodhrán van zijn eigenaar overgenomen en roffelde woest. De gesprekken werden gestaakt. ‘Dames en heren,’ riep hij. ‘Dames en heren, ik zou onze oudste dokter, dokter Fingal Flahertie O’Reilly, willen verzoeken iets voor ons te zingen.’
Er werd gejuicht en aanmoedigend geroepen terwijl Barry zich naar Arthurs bak toe boog en die met bier vulde. Arthur keek naar Barry’s broek, maar koos vanwege de warmte voor het bier.
Barry keek weer op en zag dat O’Reilly stond te zingen. Hij had zijn ene been een eindje voor zijn andere gezet, hield de revers van zijn tweedjasje vast en gooide zijn hoofd in zijn nek.
‘Zo meteen bent u aan de beurt, dokter.’ Seamus Galvin was naast hem komen staan.
‘O nee, geen sprake van!’
‘Jawel. U moet ook uw bijdrage leveren om de feestvreugde te verhogen.’
‘Ik kan niet zingen.’
‘Dat doet er niet toe. Declameren mag ook. U hebt gestudeerd. U kent vast wel “The Boy stood on the Burning Deck” of misschien “The Man from God Knows Where”.’
‘Tja, ik…’
‘Prima. Dokter O’Reilly is bijna klaar.’
‘… Your rambling days are over.’ Er werd gejuicht en gefloten voor O’Reilly.
Zodra het wat rustiger was geworden liep Seamus met Barry naar het midden van een vrijgemaakte cirkel op het gazon. ‘Stilte voor de andere dokter, de jonge dokter Barry Laverty.’
Barry keek naar de kring van verwachtingsvolle gezichten. Cissie Sloan glimlachte naar hem terwijl ze haar voorhoofd met een zakdoek afveegde. ‘Warm vandaag, dokter.’ Als zij het niet langer koud had, moesten de medicijnen aanslaan. Barry herkende de blondine niet die naast Jack stond, maar Jacks hand rustte op haar heup, iets lager dan gepast was. Hij kneep en zij giechelde.
‘Beginnen, dokter Laverty,’ riep Jack, en hij hief zijn glas. Barry keek hulpzoekend naar O’Reilly, wiens gezicht iets roder was dan normaal. Hij had zijn pijp weer opgestoken.
Iemand begon te zingen: ‘Waarom moeten we wachten? Waarom moeten we wachten?’ Anderen zongen meteen mee.
Barry stak zijn handen omhoog. ‘Oké. Oké.’
Het gezang stierf weg.
Barry schraapte zijn keel. ‘“The Charge of the Light Brigade”,’ kondigde hij aan, en tot zijn verbazing kon hij het gedicht vrijwel zonder haperen voordragen.
Na afloop werd er luid geklapt en nam hij een paar goedbedoelde meppen op zijn rug in ontvangst. Iemand overhandigde hem een nieuw glas bier.
‘Dat heb je heel goed gedaan, jongen,’ zei O’Reilly. ‘Heel erg goed.’ Barry koesterde zich in al die lof. Net toen hij het glas naar zijn lippen wilde brengen fluisterde Kinky, die hij niet zijn kant op had zien komen: ‘Dokter Laverty, wilt u even mee naar binnen gaan? Er is iemand die u wil spreken.’
‘Kan dat niet wachten?’
‘Nee. Volgens mij is het dringend, en er is speciaal naar ú gevraagd.’
‘Vooruit dan maar.’ Hij gaf zijn glas aan een grinnikende Jack Mills. ‘Pas even op mijn glas. Er is een patiënt voor me.’
Jack mat zich een zuiver Amerikaans accentje uit het Midden-Westen aan. ‘Natte sneeuw noch regen, noch een hete zon en niet eens een glas verschaald bier kan hen van hun vaste ronden afhouden.’
‘Barst,’ zei Barry glimlachend terwijl hij achter Kinky aan liep.
‘In de spreekkamer, dokter.’
Barry bromde iets, liep de gang door, maakte de deur van de spreekkamer open en bleef stokstijf staan.
‘Hallo, Barry,’ zei Patricia. ‘Ik dacht dat je mij zou bellen.’
Barry’s mond ging open van verbazing. Hij herinnerde zich een opmerking die hij ergens had gelezen: ‘Als je een kaak op het tapijt vindt, is die van mij.’
‘Dat had je echt gezegd.’ Haar stem klonk even diep als in zijn herinnering.
‘Dat weet ik.’ Hij probeerde zich te herstellen en vroeg zich af of hij geschokt was omdat ze er was, of omdat haar verschijnen bewees dat Kinky helderziend was. Hoe dan ook… hij vond het heerlijk haar weer te zien. ‘Ik dacht dat je me op een vriendelijke manier aan de dijk had willen zetten.’
Ze schudde haar hoofd. Haar donkere haar danste en haar amandelvormige ogen lachten. ‘Nee. Wat ik heb gezegd meende ik ook. Ik was er niet zeker van dat ik aan een vaste relatie toe was.’
‘O.’
‘En voordat je verkeerde ideeën krijgt… daar ben ik nog steeds niet zeker van.’
‘Waarom ben je dan hier?’ Barry merkte dat hij zijn handen tot vuisten balde. Mijn hemel, wat was ze lief!
‘Omdat…’ Hinkend liep ze dichter naar hem toe en keek hem diep in de ogen. ‘Omdat jij iets hebt, Barry Laverty, waardoor ik denk dat ik je graag beter wil leren kennen. Maar vraag me niet wat dat iets is.’
‘Werkelijk?’ Zijn handen ontspanden zich weer. ‘Meen je dat?’
‘Ja. Anders zou ik hier niet zijn. Omdat jij mij niet belde, vond ik dat ik dan maar naar jou toe moest gaan.’
Hij pakte haar hand. ‘Ik ben heel blij dat je dat hebt gedaan.’ Jack had dus toch gelijk gehad. Hij besloot niets te overhaasten, hoe graag hij haar ook zou meenemen om haar helemaal voor zichzelf te hebben. ‘Je hebt er overigens de juiste dag voor uitgekozen, want er is een feestje aan de gang.’
‘Dat had ik nooit kunnen raden,’ zei ze glimlachend toen er in de achtertuin weer doedelzak werd gespeeld, Arthur meejammerde en er werd geklapt. ‘Mag ik ook op dat partijtje komen?’
‘Zo meteen.’ Hij trok haar naar zich toe en kuste haar in de spreekkamer van O’Reilly, naast het cilinderbureau, de draaistoel, de scheve stoel voor de patiënten en de oude onderzoektafel. Hij kuste haar in een kamer die binnen drie weken voor hem even bekend was geworden als zijn oude slaapkamer in zijn ouderlijk huis in Bangor. Maar hij had haar net zo goed aan de andere kant van de maan kunnen kussen, want hij ging er volledig in op.
Er kwam een eind aan de kus en zij zette een stap naar achteren. ‘Gaan we nu naar dat feest?’ vroeg ze, en hij hoorde dat zij net als hij een beetje buiten adem was.
‘Volg mij!’ Hij pakte haar hand en nam haar mee door het huis, de keuken van Kinky in, die net weer lekkernijen uit de oven haalde.
‘Mevrouw Kincaid, mag ik u voorstellen aan Patricia Spence?’
‘We hebben elkaar al bij de voordeur gezien.’ Kinky zette het bakblik op het aanrecht en trok haar ovenwanten uit. ‘Prettig kennis met u te maken, juffrouw Spence. Nu moet ik weer aan de slag, dus lopen jullie maar snel door naar buiten.’
‘Oké.’ Barry keek van Kinky naar Patricia en terug naar Kinky. Hij zag iets in haar ogen en hij wist dat ze dit aldoor al had geweten. Of dat nu kwam omdat ze helderziende was, of omdat ze gewoon een goede vrouwelijke intuïtie had… alles zou inderdaad op zijn pootjes terechtkomen. Hij pakte Patricia bij de hand en hield de achterdeur open. ‘Wat kan ik bij de bar voor je halen?’
Hij merkte nauwelijks dat Lady Macbeth langs hem heen de zonovergoten achtertuin in glipte.