28

 

 

 

 

Welland greep me bij mijn jasje vast en gooide me zo hard tegen de muur van Ted’s Lakeview General Store dat ik naar adem snakte.

‘Jezus, wat…’

Dat was het enige wat ik uit kon brengen voor Welland zijn gezicht voor het mijne hield. ‘Hallo, meneer Harwood,’ zei hij. Ik hapte naar adem en moest wel merken dat die van hem warm was en naar uien rook.

‘Laat me los,’ zei ik. Welland hield me met zijn armen, zo dik als schokdempers, tegen het gebouw gedrukt.

‘Meneer Sebastian hoopte,’ zei hij overdreven beleefd, ‘dat u misschien even met hem wilt praten.’

Ik keek opzij en zag een limousine vlakbij staan. De motor liep en de getinte ramen waren allemaal dichtgedraaid. Ik moest Welland op zijn woord geloven dat zijn baas erin zat.

‘Ik zei: laat me los,’ zei ik tegen Welland, die me nog steeds tegen het gebouw aan drukte.

Welland liet niet los maar zei: ‘Mag ik je wat vragen?’

Ik zei niets.

‘Sommige mensen, types als jij, kunnen hun leven leiden zonder zich ooit te hoeven bewijzen. Snap je wat ik bedoel? Ik heb het over een man-tegen-mangevecht.’ Dat laatste sprak hij met trots uit. ‘Heb je dat ooit hoeven doen? Of heb je voor het laatst gevochten toen je zes was?’

Ik zei nog steeds niets. De deur ging open en Ted stak zijn hoofd om de hoek. ‘Alles goed, hier?’

Welland wierp hem een blik toe. ‘Rot op, ouwe.’

Ted ging weer naar binnen.

Welland liet me los, maar greep mijn arm vervolgens als een bankschroef beet en bracht me naar de limousine. Hij deed een achterportier open en duwde me naar binnen.

Elmont Sebastian zat in de andere hoek van de weelderige leren bank. In zijn hand had hij een Mars, het papiertje ervan afgepeld alsof het een banaan was. Ik haalde mijn been nog net op tijd binnen voor Welland het portier dichtsloeg.

‘Meneer Harwood, wat een genoegen,’ zei Sebastian.

Welland liep om de auto heen en ging achter het stuur zitten. Hij zette de auto in de versnelling en reed zo hard van de parkeerplaats af dat ik teruggeworpen werd op mijn stoel.

‘Volgens mij noemen ze dit kidnapping,’ zei ik.

Sebastian grinnikte. ‘Doe niet zo gek,’ zei hij kauwend. ‘Dit is een zakelijk onderhoud.’

‘Ik heb helemaal niet gezien dat jullie me volgden,’ zei ik. ‘Een grote auto als deze is toch moeilijk over het hoofd te zien.’

Sebastian knikte. ‘We zaten een kilometer of vier achter je.’

‘Maar hoe kan…’

‘De vorige keer waren we een beetje slordig. We hebben je toen maar door één auto laten volgen, die je – dat moet ik je nageven – opmerkte. Deze keer hebben we dus verschillende auto’s ingezet om je in de gaten te houden. Als je over een netwerk van instellingen zoals het mijne beschikt, dan heb je toegang tot een uitgebreid en gevarieerd arbeidspotentieel. De meesten kunnen wel een auto besturen. Sommigen hebben hun rijbewijs waarschijnlijk met een gestolen auto gehaald.’ Hij lachte om zijn eigen grap. ‘Maar goed, toen je hier weer stopte, is die informatie aan mij doorgegeven.’

‘Waar gaan we heen?’ vroeg ik toen Welland de auto in noordelijke richting draaide.

‘Nergens heen,’ zei Sebastian. ‘We rijden gewoon een beetje rond.’ Hij nam de laatste hap van zijn Mars, frommelde de wikkel tot een klein propje en gooide het op de vloer. Er lag verder geen rotzooi, dus ik nam aan dat Welland nog meer plichten had naast chaufferen.

‘Dit gaat een fraai artikel worden,’ zei ik. ‘Baas van gevangenis kidnapt Standard-verslaggever.’

‘Ik denk niet dat jij dat artikel gaat schrijven,’ zei hij. Hij liet zijn tong over zijn tanden glijden om het laatste stukje chocolade weg te werken.

‘Waarom niet?’

‘Omdat je mijn voorstel niet gehoord hebt. Als je dat gehoord hebt, dan zul je heel wat vriendelijker over me denken.’

‘Wat voor voorstel?’

Hij tikte even op mijn knie. ‘Ten eerste: ik kan het volkomen begrijpen als je me vandaag nog geen antwoord geeft. Ik weet dat je op dit moment heel wat op je bordje hebt, met dat ongelukkige gedoe met je vrouw.’

‘Daar weet u alles van,’ zei ik.

‘Het zou gek zijn als ik het niet wist,’ zei hij. ‘Je hebt ongetwijfeld het nieuws gezien. Ik geloof dat ze hier en daar al zeggen dat je in beeld bent, wat mij altijd een nette manier heeft geleken om te zeggen dat iemand verdacht wordt. Ben je het met me eens?’

‘Hoe snel heeft Reeves u gebeld nadat hij vertrokken was bij het politiebureau?’ vroeg ik.

Sebastian grijnsde. ‘Ik verzeker je, het enige wat sneller de ronde doet dan een goed bericht, is een slecht bericht. Maar dat weet jij waarschijnlijk al, met jouw beroep. Vertel me eens, waarom focussen de media zich altijd op het negatieve? Het is zo ontmoedigend. Het maakt maar mistroostig.’

‘Als een vliegtuig een veilige landing maakt, dan haalt dat gewoonlijk het nieuws niet,’ zei ik.

‘Ja, daar heb je gelijk in. Touché. Maar bekijk het eens van mijn kant. Hier ben ik, ik bied een dienst aan waar behoefte aan is, ik ben bereid om banen en welvaart naar jullie kleine rotstadje te brengen, en het enige wat ik krijg is stank voor dank. Tenminste van types als jij.’

‘Maar niet van mijn krant,’ zei ik. ‘Die is heel aardig geweest. Hebt u een deal met Madeline gemaakt om dat stuk grond van haar te kopen?’

Sebastian glimlachte. ‘Star Spangled Corrections houdt nog alle opties open.’

‘Waarom denkt u dat mijn huidige problemen me ervan zullen weerhouden om over uw plannen te schrijven?’

‘Tja, ik weet niet zo veel over journalistiek, maar ik denk dat zelfs een klein krantje als de Standard er bezwaar tegen zal hebben om een verdachte in een moordzaak actief het nieuws te laten verslaan. Ik denk zo dat je al snel met verlof zult zijn.’

Wist hij dat daadwerkelijk, of dacht hij het alleen maar? Hoe dan ook, hij had het waarschijnlijk bij het rechte eind.

‘En eerlijk gezegd, zelfs als je huidige problemen, zoals je die noemt, zouden verdwijnen, dan geloof ik niet dat het in jouw belang is om met dit onderwerp door te gaan.’

‘En waarom niet?’ vroeg ik.

‘Daar komen we later wel op terug,’ zei Sebastian. ‘Ik wil nu graag met mijn voorstel komen.’

‘Gaat uw gang,’ zei ik.

‘Ik vroeg me af wat je van een carrièreswitch zou denken.’

‘Een wat?’

‘Een carrièreswitch. Er zit geen toekomst in de journalistiek. Je hebt ongetwijfeld al nagedacht over de wegen die verder voor je openstaan.’

‘Wat bedoelt u?’

‘Wanneer Star Spangled Corrections hier een gevangenis opstart – en dat zullen we ongetwijfeld doen, dat verzeker ik je – dan hebben we een gewiekste publiciteitsman nodig. Iemand die met de pers kan omgaan. Iemand die weet hoe de media opereren.’

‘U meent het.’

‘Wel degelijk. Denk jij dat ik iemand ben die grappen maakt, David?’

Voorin zat Welland te grinniken.

‘Nee,’ zei ik.

‘Ik meen het heel serieus, hoor. Ik zou het prettig vinden als jij mijn perschef wordt. Ik kan wel zo ongeveer raden wat je bij de Standard krijgt. Zeventig of tachtigduizend?’

Minder.

‘Je aanvangssalaris wordt bijna het dubbele. Niet slecht voor een man met een vrouw en een zoontje.’

Zijn stem leek bij dat ‘zoontje’ even te dralen.

‘U bent nog niet eens begonnen met heien,’ zei ik. ‘Ik neem aan dat zolang de eerste paal nog niet geslagen is, ik stukken kan blijven schrijven over het verzet tegen uw gevangenis.’

‘Kijk, er komt altijd zo veel voorbereidend werk bij kijken, dat ik wil dat je meteen begint, als jou dat uitkomt,’ zei Sebastian. Toen ik niet reageerde ging hij verder: ‘Hoor eens, David, we zijn geen van beiden achterlijk. Ik wil je niet beledigen. Ik zal eerlijk zijn. Als jij deze baan aanneemt, sla ik dankzij jou twee vliegen in één klap. Er komt een einde aan jouw campagne tegen mijn inrichting, en ik hou er een slimme jonge man aan over met een hoop mediaknowhow. Het is het oude axioma dat je beter je vijanden bij jou in de tent kunt hebben om naar buiten te pissen dan dat ze buiten staan en naar binnen pissen. Ik vraag je om bij mij in de tent te komen, David, en ik ben bereid je voor de moeite die je neemt ruimschoots te compenseren.’

Na even zwijgen zei ik: ‘Zoals u al zei, ik heb op dit moment een hoop op mijn bordje.’

Hij leunde naar achteren en knikte. ‘Natuurlijk, natuurlijk. Wat moet je wel niet van me denken, dat ik überhaupt met zo’n voorstel kom terwijl je het op dit moment zo moeilijk hebt.’

‘Maar desondanks kan ik u toch mijn antwoord wel geven,’ zei ik.

‘O,’ zei Sebastian verrast. ‘Laat horen.’

‘Nee.’

Hij keek teleurgesteld, maar dat leek geveinsd. ‘In dat geval heb ik nog maar één zakelijk dingetje te bespreken. Ik had gehoopt dat dat een fluitje van een cent zou zijn als je mijn aanbod had aangenomen. Maar nu vermoed ik dat het lastiger ligt.’

‘Vertel maar.’

‘Wie is je bron?’

‘Pardon?’

‘Wie kwam je hier ontmoeten?’

‘Ik kwam hier niet naartoe om iemand te ontmoeten,’ zei ik.

Sebastian glimlachte naar me alsof ik een kind was dat hem teleurgesteld had. ‘Alsjeblieft, David. Ik weet dat dat de reden was waarom je vrijdag hiernaartoe kwam. Ik weet dat een vrouw contact met je heeft opgenomen. En ik weet dat ze niet is komen opdagen. Nu ben je hier weer, slechts twee dagen later, en dan wil je mij doen geloven dat dat niet om dezelfde reden is? Heeft ze je weer laten zitten?’

‘Ik ben hier niet voor een afspraak.’

Sebastian zuchtte en keek even naar het landschap dat aan zijn raampje voorbijflitste. Zonder me aan te kijken zei hij: ‘Heb je tijd voor een verhaal, David?’

‘Ik ben publiek tegen wil en dank,’ zei ik terwijl de limousine verderreed.

‘Eens, in onze inrichting bij Atlanta, hadden we problemen met een gevangene die Buddy genoemd werd.’

Welland keek in zijn spiegeltje.

Sebastian zei: ‘Hij had die naam gekregen omdat iedereen vrienden met hem wilde zijn. Niet dat hij zo’n gezelligheidsdier was. Iedereen wilde hem in zijn eigen belang te vriend houden. Het was een taaie. Buddy was lid van de Arische Broederschap, een blanke racistische bende die zich heeft genesteld in penitentiaire inrichtingen door het hele land.Wel eens van gehoord?’

Ik keek hem alleen maar aan.

‘Ja, natuurlijk wel,’ zei Sebastian. Hij schoof een beetje naar het midden van de bank en riep tegen zijn chauffeur: ‘Welland, jij bent natuurlijk expert op dit gebied. Hoe zou je die arische kerels willen omschrijven?’

Welland keek in het spiegeltje. ‘De engste klootzakken die er zijn.’

‘Ja,’ zei Sebastian. ‘Een goede omschrijving. Welland, zou jij dit verhaal willen vertellen? Ik ben altijd bang dat het opschepperig klinkt als ik het doe.’

Welland zette zijn gedachten even op een rijtje, likte zijn lippen en zei toen: ‘Meneer Sebastian had een probleempje met Buddy. Die was een expert in pis-schrijven.’

‘In wat?’ vroeg ik. Het enige wat ik me daarbij kon voorstellen was dat je als kind buiten in de sneeuw je naam piste.

‘Je kunt pis gebruiken om mee te schrijven, een soort onzichtbare inkt. Als je het papier tegen het licht houdt of je verhit het, dan kun je de boodschap lezen. Meneer Sebastian is erachter gekomen dat Buddy op die manier een hele hoop boodschappen had verzonden, dat hij op die manier communiceerde met zijn bondgenoten, en hij wilde niet dat hij dat nog deed. Het was niet bevorderlijk voor de rust in de inrichting.’

Daar moest Sebastian om glimlachen.

‘Dus meneer Sebastian liet Buddy naar zijn kantoor brengen, met handboeien om, natuurlijk. Een van de bewakers maakte Buddy’s broek los en trok hem tot zijn enkels naar beneden.’ Welland kuchte en schraapte zijn keel, alsof hij het niet prettig vond om dit verhaal te vertellen. ‘En toen heeft meneer Sebastian vijftigduizend volt op z’n zakie gezet.’

Ik keek naar Sebastian.

‘Een Taser,’ zei hij. ‘Een stungun.’

‘U hebt de genitaliën van die man met een stungun bewerkt?’

‘Best nog een hele opgave,’ zei Sebastian. ‘De stralen van een stungun kun je niet zo heel precies richten. Maar ik had geluk.’

Meer geluk dan Buddy, dacht ik.

‘U kunt beter de rest vertellen,’ zei Welland.

Sebastian zei: ‘Ik heb tegen Buddy gezegd dat wanneer je bloed in je urine hebt, het een stuk lastiger is om het spul als onzichtbare inkt te gebruiken. Eerlijk gezegd wist ik niet zeker of vijftigduizend volt genoeg was. Misschien moest Buddy er alleen maar van aan de ziekenfondsviagra, meer niet. Maar het bleek wel degelijk het gewenste effect te hebben.’

Het bleef even stil in de auto. Uiteindelijk zei Sebastian: ‘Ik had niet gedacht dat het mogelijk zou zijn om een lid van de Arische Broederschap aan het huilen te maken.’

‘Ik denk dat het moeilijk is om niet te huilen als je zoiets wordt aangedaan,’ opperde ik.

‘O, daar kwam het niet door,’ zei Sebastian. ‘Toen Buddy van de schok bekomen was, liet ik hem een foto zien van zijn zesjarige zoontje, dat bij zijn vriendin woonde, en ik vertelde hem hoe jammer het zou zijn als een van de onlangs vrijgekomen gevangenen die hij verkracht en anderszins geterroriseerd had, te weten zou komen waar dat ventje woonde. Toen zag ik die traan over zijn wang rollen.’

‘Zo,’ zei ik.

‘Inderdaad,’ zei Elmont Sebastian. ‘Dus zou ik het bijzonder waarderen als jij tegen me zou zeggen wie jou bij de Standard geschreven heeft en met jou afgesproken heeft.’

‘Ik weet niet hoe u van die e-mail kunt weten,’ zei ik, hoewel ik wel een vermoeden had. ‘Maar nu dat kennelijk zo is, dan weet u toch ook dat hij anoniem was.’

Hij knikte. ‘Inderdaad. Maar er zijn talloze andere manieren om met mensen in contact te komen. En ik denk dat hoewel jullie eerste afspraak mislukt is, het bijzonder waarschijnlijk is dat deze vrouw op een andere manier contact met je heeft opgenomen.’

‘Dat heeft ze niet gedaan,’ zei ik. ‘Ze heeft zich kennelijk bedacht.’

‘Wat doe je hier dan?’

‘Ik ben hiernaartoe gereden om met de eigenaar van die winkel daar te praten. Ik wilde hem naar mijn vrouw vragen. Ze heeft daar iets te drinken gehaald toen we hier vrijdag waren. Ik dacht dat ze misschien iets tegen hem gezegd had wat me zou kunnen helpen bij mijn zoektocht naar haar.’

Sebastian leek dit te overdenken.

‘Kijk, David. Ik kan het me niet permitteren om een lek in mijn organisatie te hebben. Dat kan geen enkel bedrijf zich permitteren. Apple niet, Microsoft niet, en Star Spangled Corrections zeker niet. Er zijn maar twee kandidaten voor die e-mail. Iemand uit mijn organisatie, of iemand die op het stadhuis van Promise Falls werkt, iemand die op de een of andere manier met Stan Reeves te maken heeft. Nu heb ik al eerder aan je uitgelegd dat al mijn contacten met het gemeentebestuur volkomen transparant zijn. Maar een valse beschuldiging kan net zo beschadigend zijn, of nog erger, dan eentje die waar blijkt te zijn.’

Welland liet de auto vaart minderen. Ik keek voor me uit en zag geen duidelijke reden daarvoor.

‘Dus is het voor mij heel belangrijk om erachter te komen wie contact met jou heeft opgenomen en gesuggereerd heeft dat mijn bedrijf zich schuldig heeft gemaakt aan een misdrijf. De afzender van die e-mail heeft een paar dingen prijsgegeven. Ten eerste dat het een vrouw was, en ten tweede dat ze een witte pick-up heeft. Via eigen onderzoek heb ik kunnen vaststellen dat Star Spangled vier vrouwelijke werknemers heeft die niet verder dan twee uur hiervandaan wonen en die of zelf een witte pick-up hebben, of daaraan kunnen komen. En op het stadhuis zitten misschien vijf of zes vrouwen die toegang hebben tot de correspondentie van raadsleden. Ik ben nog aan het uitzoeken over wat voor voertuigen zij beschikken. Ik ben bereid om mijn onderzoek naar deze vrouwen te intensiveren, tenzij jij bereid bent om ons die moeite te besparen.’

Ik hoorde Welland het woord ‘intensiveren’ zachtjes herhalen. Hij had zijn richtingwijzer aangeknipt en even later reed hij een smalle grindweg op die het dichte bos doorsneed.

‘Meneer Sebastian, alle respect!’ zei ik. ‘Dit intimidatiegedoe gaat u prima af. Je moet wel heel dom zijn om de bedoeling van dat arische huilverhaaltje niet te snappen. Ik zou alle journalistieke ethiek overboord zetten als ik ook maar één seconde zou geloven dat u mijn zoon bedreigde.’

Sebastian trok een zogenaamd verontwaardigd gezicht. ‘David! Heb je dat uit dat verhaal opgepikt? Ik dacht gewoon dat je het wel interessant zou vinden.’

Ik ging door: ‘Als ik echt dacht dat u mijn jongen kwaad zou kunnen doen en ik hem kon redden door mijn bron te verraden, dan zou ik dat direct doen. Ik zou het niet mooi van mezelf vinden, maar het hemd is nader dan de rok.’

Sebastian knikte.

Ik voegde eraan toe: ‘En als u hem inderdaad kwaad zou doen, op wat voor manier dan ook, als u maar één van z’n actiemannetjes zou stelen, dan zou ik u vinden en u doden.’

Sebastian glimlachte vermoeid. ‘Weet je wat echt interessant zou zijn? Het zou heel interessant zijn als ze je op dit gevalletje zouden pakken. Als ze het lijk van je vrouw vinden en jou de moord in de schoenen schuiven, als ze je voor de rechter slepen en je veroordelen en je voor tien of twintig jaar opsluiten. En als dat dan toevallig in een van mijn gevangenissen zou zijn. Als we de zaak snel rond hebben, dan zou het zelfs de vestiging in Promise Falls kunnen zijn. Dat zou toch wel geestig zijn!’ Hij lachte zachtjes. ‘Welland, vind je dat niet geestig?’

‘Weet u wat het zou zijn, meneer Sebastian?’ zei hij terwijl hij de auto stilzette. ‘Het zou ironisch zijn.’

‘Inderdaad.’

Ik keek naar buiten. We waren op een godvergeten plek, midden in het bos.

Ik vroeg aan Sebastian: ‘Bent u niet ongerust over uzelf?’

‘Hoe bedoel je?’

‘Al die andere arische broeders die vrij rondlopen. Bent u niet bang dat iemand het u betaald wil zetten, wat u Buddy heeft aangedaan? Dat iemand misschien langsgaat bij iemand van uw eigen familie?’

‘Als ik familie had, dan zou dat een punt van zorg kunnen zijn. Maar een man in mijn positie functioneert het best als hij niet de last hoeft te dragen van mensen van wie hij houdt.’

Ik keek weer uit het raampje. Ik wilde het niet vragen, maar ik kon mezelf niet inhouden. ‘Wat doen we hier? Waarom stoppen we?’

Welland schoof opzij in zijn stoel zodat hij de blik van zijn baas in het achteruitkijkspiegeltje kon opvangen. Hij wachtte kennelijk op instructies.

‘Het is hier toch prachtig?’ zei Sebastian. ‘We zitten maar anderhalve kilometer van de grote weg af, en het lijkt wel alsof je op duizend kilometer van de beschaving zit. Schitterend.’

Ik legde mijn hand op de portierkruk. Ik maakte me klaar om ervandoor te gaan. Maar hier op deze godvergeten plek had ik weinig kans te ontsnappen.

‘Hier buiten kan het echter net zo gevaarlijk zijn als achter de tralies in een van mijn vestigingen,’ zei hij. ‘Vooral voor jou. Nu. Op dit moment.’

We keken elkaar strak aan. Ik was vastbesloten om niet de eerste te zijn die wegkeek, al scheet ik behoorlijk bagger. Hij kon Welland opdracht geven me te vermoorden en hier te dumpen en dan zou mijn lichaam misschien wel nooit gevonden worden.

Uiteindelijk zuchtte Sebastian vermoeid, verbrak het oogcontact en zei tegen Welland: ‘Zoek maar een plek waar je kunt keren, dan gaan we terug.’ Tegen mij zei hij: ‘Je hebt geluk, David, want ik geloof je. Over die bron van je. Ik geloof je warempel.’

Even voelde ik me enorm opgelucht. Door me iets nieuws te geven om me druk over te maken – namelijk of ik de avond wel zou halen – en door me vervolgens uitstel van executie te verlenen, had Elmont Sebastian me in elk geval voor even mijn andere zorgen doen vergeten.

‘Maar we zijn nog niet klaar,’ zei hij. ‘Je weet dan wel niet wie je bron is, maar ik zou je bijzonder dankbaar zijn als je je best doet daarachter te komen, en het mij te laten weten. Ze neemt wellicht opnieuw contact met je op. Misschien is er gelegenheid voor een nieuwe afspraak.’

Ik zweeg. De limousine reed weer. Welland bereikte een kruising met een ander smal pad en slaagde erin het monster te keren, en toen reed hij naar de weg die ons, hoopte ik maar, naar Ted’s zou voeren.

‘Dus het was Madeline?’ vroeg ik.

‘Wat zeg je?’ zei Sebastian.

‘Madeline Plimpton. Mijn uitgever.’

‘Wat heeft die volgens jou gedaan?’

‘Zij heeft u de e-mail van die vrouw gegeven. Het is niet zo vergezocht om te denken dat de uitgever een wachtwoord heeft waardoor ze alle berichten kan lezen die aan een van de e-mailadressen van de krant verstuurd zijn. Ik heb de mail zo snel mogelijk gewist, maar ik neem aan dat ik niet snel genoeg ben geweest. Is dat de afspraak? Zij verraadt haar werknemers, houdt u uit de wind, en in ruil daarvoor koopt u dat stuk grond van haar?’

Sebastian leek te knipogen.

‘Dat is de moeilijkheid met jullie krantenjongens,’ zei hij. ‘Jullie zijn zo ongelofelijk cynisch.’

Kijk Niet Weg
4f4cba1c2a9c62.html
4f4cba1c2a9c64.html
4f4cba1c2a9c65.html
4f4cba1c2a9c66.html
4f4cba1c2a9c67.html
4f4cba1c2a9c68.html
4f4cba1c2a9c69.html
4f4cba1c2a9c610.html
4f4cba1c2a9c611.html
4f4cba1c2a9c612.html
4f4cba1c2a9c613.html
4f4cba1c2a9c614.html
4f4cba1c2a9c615.html
4f4cba1c2a9c616.html
4f4cba1c2a9c617.html
4f4cba1c2a9c618.html
4f4cba1c2a9c619.html
4f4cba1c2a9c620.html
4f4cba1c2a9c621.html
4f4cba1c2a9c622.html
4f4cba1c2a9c623.html
4f4cba1c2a9c624.html
4f4cba1c2a9c625.html
4f4cba1c2a9c626.html
4f4cba1c2a9c627.html
4f4cba1c2a9c628.html
4f4cba1c2a9c629.html
4f4cba1c2a9c630.html
4f4cba1c2a9c631.html
4f4cba1c2a9c632.html
4f4cba1c2a9c633.html
4f4cba1c2a9c634.html
4f4cba1c2a9c635.html
4f4cba1c2a9c636.html
4f4cba1c2a9c637.html
4f4cba1c2a9c638.html
4f4cba1c2a9c639.html
4f4cba1c2a9c640.html
4f4cba1c2a9c641.html
4f4cba1c2a9c642.html
4f4cba1c2a9c643.html
4f4cba1c2a9c644.html
4f4cba1c2a9c645.html
4f4cba1c2a9c646.html
4f4cba1c2a9c647.html
4f4cba1c2a9c648.html
4f4cba1c2a9c649.html
4f4cba1c2a9c650.html
4f4cba1c2a9c651.html
4f4cba1c2a9c652.html
4f4cba1c2a9c653.html
4f4cba1c2a9c654.html
4f4cba1c2a9c655.html
4f4cba1c2a9c656.html
4f4cba1c2a9c657.html
4f4cba1c2a9c658.html
4f4cba1c2a9c659.html
4f4cba1c2a9c660.html
4f4cba1c2a9c661.html
4f4cba1c2a9c662.html
4f4cba1c2a9c663.html
4f4cba1c2a9c664.html
4f4cba1c2a9c665.html
4f4cba1c2a9c666.html
4f4cba1c2a9c667.html
4f4cba1c2a9c668.html
4f4cba1c2a9c669.html
4f4cba1c2a9c670.html
4f4cba1c2a9c671.html
4f4cba1c2a9c672.html
4f4cba1c2a9c673.html
4f4cba1c2a9c674.xhtml