Hoofdstuk 21

Dat halfuurtje naar Brooklyn leek wel een eeuwigheid te duren.

Stel nou eens, dat Alex niet zo’n haast had gehad met terugbellen, omdat het voor hem niet zo waanzinnig was geweest als voor mij? Tenslotte was hij niet degene die z’n aantal minnaars ooit in de afgelopen twee weken had verdriedubbeld…

Vlak voor de trein zou stoppen, haalde ik vlug nog even mijn poederdoos uit mijn handtas, depte wat poeder op mijn glimmende neus en trok mijn vingers door mijn haar. Godzijdank móést dit kapsel er juist rommelig uitzien.

Ik huppelde de trap van het metrostation op, trok Jenny’s zonnebril van mijn voorhoofd en schoof hem voor mijn ogen en keek zoekend om me heen. Ondanks het opvallend grote aantal hippe types dat hier overal rondscharrelde (op een tijdstip dat ze eigenlijk aan het werk zouden moeten zijn), viel Alex me bijna onmiddellijk op.

Hij stond met zijn armen over elkaar tegen een lantaarnpaal geleund, zijn hoofd zachtjes heen en weer wiegend op wat er op zijn iPod te horen viel. Zijn donkere haar glansde bijna blauw in de zon en zijn vaste outfit—spijkerbroek,T–shirt—zat als een tweede huid om zijn lijf.

Ik schoof mijn zonnebril weer omhoog en keek hoe hij daar stond, één moment wegvallend tegen de felle zon: het plaatje was bijna te perfect om te verstoren.

‘Hé hoi!’Alex beschermde zijn ogen met zijn handen, toen ik de zeepbel eindelijk durfde door te prikken en op hem afstapte. ‘Ik had je nog niet gezien: mij een beetje besluipen!’

‘Dat was precies de bedoeling!’ lachte ik en begroette hem niet een zoen (hopelijk de eerste van een lange reeks vandaag). ‘Alles goed?’

‘Ja hoor: beetje moe nog, maar verder prima.’

Hij pakte mijn hand en zo liepen we verder: langs schattige boe-tiekjes, obscure warenhuizen vol tweedehands kleding en de ene hokkerige platenzaak na de andere.

‘Zullen we even wat gaan eten?’

‘Goed plan,’ zei ik. Voor het eerst in dagen leek alles weer vanzelf te gaan: ik liep in de zon, hand-in-hand met een mooie vent en ik voelde me gelukkig. Yes!

We doken een eethuisje binnen, voor koffie met bagels, terwijl Alex me een beknopte geschiedenisles over zijn buurt gaf. Wil-liamsburg was de thuisbasis van honderden kunstenaars en muzikanten, vertelde hij: over het algemeen allerlei soorten creatieve-lingen, die door de idioot stijgende huurprijzen Manhattan waren uitgejaagd. Zelf woonde hij er nu al ruim tien jaar en het beviel hem uitstekend. Hij ging graag naar bars waar iedereen hem kende, vond het een fijn gevoel deel uit te maken van een hechte gemeenschap en vond het heerlijk dat hij in minder dan een kwartier in de grote stad was, waar hij lekker uit zijn dak kon gaan. Helaas baalde hij ervan dat de huizenprijzen overal om hem heen de pan uit begonnen te rijzen, dat de muzikanten en kunstenaars daardoor langzaam werden vervangen door rijke hippies, met niets beters te doen dan onroerend goed opkopen en het steeds lastiger maken voor de mensen die er woonden. En het allerergst vond hij nog wel, dat veel van zijn vrienden begonnen weg te trekken: dieper Brooklyn in of terug naar Manhattan.

Terwijl de zon over de skyline van Manhattan gleed, stapten wij een donker barretje aan Bedford Avenue binnen. De muren hingen er vol bierpullen en drinkkannen, de schemerige verlichting werd alleen versterkt door een tv-scherm waarop een sportwedstrijd aan de gang was en er stond iemand patat te bakken—het was verdorie net een Engelse pub!

‘Biertje?’ vroeg Alex, terwijl ik me op een stoel liet zakken.

Dat gelukzalig ronddolen was vermoeiend, zeg! Dan was gezeten op een stoel kijken naar Alex’ achterwerk, hangend over een tapkast in een sexy lage spijkerbroek, een stuk makkelijker…

Toen hij terugkwam met twee biertjes—heuse pints zelfs—deed ik mijn best niet te laten merken dat ik hem gigantisch had zitten beloeren. ‘En? Bevalt het je hier een beetje?’

‘Zeker weten,’ zei ik, dankbaar slurpend van het ijskoude lagerbier. ‘Ik had het zelf nooit bedacht om hier naartoe te gaan. Alles is zo anders dan in de stad!’

‘Och, dit spul is in Manhattan ook wel te krijgen…’Alex dronk bedachtzaam. ‘Alleen wat lastiger te vinden én het is er duurder.’

‘Nou, ik ben blij dat ik het heb gezien,’ zei ik en gaf een kneepje in zijn hand. ‘En dat jij het me hebt voorgesteld.’

‘Ik ook,’ zei hij glimlachend, kneep terug en hield mijn blik net langer dan nodig vast. ‘Hoe lang blijf je nog hier, Angela?’

‘Mmm…het is me vandaag heel lang gelukt daar niet aan te denken.’ Ik omklemde mijn bierglas en deed een poging tot een scheve glimlach, die echter niet wilde blijven plakken.

‘Sorry.’ Hij staarde in zijn bier. ‘Tja, ik ben nu eenmaal een planner.’

‘Tsss…en dat noemt zich een rocker!’ zei ik, terwijl ik mijn haar achter mijn oren streek en er hevig naar verlangde mijn vingers door het zijne te halen. ‘Hoe zit het dan met ‘leven voor het moment’?’

‘Mmm…aan leven voor het moment heb je niet zoveel, als datgene wat dit moment zo fantastisch maakt over een paar weken alweer naar een ander continent kan zijn verdwenen.’ Hij glimlachte, pakte mijn hand weer en zei schouderophalend: ‘Ik ben echt heel erg graag bij jou, Angela!’

‘O, eh…’ Ik keek hem er maar bij aan, omdat ik niet wist wat ik moest zeggen.

‘Was dat te veel?’ zei hij, half glimlachend, half fronsend. ‘Sorry hoor, ik vergeet soms dat de echte wereld nog niet klaar is voor mijn hyper-emotionele gedragingen…Shit, dat vond ik zelfs arrogant klinken—het spijt me.’

‘O, hyper-emotioneel vind ik niet zo erg, hoor,’ zei ik, op mijn lip bijtend. ‘Het is alleen zo raar allemaal…Ik krijg steeds van die flitsen, waarin dit als het echte leven begint te voelen, alsof het voortaan zo zou kunnen zijn…en dan—ham —land ik weer op aarde en besef ik dat het niet meer dan een veredelde vakantie is.’

‘Maar dat hoeft toch niet zo te blijven?’ zei Alex. ‘Er is niets dat je ervan weerhoudt een visum aan te vragen, werk te zoeken…Er zijn altijd mogelijkheden, als je bereid bent er iets voor te doen—als hier blijven en een leven opbouwen is wat je wilt.’

‘Het lijkt erop dat mijn probleem is, dat ik niet wéét wat ik wil,’ zuchtte ik. ‘Alleen het idee al om terug te moeten…’ De gedachte aan thuis was in mijn hoofd direct gekoppeld aan Mark—mijn maag kromp ineen.

‘Dan ga je toch niet?’ zei Alex schouderophalend. ‘Ik meen het, hoor: je kunt er op zijn minst eens serieus over nadenken. Als je kon doen wat je wou, als helemaal niets je tegenhield…wat zou je dan doen?’

‘Die vraag heb ik ook eens aan iemand gesteld,’ glimlachte ik hoofdschuddend. ‘En die antwoordde dat hij dan eenjaar achter de Yankees aan zou reizen.’

‘Dan had diegene geen fantasie.’ Alex gaf een kneepje in mijn hand. ‘En daarom ben je dus nu hier, bij mij. Maar eh…wat zou je nou doen?’

‘Nu meteen? Als alles mogelijk was?’ vroeg ik.

Hij knikte.

‘Als alles mogelijk was…dan zou ik een werkvergunning tevoorschijn toveren, zorgen dat ik fatsoenlijk betaald kreeg voor mijn schrijfwerk voor The Look en zolang als ik wilde blijven. Niet langer op de vlucht, niet langer op vakantie, maar echt hier wonen: naar de supermarkt, mijn rekeningen betalen, de was doen—gewoon leven dus.’

‘Nou, doe dat dan! Je bent jong, je hebt hier zelfs al werk: vraag dat visum gewoon aan! En blijf.’

‘Het klinkt altijd zo makkelijk als een ander het zegt,’ zei ik, terwijl ik achterover leunde en naar het plafond staarde. ‘Ik wou dat het dat ook was.’

‘Weet je wat pas makkelijk zou zijn?’ zei hij. Hij stak zijn hand uit naar mijn wang en zorgde dat ik hem weer aankeek. ‘Met mij mee naar huis gaan. Gewoon even niet meer piekeren over al deze dingen.’

Ik zette mijn bierglas neer (het was nog niet eens halfleeg) en stond op. ‘Ik ben dat piekeren zo vreselijk zat!’ knikte ik en ik stak hem mijn hand toe.

Die avond, die nacht, tot in de vroege uurtjes van de volgende dag was alles even heftig als de eerste keer. Donderdagochtend was ik zowel emotioneel als fysiek gesloopt en zo diep weg gedwaald in de liefde, dat ik amper wist hoe ik de weg terug moest vinden—het was al lastig genoeg om uit de slaapkamer te komen!

Na diverse mislukte pogingen nestelden we ons uiteindelijk (slechts gekleed in een T–shirt en ondergoed) op de bank, om naar zijn nieuwe demo’s te luisteren. Deze waren supersober—alleen Alex en zijn gitaar—en leken in niets op de nummers die ik van zijn band gewend was.

‘Is dit hoe al je nummers beginnen?’ vroeg ik. Ik lag met mijn hoofd op zijn schoot.

‘Ja,’ knikte hij, terwijl hij het ritme zachtjes op mijn sleutelbeen mee tikte. ‘Allemaal. Sommige bouwen we dan steeds verder uit, andere gooien we uiteindelijk weg. Maar deze zijn nog helemaal vers.’

‘Ik vind ze prachtig,’ zei ik, met de muziek mee knikkend. ‘Ze zijn zo zacht.’

‘Blij dat je dat zegt,’ zei hij. ‘Want ze gaan eigenlijk over jou…’

‘Echt?’ Ik strekte mijn nek en keek hem aan. ‘Meen je dat nou?’

‘Mm-mm,’ zei hij. Toen trok hij me voorzichtig omhoog en krulde zijn armen rond mijn bovenlijf. Ik voelde zijn hartslag tegen mijn schouderblad versnellen. ‘Over jou, over mij, over alles…Sinds ik jou ken, is mijn hoofd een stuk helderder geworden. Ik geloof dat ik eindelijk weer weet wat ik wil.’

‘Grappig…’ Ik voelde dat mijn hartslag zich aanpaste aan zijn ritme. ‘Jij hebt precies het tegenovergestelde effect op mij: ik heb geen flauw idee meer wat ik wil.’

‘Nou…ik denk dat dat wel meevalt,’ zei Alex. ‘Je bent er alleen nog niet klaar voor om het onder ogen te zien. Maar dat geeft ook niet. Ik ben er wél uit,— wilde ik maar zeggen.’

‘Ga je de band dan niet opbreken?’ vroeg ik, terwijl ik mijn hoofd net onder zijn kin tegen zijn borst legde.

‘Ik geef het nog een kans,’ zei hij. ‘Tenslotte was ik degene die het niet meer zag zitten, niet de rest. Dat was niet eerlijk van me.’

‘Zo, da’s goed nieuws! Voel je je echt beter?’

‘Zeker weten,’ knikte hij en streelde mijn haar. ‘En jij? Hoe staat het met de uitpluizer ij?’

‘Ik weet het niet,’ zei ik en rolde me om om naar hem te kijken, met zijn scherpe jukbeenderen en donkere ogen. ‘Over sommige dingen begin ik me behoorlijk zeker te voelen.’ Ik rekte me uit en kuste hem zacht. ‘En ik kan maar niet ophouden te peinzen over wat jij gister zei, over in New York blijven. Misschien is dat inderdaad toch ook een mogelijkheid.’

Mijn haar gleed voor mijn ogen toen ik me omdraaide, precies op moment dat zijn lange, rommelige pony voor de zijne viel. Voor ik mijn hand kon uitsteken om zijn haar weg te vegen, streken zijn lange vingers het mijne opzij.

‘Dan schaven we toch nog een beetje aan de dingen, waar je al bijna zeker over bent…’ En hij kuste zacht mijn voorhoofd. Daarna gleed zijn hand over mijn haar naar mijn slaap en volgde de lijn van mijn gezicht naar beneden: mijn kin, mijn nek, mijn sleutelbeen…

Ik drukte me tegen hem aan, kronkelde mijn lichaam onder het zijne en dwong hem boven op me.

‘En pas wanneer je daar helemaal van overtuigd bent,’ fluisterde Alex, ‘kunnen we eens aan al die andere dingen beginnen te denken…’

Toen Alex na de vrijpartij was ingedommeld, liet ik me van de bank glijden, trok mijn ondergoed onder de salontafel uit en logde in op mijn Gmail-account. Ik keek naar hem, hoe vredig hij daar lag te slapen en wist niet wat ik moest schrijven. Ik wilde niet langer doen alsof dit niet gebeurde—ook niet in mijn blog. Ik moest het echt uitmaken met Tyler en uitzoeken of het met Alex wat kon worden!

Ik keek naar mijn lege scherm en besloot eindelijk eerlijk te zijn. Tegenover Tyler, tegenover Alex én tegenover mezelf.

De avonturen van Angela: laatste afslag naar Brooklyn

 

Ik schrijf nu ongeveer twee weken voor jullie. Vinden jullie het niet ook veel langer lijken?Ik heb het gevoel alsof ik het mijn hele leven al doe.

Na mijn vertrek uit Londen heb ik de mafste twee weken van mijn hele leven beleefd. Ik was helemaal vergeten hoeveel coole, interessante mensen er zijn, die je leven onvoorstelbaar opwindend kunnen maken alsje ze er maar in toelaat. Ik heb een paar geweldige kansen gekregen en—tussen ons gezegd en gezwegen—een aantal mensen ontmoet die mijn leven waarschijnlijk voorgoed zullen veranderen. Ik verhuisde ooit naar Londen omdat ik er een vurig en hartstochtelijk liefhebster van was; nu kan ik er maar niet over uit hoe fantastisch New York wel niet is.

Toen ik net had ontdekt hoe het zat met mijn ex en zijn ‘buitenschoolse’ tennislessen, kon ik alleen maar denken aan dat afschuwelijke, dat onuitsprekelijke dat hij mij had aangedaan. En ik wil beslist geen excuses voor hem bedenken (ik vind hem nog steeds een enorme, gigantische, kolossale klootzak), maar—en dat is vandaag pas tot me doorgedrongen—als hij dat niet had gedaan, als ik hem toen niet op heterdaad in onze auto had betrapt, als ik de bruiloft van mijn beste vriendin niet had geruïneerd (telkens als ik het erover heb, schaam ik me weer meer)…dan was ik hier nu niet. Dan zat ik hier nu helemaal niet voor jullie te bloggen—in Brooklyn, in de woonkamer van een heerlijke vent, die met een glimlach rond zijn lippen op de bank ligt te pitten. Een man die ik nooit zou hebben ontmoet, als die drol me niet had bedonderd.

En daarom—en dat meen ik van harte—dank je wel, meneer Ex, verachtelijke kleine klootzak, ik hoop dat je je vermaakt daar in dat verre Engeland!

Ik begin langzaam weer te leren hoe je van het leven kunt genieten. Het voelt erg goed.

Ik mailde het stuk naar Mary. Ook al voelde het goed dat het eruit was, het deed ook pijn om het te moeten toegeven. Een aantal puzzelstukjes begon dan toch eindelijk op zijn plek te vallen. Ik móést het verleden loslaten, voor ik verder kon met de toekomst.