56

 

 

 

 

Bij Jan en Oscar Fine werd de dood vastgesteld. Toen de eerste paniek voorbij was kon ik mezelf er niet toe brengen om nog naar de hal te lopen en te kijken naar die in elkaar verwikkelde resten van mijn vrouw en haar moordenaar.

Ik praatte meer dan een half uur met Barry Duckworth, vertelde alles zo goed als ik kon. De meeste dingen alleen in grote lijnen. Een heleboel details wist ik niet, en ik dacht niet dat ik ze ooit zou weten.

Ik had de indruk dat hij me geloofde.

Maar voor we zover waren, had ik iets veel dringenders met hem te bespreken.

‘Ethan is nog steeds weg,’ zei ik. ‘Jan was ervan overtuigd dat Oscar Fine hem meegenomen had, maar zonet boven, voor alles gebeurde, zei hij dat hij er niets van wist.’

‘Loog hij, denkt u?’ vroeg Duckworth.

‘Ik denk het niet,’ zei ik. ‘Als hij Ethan had gehad, dan had hij het heerlijk gevonden ons daarmee te treiteren.’

We waren er helemaal zeker van toen we een zwarte Audi – op naam van Oscar Fine – een straat achter de onze vonden. We keken achterin en in de kofferbak: niets.

‘Al onze mensen werken aan deze zaak,’ verzekerde Duckworth me terwijl we samen aan de keukentafel zaten. ‘Iedere beschikbare agent zoekt naar uw jongen. We hebben verloven ingetrokken. We zoeken alle straten af.’

‘Maar als Ethans verdwijning hier nu niets mee te maken heeft?’zei ik. ‘Stel dat hij gewoon verdwaald is? Of dat een of andere zieke klootzak toevallig door onze buurt reed en…’

‘Dat maakt niet uit,’ zei Duckworth. ‘We doen er alles aan, we sluiten niets uit. We ondervragen iedereen in de straat van uw ouders en in uw straat. Daar zijn we nu mee bezig.’

Ik voelde me er geen haar beter door.

‘Ze heeft het voor Ethan gedaan,’ zei ik. ‘En voor mij.’

Wat heeft ze gedaan?’ vroeg Duckworth.

‘Ze heeft het lang genoeg volgehouden om die man te kunnen doden, zodat ik er voor Ethan zou zijn.’

‘Ja, dat is zo,’ zei Duckworth.

‘Ze zei dat ze niet verwachtte dat ik haar zou vergeven,’ zei ik.

‘Maar als ze het nu aan u zou vragen…’

Ik zei niets en keek neer op de tafel.

Kort daarna kwamen mijn vader en moeder. We omhelsden elkaar huilend en ik probeerde hun te vertellen wat ik van de gebeurtenissen van de afgelopen drie dagen wist, net zoals ik dat aan Duckworth had gedaan.

En van de afgelopen zes jaar. En zelfs nog van de tijd daarvoor.

‘Waar kan Ethan zijn?’ vroeg ma. ‘Waar kan hij toch naartoe zijn?’

Duckworth liep weg om toezicht te houden bij de plaats delict en wij drieën bleven om de tafel zitten. We wisten niet wat we moesten doen.

We waren moe, somber en getraumatiseerd.

Een deel van me treurde.

Ergens rond middernacht ging de telefoon over. Ik nam op.

‘Hallo?’

‘Meneer Harwood?’

‘Ja?’

‘Ik heb iets verschrikkelijks gedaan.’

 

Ik was er om drie uur ’s nachts.

Barry Duckworth had eerst bezwaren gemaakt. Hij wilde ten eerste niet dat ik wegging van de plaats delict. En ten tweede, als ik wist wie mijn zoon had meegenomen, wie hem ontvoerd had, dan moest Duckworth de politie sturen.

‘Maar ik geloof niet dat het een echte ontvoering is,’ zei ik. ‘Nu in elk geval niet meer. Het ligt nogal ingewikkeld. Laat mij gewoon gaan om mijn jochie te halen. Ik weet waar hij is. Laat mij hem thuisbrengen.’

Hij dacht even na en zei uiteindelijk: ‘Ga maar.’ Hij zei dat hij zou proberen bij de verkeerspolitie te regelen dat ze me niet van de weg zouden halen als ik de snelheidslimiet overtrad.

Toen ik voor het huis van de Richlers aan Lincoln Avenue in Rochester stopte, waren de lichten in de huiskamer aan. Ik hoefde niet aan te kloppen. Gretchen Richler stond me bij de deur op te wachten en deed hem open toen ik de treden van de veranda beklom.

‘Waar is hij?’ zei ik.

Ze knikte en ging me voor de trap op. Ze duwde de deur open die naar ik aannam toegang gaf tot de slaapkamer van haar en haar man, die er niet was. Ethan lag onder de dekens, zijn hoofd op het kussen, vast in slaap.

‘Ik laat hem nog even slapen,’ zei ik.

‘Ik heb koffiegezet,’ zei Gretchen. ‘Wilt u een kopje?’

‘Ja,’ zei ik. Ik liep achter haar aan de trap af. ‘Is uw man…?’

‘Nog in het ziekenhuis,’ zei ze. ‘Op de psychiatrische afdeling, zo noemen ze het, geloof ik. Ze houden hem onder observatie.’

‘Wat denken ze, komt het weer goed?’

‘Het is een beetje afwachten,’ zei ze. ‘Met een beetje geluk is hij over een paar dagen weer thuis. Maar ik weet niet hoe hij zich in z’n eentje zal redden.’

Ze schonk twee koppen koffie in en zette ze op de keukentafel. ‘Wilt u een koekje?’ vroeg ze.

Ik schudde mijn hoofd. ‘Koffie is genoeg.’

Gretchen Richler ging tegenover me zitten. ‘Ik weet dat het verkeerd is, wat ik gedaan heb,’ zei ze.

Ik blies op de koffie en nam een slok. ‘Vertel me wat er gebeurd is.’

‘Nou, het begon ermee dat we die foto bekeken die u bij ons had achtergelaten, de foto van uw vrouw. Het kwam door het kettinkje dat ze droeg. Met dat cakeje.’

‘Ja?’

‘Het was van onze dochter geweest. Ze was het vlak voor ze stierf kwijtgeraakt. Ze had Constance ervan beschuldigd het gestolen te hebben. Toen ik de foto van uw vrouw zag, viel alles op zijn plaats. Toen wist ik het.’

‘Voor zover ik het me kan herinneren was het de enige keer dat ze hem droeg,’ zei ik. ‘Het kettinkje lag in haar sieradenkistje, maar ze droeg het nooit. Vlak voor dat uitje had Ethan het gevonden. Hij is gek op cupcakejes, en hij wilde erg graag dat ze het omdeed.’

‘Die keer dat u belde, net nadat Horace had geprobeerd zich van het leven te beroven, toen u zei dat uw vrouw nog leefde en dat u dacht dat u haar misschien wel zou vinden, toen… toen werd ik gek.’

‘Ga door.’

‘Ik was zo kwaad. Hier had je die vrouw, die niet één keer, maar twee keer het leven van mijn dochter had genomen. Ik kon het maar niet van me afzetten wat zij ons had aangedaan. Ik wilde dat ze wist hoe dat voelde.’

Ik knikte en nam nog een slok van de hete koffie.

‘Ik dacht... ik dacht gewoon dat ze het verdiende. Dat als zij onze dochter kon afnemen, en daarna ook nog haar identiteit, dat er iets ergs moest gebeuren zodat ze het zou begrijpen. Dus toen Horace in het ziekenhuis lag, ben ik naar Promise Falls gereden. Ik ben naar het huis gereden van uw ouders en ik zag uw zoontje in de achtertuin spelen. Ik heb tegen hem gezegd dat ik zijn tante Gretchen was en dat het eindelijk tijd was dat hij naar huis kwam.’

‘En toen is hij met u meegegaan.’

‘Inderdaad. Hij was zo blij dat hij naar huis ging, dat hij geen moment dacht dat het niet zou kloppen.’

‘Vond hij het niet gek dat hij een tante had van wie hij nog nooit gehoord had?’

Gretchen schudde haar hoofd. ‘Hij vond het doodgewoon.’

‘Dus hij stapte bij u in de auto,’ zei ik.

Ze knikte. ‘Ik had voor ik naar het huis van uw ouders ging om de hoek nog iets lekkers voor hem gekocht. Toen begon ik aan de rit terug, en hij zei meteen dat ik de verkeerde weg nam. Ik moest hem uitleggen dat hij voor ik hem naar huis kon brengen een tijdje bij mij moest blijven.’

‘En hoe reageerde hij daarop?’

Gretchen had een brok in haar keel. Een traan vormde zich in haar ooghoek. ‘Hij begon te huilen. Ik zei dat hij dat niet moest doen, dat het allemaal goed zou komen. Dat hij helemaal niet zo lang bij me hoefde te blijven.’

‘Wat was u van plan?’ vroeg ik.

Gretchen keek me recht aan. ‘Dat weet ik niet.’

‘U moet toch enig idee hebben.’

‘Onderweg naar Promise Falls had ik een besluit genomen. Ik wilde… ik wilde…’

‘U zou hem nooit kwaad gedaan hebben.’

Ze kon me niet meer aankijken. ‘Ik hoop het niet. Maar ik was een tijdje, ja, het leek wel of ik bezeten was of zo. Ik was mezelf niet meer. Ik wilde het haar betaald zetten, ik wilde dat we quitte stonden. Maar toen ik hem zag, en terwijl hij bij me in de auto zat…’

‘Toen kon u het niet doen,’ zei ik.

‘Het is zo’n schattig jongetje,’ zei ze terwijl ze me weer aankeek. ‘Echt waar. U bent vast heel erg trots op hem.’

‘Dat klopt,’ zei ik.

‘Maar nadat ik hem meegenomen had, wist ik niet wat ik moest doen.’

‘Dus u bent teruggereden naar Rochester.’

Ze knikte treurig. ‘Ik schaam me heel erg voor mezelf. Echt.’

‘U hebt geen idee wat u ons hebt aangedaan,’ zei ik.

‘Ik weet het.’

‘Mijn moeder. Ik weet niet of ze het zichzelf ooit zal vergeven dat ze Ethan uit het oog is verloren.’

‘Ik zal zelf tegen haar zeggen hoezeer het me spijt. Echt. Krijg je niet de kans om een soort verklaring af te leggen als je veroordeeld wordt? Je mag toch iets zeggen tegen de familie?’

Ik voelde me heel erg moe.

‘Ik denk niet dat dat nodig zal zijn,’ zei ik.

Gretchen keek verward. ‘Ik begrijp het niet. Ik heb uw zoontje ontvoerd. Daar moet ik voor gestraft worden.’

Ik legde over de tafel heen mijn hand op de hare. ‘Ik denk dat u genoeg gestraft bent. U en uw man. Door mijn vrouw.’

‘Ook al wilt u misschien niet dat ik gearresteerd word, zij wil het waarschijnlijk wel,’ zei Gretchen.

‘Nee,’ zei ik. ‘Ze is dood.’

Gretchen snakte naar adem. ‘Wat? Wanneer?’

‘Ongeveer vier uur geleden,’ zei ik. ‘Ze is ingehaald door haar verleden, door een van haar verledens. Dus er is niemand meer met wie u quitte moet spelen. Ze is er niet meer. En eerlijk gezegd hebt u misschien wel Ethan gered door hem mee te nemen.’

‘Dat is geen excuus voor wat ik gedaan heb,’ zei ze.

‘Het enige wat mij op dit ogenblik kan schelen is dat het goed is met mijn zoon en dat hij veilig is. Ik zal alles doen wat in mijn vermogen ligt om de politie over te halen u niet in staat van beschuldiging te stellen. Ik zal niet meewerken als ze willen dat ik getuig.’

‘Ik heb een hapje te eten voor hem gemaakt,’zei Gretchen. Ze had helemaal niet gehoord wat ik zei. ‘Na een tijdje voelde hij zich best thuis en toen heb ik een macaronischoteltje met kaas voor hem gemaakt.’

‘Daar is hij dol op.’

‘Ik wist dat ik u moest bellen. Ik was van plan het morgenochtend te doen. Maar ik wist dat u niet zou kunnen slapen als u niet wist waar hij was, dus ik besloot u meteen te bellen.’

‘Daar ben ik blij om.’ Ik liet haar hand los. ‘Ik wil nu graag mijn zoon halen.’

‘U mag best weer op de bank blijven slapen, dan rijdt u morgen terug.’

‘Dank u wel,’ zei ik. ‘Maar nee.’

Gretchen ging me weer voor naar boven. Ik ging op de rand van het bed zitten. Ethan bewoog en rolde zich om.

‘Ethan,’ fluisterde ik terwijl ik zachtjes mijn hand op zijn schouder legde. ‘Ethan.’

Hij deed langzaam zijn ogen open, knipperde er een paar keer mee om aan het licht te wennen dat vanuit de hal naar binnen scheen.

‘Hoi, pap,’ zei hij.

‘Tijd om op te stappen,’ zei ik.

‘Terug naar ons eigen huis?’ zei hij hoopvol.

‘Nog niet,’ zei ik. Misschien wel nooit meer. ‘We gaan naar opa en oma. Maar ik blijf bij je.’

Ik sloeg de dekens terug. Hij had zijn kleren nog aan, zijn schoentjes stonden op de vloer naast het bed.

‘Ik had geen pyjama voor hem,’ zei Gretchen verontschuldigend.

Ik knikte. Terwijl ik Ethan hielp rechtop te gaan zitten, gaf Gretchen me zijn schoenen aan. Terwijl ik ze aan zijn voeten deed en het klittenband dichtdrukte, zei hij: ‘Dat is tante Gretchen.’

‘Klopt,’ zei ik.

‘Ze is me bij oma komen halen.’

‘Ik heb gehoord dat ze macaroni met kaas voor je heeft gemaakt.’

‘Yep.’

Toen hij zijn schoenen aanhad, tilde ik hem op, liet zijn hoofdje op mijn schouder rusten en liep met hem de trap af.

‘Ik hoop dat het weer goed komt met uw man,’ zei ik toen Gretchen de deur voor me openhield.

‘Dank u wel,’ zei ze. ‘Maar bekommert u zich nou maar om uw zoontje.’ Ze klopte Ethan zachtjes op zijn hoofd. ‘Dag dag.’

‘Dag, tante Gretchen,’ zei hij terwijl hij in zijn ogen wreef.

Ik droeg hem naar de auto van mijn vader en zette hem vast in het autostoeltje achterin. Ik wilde net het sleuteltje in het contact omdraaien, toen Ethan vroeg: ‘Heb je mama gevonden?’

‘Ja,’ zei ik.

‘Is ze thuis?’ vroeg hij.

Ik liet het sleuteltje los, stapte uit en ging achterin zitten. Ik sloeg het portier achter me dicht en kroop tegen Ethan aan, nam zijn handjes in de mijne.

‘Nee,’ zei ik. ‘Ze is weggegaan. En ze komt niet meer bij ons terug. Maar je moet weten dat ze meer van je houdt dan van het leven zelf.’

‘Is ze boos op mij?’ vroeg hij.

‘Nee, natuurlijk niet,’zei ik. ‘Ze is nooit boos op jou geweest.’ Ik zweeg even en vond toen de woorden die ik zocht. ‘Het laatste wat ze gedaan heeft, heeft ze voor jou gedaan.’

Ethan knikte moe, huilde even, gaapte toen en viel weer in slaap. Ik bleef hem vasthouden. We zaten daar nog steeds zo toen de zon al opkwam.

Kijk Niet Weg
4f4cba1c2a9c62.html
4f4cba1c2a9c64.html
4f4cba1c2a9c65.html
4f4cba1c2a9c66.html
4f4cba1c2a9c67.html
4f4cba1c2a9c68.html
4f4cba1c2a9c69.html
4f4cba1c2a9c610.html
4f4cba1c2a9c611.html
4f4cba1c2a9c612.html
4f4cba1c2a9c613.html
4f4cba1c2a9c614.html
4f4cba1c2a9c615.html
4f4cba1c2a9c616.html
4f4cba1c2a9c617.html
4f4cba1c2a9c618.html
4f4cba1c2a9c619.html
4f4cba1c2a9c620.html
4f4cba1c2a9c621.html
4f4cba1c2a9c622.html
4f4cba1c2a9c623.html
4f4cba1c2a9c624.html
4f4cba1c2a9c625.html
4f4cba1c2a9c626.html
4f4cba1c2a9c627.html
4f4cba1c2a9c628.html
4f4cba1c2a9c629.html
4f4cba1c2a9c630.html
4f4cba1c2a9c631.html
4f4cba1c2a9c632.html
4f4cba1c2a9c633.html
4f4cba1c2a9c634.html
4f4cba1c2a9c635.html
4f4cba1c2a9c636.html
4f4cba1c2a9c637.html
4f4cba1c2a9c638.html
4f4cba1c2a9c639.html
4f4cba1c2a9c640.html
4f4cba1c2a9c641.html
4f4cba1c2a9c642.html
4f4cba1c2a9c643.html
4f4cba1c2a9c644.html
4f4cba1c2a9c645.html
4f4cba1c2a9c646.html
4f4cba1c2a9c647.html
4f4cba1c2a9c648.html
4f4cba1c2a9c649.html
4f4cba1c2a9c650.html
4f4cba1c2a9c651.html
4f4cba1c2a9c652.html
4f4cba1c2a9c653.html
4f4cba1c2a9c654.html
4f4cba1c2a9c655.html
4f4cba1c2a9c656.html
4f4cba1c2a9c657.html
4f4cba1c2a9c658.html
4f4cba1c2a9c659.html
4f4cba1c2a9c660.html
4f4cba1c2a9c661.html
4f4cba1c2a9c662.html
4f4cba1c2a9c663.html
4f4cba1c2a9c664.html
4f4cba1c2a9c665.html
4f4cba1c2a9c666.html
4f4cba1c2a9c667.html
4f4cba1c2a9c668.html
4f4cba1c2a9c669.html
4f4cba1c2a9c670.html
4f4cba1c2a9c671.html
4f4cba1c2a9c672.html
4f4cba1c2a9c673.html
4f4cba1c2a9c674.xhtml