Ik eet geen vlees. Nou ja, een enkele keer, een biologisch stukje beest, ook al ben ik het daar zelf niet helemaal mee eens. Ik ben dus niet consequent. Beter inconsequent iets goeds doen dan consequent alles fout, vind ik.
Nu maakt dat voor de vleesetende critici weinig uit. Ben je superconsequent, dan zeggen ze (zoals laatst een voormalig kippenhouder op televisie): ‘Aha, nu komt de aap uit de mouw! Je bent vegetariër! En je wilt dat we allemáál vegetariër worden!’ En dat op een toon alsof je grootaandeelhouder bent in de vleesvervangende sector en dus het vegetarisme propageert uit eigenbelang.
Nog liever betrapt men de vegetariër op een inconsequentie. Bijvoorbeeld: ‘Jij slaat toch ook wel eens een mug dood?’ Is het nu zo dat degene die dit zegt zich het lot van muggen aantrekt? Welnee, de gedachte is: als je muggen doodslaat, moet je ook niet zeuren over varkens in de bio-industrie. Gewoon lekker opeten. Allemaal niet zo fijn voor die dieren, maar we zijn in elk geval consequent!
Deze redenering kom je vaker tegen. Zo zijn er mensen die zeggen: ‘Al dat gepraat over dierenrechten, vrouwenrechten, homorechten is flauwekul zolang er aan de andere kant van de wereld mensen doodgaan van de honger. Laten “ze” daar eerst maar eens wat aan doen.’ Of omgekeerd: ‘We hebben in ons eigen land zoveel problemen, die moeten eerst worden opgelost voordat we de derde wereld gaan helpen.’
Het grappige is: hoewel dit tegenstrijdige beweringen lijken, zijn het precies dezelfde mensen die met beide uitspraken instemmen. Dat bleek uit een onderzoek waarin ik verschillende van dit soort uitspraken had ‘verstopt’ tussen andere stellingen. De gedachte is kennelijk: er is altijd een erger probleem dat eerst opgelost moet worden. Totdat alles is opgelost, hoef je dus nergens wat aan te doen.
Dat noemen we in de psychologie zelfrechtvaardiging of cognitieve dissonantie-reductie, maar ik noem het een rotsmoesje. Net als wanneer mensen zeggen: ‘Als ik geen vlees eet, is dat een druppel op een gloeiende plaat.’ Dat ís ook zo, als je ziet hoeveel dieren er jaarlijks ‘doorgedraaid’ worden. Maar daar gaat het helemaal niet om. Het gaat om de vraag: Hoe wil je zelf leven, wat voor mens wil je zijn? Wil je meedoen aan een verziekte bedrijfstak waarin levende dieren massa-artikelen zijn? Wil je open en onbevangen nadenken over wat je doet, en of dat past bij de waarden die je belangrijk vindt? Wil je compassie tonen met dat wat op je weg komt? – je hoeft niet meteen de hele wereld te helpen. Hoe die afweging uitpakt, dat beslist ieder voor zichzelf. Waar het om gaat, is dat je staat voor wat je doet. Dan heb je nooit rotsmoesjes nodig.