54
‘Wat dacht je dat er zou gebeuren?’ vroeg ik. ‘Nadat ik in de gevangenis terecht was gekomen omdat ik jou vermoord had?’
‘Ik dacht dat omdat er geen lijk was, je uiteindelijk misschien wel niet veroordeeld zou worden,’ zei ze. ‘Maar ze zouden blijven denken dat je me vermoord had, dus zouden ze niet meer naar mij zoeken.’
‘En als ze me wel veroordeeld hadden?’
‘Je ouders zouden voor Ethan zorgen,’ zei ze. ‘Ze houden van hem. Hij zou veilig zijn bij hen.’
‘Maar je wist toch ook,’ zei ik, ‘dat als ik vrij zou komen, ik niet zou rusten voor ik je gevonden had?’
‘Er was al iemand die naar me zocht,’ zei Jan. ‘En hij had me, tot nu toe dan, ook niet gevonden. Ik dacht dat ik dat wel kon regelen zodra we het geld voor de diamanten hadden.’
Het woord ‘we’ maakte iets bij me los. ‘Die Dwayne,’ zei ik. ‘Hield je van hem?’
Ze hoefde daar geen moment over na te denken. ‘Nee,’ zei ze. ‘Maar ik kon hem goed gebruiken.’
Ik knikte. ‘Zoals je mij kon gebruiken.’ Ik kon niet nalaten te vragen: ‘En ik dan? Heb je ooit van mij gehouden?’
‘Als ik ja zei, zou je me dan geloven?’ zei ze.
‘Nee,’ zei ik. ‘En Leanne. Waarom is zij vermoord?’
Jan schudde vermoeid haar hoofd. ‘Dat was niet de bedoeling. Maar Dwayne en ik kwamen haar tegen, even buiten Albany. Ze zag me in de pick-up, ze kwam op me af lopen, ze vroeg zich af wat ik daar deed met die pruik op, en wie Dwayne was. Dwayne heeft gedaan wat hij moest doen. We hebben haar auto gedumpt en haar in de pick-up onder het dekkleed naar Lake George gebracht.’
‘Dat betekende een heel eind terugrijden.’
‘Ik had het idee,’ zei ze terwijl ze haar ogen neersloeg, ‘dat als we haar lichaam daar achterlieten, dat … dat de zaak tegen jou daar veel sterker door werd.’
Ik liet mijn vingers weer over de revolver glijden, nam hem langzaam in mijn hand.
‘Ik heb je nooit gekend,’ zei ik.
Ze keek me aan. ‘Nee.’
‘Waarom heb je hem gekregen?’ vroeg ik.
‘Wat?’
‘Waarom heb je Ethan gekregen? Toen je zwanger werd, waarom heb je dat doorgezet? Waarom heb je niet voor een abortus gekozen?’
Ze beet op haar lip. ‘Dat wilde ik ook,’ zei ze. ‘Het paste niet in mijn plan om een kind te krijgen. Ik kon het gewoon niet geloven toen ik zwanger was… ik dacht dat ik zo goed had opgepast, maar… Ik heb nachten wakker gelegen, ervan overtuigd dat ik er iets aan ging doen. Ik heb gebeld, ik ben naar een kliniek in Albany geweest. Ik had al een afspraak.’ Ze veegde de tranen uit haar ogen. ‘Maar ik kon het niet. Ik wilde hem hebben. Ik wilde een kind.’
Nu schudde ik mijn hoofd. ‘Jij bent onvoorstelbaar. Weet je wat jij bent?’
Ze wachtte.
‘Een monster. Een psychopaat. Een duivel. Ik hield van je. Ik hield echt van je. Maar het was allemaal toneelspel van je. Niets was echt. Geen minuutje ben je echt geweest.’
Jan zocht met moeite naar de woorden die ze wilde zeggen. ‘Ik ben uit liefde teruggekomen,’ zei ze toen.
‘Helemaal niet.’
‘Ik ben teruggekomen voor Ethan,’ zei ze. ‘Jij, jij zou het hoe dan ook wel redden. Maar met die Oscar Fine, op zoek naar mij, op zoek naar manieren om mij te treffen, wist ik dat ik terug moest komen voor Ethan. Om hem te beschermen. Hij is mijn zoon. Hij is van mij. Ik ben verdomme zijn moeder…’
Ik had er genoeg van. Ik pakte de revolver op, richtte hem en haalde de trekker over. Ik voelde het wapen terugslaan in mijn hand.
Jan gilde het uit toen het schot de kamer vulde.
De kogel boorde zich in de muur boven het hoofdeinde van Ethans bed. Ruim dertig centimeter links van Jan. Ze keek om en zag het gat in de muur.
‘Zo denk ik over jouw moederschap,’ zei ik.
Trillend zei Jan: ‘Maar het is echt zo. Ik ben hier voor hem gekomen. Ik ben eerst langs het huis van je ouders gereden, maar daar zag ik hem niet, en toen ben ik hiernaartoe gegaan. Het was donker, dus ben ik naar binnen gegaan. Ik wilde zijn spulletjes inpakken en als jullie thuiskwamen dan was ik van plan om met hem te vertrekken.’
‘Jezus, Jan. Hoe ging je dat aanpakken? Hem ontvoeren terwijl je hem onder schot hield? Met die revolver naar mij zwaaien terwijl je hem meesleurde? Was je dat nou echt van plan?’
Ze schudde haar hoofd. ‘Ik weet het niet.’
‘Jan, het is voorbij. Alles is voorbij. Je moet jezelf aangeven. Je moet de politie vertellen wat je gedaan hebt, hoe je mij als zondebok hebt gebruikt. Als je van Ethan houdt kun je dat op dit moment alleen maar bewijzen door ervoor te zorgen dat ik hem kan opvoeden. Jij gaat naar de gevangenis. Daar is geen ontkomen aan. Waarschijnlijk voor lange tijd. Maar als het waar is wat je zegt, als je van onze zoon houdt, dan moet je ervoor zorgen dat hij zijn vader heeft.’
Een rust leek op haar neer te dalen. ‘Oké,’ zei ze zachtjes. ‘Oké.’
‘Maar het eerste wat we moeten doen,’ zei ik, ‘is hem vinden.’
Het was alsof ik een plens koud water in haar gezicht had gegooid. Ze werd opeens weer heel alert. ‘Hem vinden? Weet je niet waar hij is? Is hij weg?’
‘Sinds vanmiddag. Hij speelde in de achtertuin met een croquetspel en opeens hoorde ma…’
‘Wanneer?’ vroeg Jan dringend. ‘Wanneer merkte ze dat hij verdwenen was?’
‘Laat in de middag. Om een uur of vijf, zes.’
Jan leek iets in haar hoofd uit te rekenen. ‘Hij kan het gehaald hebben,’ zei ze.
‘Zeg op,’ zei ik. ‘Heb je het over die Oscar?’
Ze knikte. ‘Ik denk dat hij weet waar ik gewoond heb, wie ik de afgelopen zes jaar ben geweest. Of van het nieuws, of van Dwayne, voor hij hem doodde. Fine heeft tijd genoeg gehad om hier te komen. Hij reed in een Audi, daar kun je flink in opschieten. Het kan best dat hij Promise Falls voor mij bereikt heeft. Ik heb de auto een tijdje neergezet, ik moest tot mezelf komen.’
‘Jezus christus, Jan, hoe kan hij nou weten waar hij Ethan kan vinden?’
‘Denk je dat hij achterlijk is? Hij hoeft alleen maar jouw naam na te trekken. Dan vindt hij dit adres, het adres van je ouders, en bovendien…’
‘Bovendien wat?’
Jans gezicht leek te verkreukelen, als papier. ‘Hij heeft misschien zelfs een foto van Ethan.’
Het was allemaal zo verwarrend. Eindelijk stond ik oog in oog met Jan, ik hoorde over haar verleden, het begon bij me te dagen dat Ethan misschien niet alleen maar gewoon weg was, maar echt in gevaar. Toen ik op wilde staan, raakte mijn hand de ruwe kant van een los stuk vloerplank, in de vorm van een onregelmatige ijspegel.
‘Shit,’ zei ik. Ik vertrouwde Jan nog steeds niet, dus ik stak de revolver onder mijn bil voor ik de splinter er met mijn duim en wijsvinger uit drukte. Bloed bubbelde uit het wondje.
Jan deed geen poging het wapen te pakken en ik greep het weer beet toen ik opstond.
‘Die man,’ zei ik, ‘van wie je de hand hebt afgehakt, wat zou hij met Ethan doen als hij hem meegenomen heeft?’
Jan huiverde. ‘Ik denk dat hij tot alles in staat is,’ zei ze. ‘Ik denk dat hij al het mogelijke zou doen om het mij betaald te zetten.’
De woorden ‘oog om oog’ drongen zich bij me op. Maar ik dacht niet aan ogen. Ik dacht aan hoe het voelde als Ethan zijn handje in mijn hand legde.
‘Weet je hoe je deze man kunt bereiken?’ zei ik in paniek. ‘Kun je hem vinden? Zodat we met hem kunnen onderhandelen? Een deal maken?’
Jan zei: ‘Misschien wil hij Ethan wel tegen mij inruilen.’
Dat leek me een goed plan, ik vond er niets verontrustends aan, op dat moment in elk geval niet. Maar ik dacht niet dat het onze enige optie was.
‘Ik bel Duckworth,’ zei ik.
‘Wie?’
‘De politieman die geprobeerd heeft jou te vinden, en die mij de moord op jou in de schoenen wilde schuiven. Hij kan een opsporingsbericht doen uitgaan. Iedereen laten zoeken naar Oscar Fine. Jij kunt een signalement van hem geven, zeggen in wat voor soort auto hij rijdt. Als de politie hem vindt, dan vinden ze Ethan ook. Ik denk niet dat hij hem iets aan gaat doen voor hij jou gevonden heeft. Hij denkt waarschijnlijk dat hij zolang hij Ethan levend bij zich heeft druk op jou kan uitoefenen.’
Jan dacht na en knikte toen. ‘Je hebt gelijk. Je hebt helemaal gelijk. Bel hem maar. Bel die politieman. Vertel hem alles wat hij moet weten om Ethan te vinden. Ik zal hem alles vertellen wat hij moet weten als dat helpt om Oscar Fine te vinden, en als dat ons op het spoor van Ethan zet.’
Ik pakte mijn telefoon.
Jan legde even haar hand op mijn arm. ‘Ik verwacht niet van je dat je me zult vergeven,’ zei ze.
Ik trok mijn arm weg. ‘Echt niet?’ zei ik.
Ik klapte mijn mobieltje open, begon in de lijst van binnengekomen gesprekken te zoeken naar het nummer van Barry Duckworth en ik drukte net op ‘bellen’, toen een stem zei: ‘Stop.’
Ik keek op. Er stond iemand in de deuropening van Ethans kamertje.
Een man met één hand.