50

 

 

 

 

Mijn eerste aandrang was te gaan schreeuwen, maar ik wist dat als ik te heftig reageerde, Barry Duckworth me binnen een paar seconden tegen de grond zou hebben gewerkt en me in de boeien zou hebben geslagen. Dus probeerde ik mijn stem rustig te laten klinken.

‘Meneer Duckworth, ik vrees dat u het niet begrijpt,’ zei ik. ‘Ethan loopt misschien ergens in zijn eentje rond, hij probeert van de ene kant van de stad naar de andere te komen, hij steekt straten over terwijl hij daar nog niet oud genoeg voor is. Hij is verdomme vier!’

Duckworth knikte, waardoor ik hoop kreeg dat hij het werkelijk begreep. ‘Hebt u het huis al doorzocht, de achtertuin…?’

‘We hebben overal gezocht. De buren zijn nu bij hen thuis aan het kijken. Maar misschien is hij wel op weg naar ons huis, dat moet ik controleren.’

‘Als mijn collega’s hier zijn, dan kunnen ze een systematische zoektocht beginnen,’ zei Duckworth. ‘Ze geven het door aan patrouillewagens, iedereen zal naar uw zoontje uitkijken. Mijn collega’s zijn hier heel goed in.’

‘Ongetwijfeld. Maar het is mijn kind en als u nou die kloteauto van u wegzet, dan ga ik hem zelf zoeken.’

Duckworth klemde zijn kaken op elkaar. ‘Ik moet u meenemen naar het bureau, meneer Harwood.’

De lucht om ons heen was geladen, alsof het elk moment kon gaan onweren. ‘Het komt me nu niet uit,’ zei ik.

‘Dat begrijp ik,’ zei de politieman. ‘Maar dit is mijn opdracht.’

‘Arresteert u me?’ vroeg ik.

‘Ik heb opdracht gekregen u mee te nemen naar het bureau om u verder te ondervragen. Ik stel voor dat u Natalie Bondurant belt. Die kan dan ook naar het bureau komen.’

‘Ik ga niet,’ zei ik.

‘U hebt geen keus,’ zei Duckworth vastberaden.

‘Kom op, zeg,’ zei pa. Ma en hij stonden vlak achter me. ‘Waar bent u mee bezig? Laat hem Ethan gaan zoeken.’

‘Het spijt me, meneer, dit zijn uw zaken niet,’ zei Duckworth.

‘Gaat het mij niet aan?’ zei pa, de woede zwol aan in zijn stem. ‘We hebben het hier wel over mijn kleinzoon, hoor. Durft u mij te vertellen dat mij dat niet aangaat?’

Duckworth knipperde met zijn ogen. Het eerste teken dat het tot hem doordrong dat dit allemaal niet zo gladjes zou verlopen.

‘Zoals ik net al zei, meneer, kunnen mijn collega’s hem zoeken als ze hier zijn.’

Pa hief zijn armen in machteloze woede omhoog. ‘Ziet u ze hier, dan? Hoe lang moeten we nog wachten? Wat als Ethan op dit moment in de problemen zit? Moet mijn zoon uw stomme vragen gaan zitten beantwoorden terwijl zijn kind in de problemen zit? Wat is er in godsnaam zo belangrijk dat u dat nu, op dit moment, met hem moet bespreken?’

Duckworth slikte. Hij keek pa niet aan maar richtte zich tot mij. ‘Meneer Harwood, er zijn ontwikkelingen rond de verdwijning van uw vrouw en die moet ik met u doornemen.’

‘Wat voor ontwikkelingen?’

‘Daar kunnen we het op het bureau over hebben.’

Ik was geen moment van plan om mee te gaan naar het bureau. Ik had het gevoel dat als Duckworth me daar eenmaal had, het nog wel een hele tijd zou duren voor ik er weer weg kwam.

‘Hé!’ riep iemand aan de overkant van de straat.

We keken allemaal op. Het was de vent met de pet, die ik op zijn bek had geslagen. Er zat nog bloed op zijn kin.

‘Hé!’ riep hij nog een keer, en hij keek in Duckworths richting. ‘Bent u van de politie?’

‘Ja,’ zei de politieman.

‘Die klootzak heeft me aangevallen,’ zei hij, en hij wees op mij.

Duckworth keek me met zijn hoofd schuin aan.

‘Dat klopt,’ zei ik. ‘We vroegen alle buren om ons te helpen zoeken naar Ethan en hij… hij beschuldigde me ervan dat ik mijn zoon vermoord had. En mijn vrouw ook. Toen sloegen de stoppen door.’

Duckworth draaide zich weer om en zei tegen de man: ‘Straks is er hier wel een agent die uw verklaring zal opnemen.’

‘Krijg de klere,’ riep de man. Hij stak de straat over. ‘U moet hem meteen in de boeien slaan. Ik heb getuigen, hoor!’

Zelfs terwijl Duckworth erbij stond, was de jongen bereid weer opnieuw met mij te beginnen. Hij kwam met een wijzende vinger op me af, hij was nu zo dichtbij dat hij me in mijn schouder kon prikken. Ik had het daarnet niet opgemerkt, maar nu rook ik een dranklucht.

Duckworth trok de arm van de man snel naar beneden en zei met stemverheffing: ‘Meneer, gaat u daar maar rustig staan en wacht op mijn collega’s. Die zullen graag uw verklaring willen opnemen.’

‘Ik heb die vent op het nieuws gezien,’ zei hij. ‘Hij heeft zijn vrouw vermoord. Waarom zit hij niet opgesloten? Hè? Als jullie je werk goed zouden doen, dan zou die vent niet vrij rondlopen en mensen als ik aanvallen.’

Duckworth had geen andere keus dan zich om te draaien en zich met de man bezig te houden. ‘Hoe heet u?’

‘Axel. Axel Smight.’

‘En hoeveel hebt u vandaag gedronken, meneer Smight?’

‘Huh?’ Hij keek beledigd.

‘Hoeveel hebt u gedronken?’

‘Een paar glaasjes. Waar slaat dat trouwens op? Als ik een beetje gedronken heb, heb ik dan geen recht op politiebescherming?’

‘Meneer Smight, ik zeg dit nog één keer. Gaat u daar maar staan en wacht u op mijn collega’s.’

‘Gaat u hem niet arresteren? Waar wacht u nog op? Ik zeg u, die vent heeft me aangevallen.’ Hij raakte zijn bebloede kin aan. ‘Wat denkt u dat dit is?’ Hij schreeuwde nu. ‘Aardbeienmilkshake? Die klootzak heeft me op m’n mond geslagen.’

Duckworth duwde zijn jasje opzij zodat een stel handboeien aan zijn riem zichtbaar werd.

‘Aha!’ zei Axel Smight. ‘Dat lijkt er meer op. Sla hem in de boeien!’

Duckworth greep met meer behendigheid en snelheid dan je van zo’n dikke man zou verwachten Smight beet, draaide hem om en duwde hem op de motorkap van de politieauto. Hij draaide Smights linkerarm achter zijn rug, klapte een handboei om zijn pols en greep toen zijn rechterhand om daar hetzelfde mee te doen.

Ik bleef niet staan kijken hoe het afliep. Ik rende naar pa’s auto, stak het sleuteltje in het contact en zette de motor aan. Als ik over het gras reed, was er waarschijnlijk net genoeg ruimte om langs Duckworths auto te komen.

‘Meneer Harwood!’ riep Duckworth terwijl hij de tegenspartelende Axel Smight op de motorkap gedrukt probeerde te houden. ‘Stop!’

Ik zette de auto in zijn achteruit, trapte het gaspedaal in, en raakte bij het achteruitrijden de voorbumper van Duckworths auto. Ik hoorde hem langs de hele zijkant van pa’s auto schrapen.

‘Jij stomme klootzak!’ riep Duckworth.

Ik wist niet wat hij daarmee bedoelde, maar ik was niet van plan langer te blijven om het hem te vragen. Ik reed achteruit de straat op, stopte met piepende remmen, zette de auto in de versnelling en racete weg.

 

Normaal gesproken zou je geneigd zijn hard te blijven rijden als je van een dergelijke toestand wegvlucht, maar ik minderde vaart zodra ik de hoek om was en keek steeds naar links en naar rechts, op zoek naar een spoor van Ethan.

‘Kom op,’ fluisterde ik zachtjes. ‘Waar zit je?’

Het was lastig om beide stoepen en het verkeer vóór me tegelijk in de gaten te houden en ik moest een paar keer stevig op de rem trappen om niet tegen de auto voor me te botsen. Ik sloeg net mijn straat in, toen mijn mobieltje overging. Ik zette de auto langs de stoeprand en stapte uit terwijl ik de telefoon tegen mijn oor drukte.

‘Ja?’

‘Dave, met Sam.’

‘Hoi,’ zei ik.

‘Waar zit je? Je klinkt nogal buiten adem.’

‘Ik heb het druk, Sam.’

‘Je moet naar de krant komen,’ zei ze.

‘Dat kan niet,’ zei ik. Ik liep langs ons huis. Ethan had geen sleutel. Niet voor zover ik wist, maar hij had natuurlijk onze reservesleutel kunnen pakken die bij mijn ouders aan een spijker hing.

‘Het is echt belangrijk,’ drong Samantha Henry aan.

Ik stond in de achtertuin en schreeuwde: ‘Ethan!’

‘Shit,’ zei Sam. ‘Dat was mijn trommelvlies.’

Ik deed met mijn sleutel de achterdeur open en hoewel ik niet verwachtte dat Ethan in huis zou zijn, riep ik toch zijn naam.

Het bleef stil in huis.

‘Dave?’ vroeg Sam. ‘Dave, luister je wel?’

‘Ja,’ zei ik.

‘Je moet naar de krant komen.’

‘Dit is het verkeerde moment, Sam. Waar gaat het over?’

‘Elmont Sebastian,’ zei ze. ‘Hij is hier. Hij wil je spreken.’

Ik voelde een koude rilling over mijn rug lopen. Ik moest denken aan het verhaal over het gevangen lid van de Arische Broederschap wiens genitaliën hij met een stroomstok bewerkt had. De man die Buddy werd genoemd. De man die Sebastian aan het huilen had gemaakt toen hij door liet schemeren dat zijn zesjarige zoontje wel eens wat kon overkomen als hij het spel niet volgens Sebastians regels speelde.

 

Kijk Niet Weg
4f4cba1c2a9c62.html
4f4cba1c2a9c64.html
4f4cba1c2a9c65.html
4f4cba1c2a9c66.html
4f4cba1c2a9c67.html
4f4cba1c2a9c68.html
4f4cba1c2a9c69.html
4f4cba1c2a9c610.html
4f4cba1c2a9c611.html
4f4cba1c2a9c612.html
4f4cba1c2a9c613.html
4f4cba1c2a9c614.html
4f4cba1c2a9c615.html
4f4cba1c2a9c616.html
4f4cba1c2a9c617.html
4f4cba1c2a9c618.html
4f4cba1c2a9c619.html
4f4cba1c2a9c620.html
4f4cba1c2a9c621.html
4f4cba1c2a9c622.html
4f4cba1c2a9c623.html
4f4cba1c2a9c624.html
4f4cba1c2a9c625.html
4f4cba1c2a9c626.html
4f4cba1c2a9c627.html
4f4cba1c2a9c628.html
4f4cba1c2a9c629.html
4f4cba1c2a9c630.html
4f4cba1c2a9c631.html
4f4cba1c2a9c632.html
4f4cba1c2a9c633.html
4f4cba1c2a9c634.html
4f4cba1c2a9c635.html
4f4cba1c2a9c636.html
4f4cba1c2a9c637.html
4f4cba1c2a9c638.html
4f4cba1c2a9c639.html
4f4cba1c2a9c640.html
4f4cba1c2a9c641.html
4f4cba1c2a9c642.html
4f4cba1c2a9c643.html
4f4cba1c2a9c644.html
4f4cba1c2a9c645.html
4f4cba1c2a9c646.html
4f4cba1c2a9c647.html
4f4cba1c2a9c648.html
4f4cba1c2a9c649.html
4f4cba1c2a9c650.html
4f4cba1c2a9c651.html
4f4cba1c2a9c652.html
4f4cba1c2a9c653.html
4f4cba1c2a9c654.html
4f4cba1c2a9c655.html
4f4cba1c2a9c656.html
4f4cba1c2a9c657.html
4f4cba1c2a9c658.html
4f4cba1c2a9c659.html
4f4cba1c2a9c660.html
4f4cba1c2a9c661.html
4f4cba1c2a9c662.html
4f4cba1c2a9c663.html
4f4cba1c2a9c664.html
4f4cba1c2a9c665.html
4f4cba1c2a9c666.html
4f4cba1c2a9c667.html
4f4cba1c2a9c668.html
4f4cba1c2a9c669.html
4f4cba1c2a9c670.html
4f4cba1c2a9c671.html
4f4cba1c2a9c672.html
4f4cba1c2a9c673.html
4f4cba1c2a9c674.xhtml