4
Ik sliep die nacht weinig. Ik had onderweg naar huis geprobeerd met Jan te praten, en voor we naar bed gingen, maar ze had geen trek in nog een gesprek met mij, vooral niet toen ik er weer over begon dat ze professionele hulp moest zoeken.
Dus was ik de volgende ochtend behoorlijk moe. Ik liep met gebogen hoofd naar de ingang van de Standard. Ik hield mijn ogen op de grond gericht en zag de man die mij de doorgang belette pas toen ik ongeveer op zijn tenen stond.
Het was een grote vent, en het leek of hij elk moment uit zijn zwarte pak, witte overhemd en zwarte das kon barsten. Hij was meer dan een meter vijfentachtig lang, had een kaalgeschoren hoofd en er stak een stukje tattoo boven de kraag van zijn overhemd uit, maar te weinig om te kunnen zien wat het voorstelde. Ik schatte hem rond de dertig, en zijn houding gaf aan dat er met hem niet te spotten viel. Het pak paste net zo goed bij hem als een dik gouden horloge bij Obama.
‘Meneer Harwood?’ zei hij op scherpe toon.
‘Jawel?’
‘Het zou meneer Sebastian een genoegen doen als u een kopje koffie met hem komt drinken. Hij wil graag even met u praten. Hij wacht in het park op u. Ik rij u er met alle plezier heen.’
‘Elmont Sebastian?’ vroeg ik. Ik had al weken geprobeerd een interview met de directeur van Star Spangled Corrections te regelen. Hij belde nooit terug.
‘Ja,’ zei de man. ‘Trouwens, ik heet Welland. Ik ben de chauffeur van meneer Sebastian.’
‘Tuurlijk,’ zei ik. ‘Waarom ook niet.’
Welland ging me voor de hoek om en deed het portier van een zwarte Lincoln-limousine voor me open. Ik stapte achter in, maakte het mezelf gemakkelijk op de grijze leren bank en wachtte terwijl hij instapte. Als deze auto al een glazen scheidingswand had, dan was die nu neergelaten, dus ik vroeg aan Welland: ‘Werk je al lang voor meneer Sebastian?’
‘Nog maar drie maanden,’ zei hij terwijl hij de weg op stuurde.
‘En wat deed je daarvoor?’
‘Ik zat in de bak,’ zei Welland zonder aarzelen.
‘O,’ zei ik. ‘Lang?’
‘Zeven jaar, drie maanden en twee dagen,’ zei Welland. ‘Ik heb mijn straf uitgezeten in een van de vestigingen van meneer Sebastian bij Atlanta.’
‘Zo,’ zei ik terwijl Welland de richting van het centrum insloeg.
‘Ik ben een product van het uitstekende reclasseringsprogramma van de Star Spangled-vestigingen,’ zei hij. ‘Toen ik weer vrijkwam, heeft meneer Sebastian het aangedurfd om mij in dienst te nemen. Hij gelooft dus echt, denk ik zo, dat mensen opnieuw kunnen beginnen.’
‘Mag ik vragen waarvoor je gezeten hebt?’
‘Ik heb een man in zijn nek gestoken,’ zei Welland met een blik in het achteruitkijkspiegeltje.
Ik slikte. ‘Heeft hij het overleefd?’
‘Een tijdje wel,’ zei Welland terwijl hij links afsloeg.
Hij parkeerde de auto bij een park vlak bij de waterval waaraan de stad zijn naam ontleent. Welland liep om de wagen heen, opende het portier en wees in de richting van een picknicktafel bij de oever van de rivier. Een gedistingeerde heer van in de zestig met zilvergrijs haar zat op de bank met zijn rug naar de tafel en gooide popcorn naar een stelletje eenden. Toen hij me zag en opstond, zag ik dat hij net zo lang was als Welland, maar slanker. Hij glimlachte breed en stak een grote, zweterige hand uit.
Ik moest me bedwingen om mijn hand niet aan mijn broek af te vegen.
‘Meneer Harwood, fijn dat u wilde komen. Het is me een genoegen om eindelijk met u te kunnen praten.’
‘Ik was de hele tijd al beschikbaar, meneer Sebastian,’ zei ik. ‘U was degene die de boot afhield.’
Hij lachte. ‘Zeg maar Elmont. Mag ik David zeggen?’
‘Natuurlijk,’ zei ik.
‘Ik vind het heerlijk om de eendjes te voeren,’ zei hij. ‘Ik vind het leuk om te zien hoe ze hun eten naar binnen schrokken.’
‘Ja,’ zei ik.
‘Als jongen had ik een zomerbaantje op een boerderij,’ zei hij terwijl hij nog wat gepofte mais gooide en toekeek hoe de eenden naar voren doken en elkaar in de veren vlogen. ‘Toen heb ik geleerd om van al Gods schepselen te houden.’
Hij draaide zich om en wees naar de tafel, waar twee kartonnen bekers met koffie stonden in een doosje dat verder melkcupjes, suiker en houten roerstaafjes bevatte. ‘Ik wist niet hoe je je koffie drinkt, dus ik heb een zwarte meegenomen. Ga je gang.’
Hij stak zijn benen onder de tafel terwijl ik tegenover hem ging zitten. Ik pakte mijn koffie niet op maar haalde een blocnote en een pen tevoorschijn. ‘Ik heb al een paar keer gebeld en een boodschap achtergelaten.’
Sebastian keek naar de overkant van het grasveld naar Welland, die naast de limousine stond. ‘Wat vind je van hem?’ vroeg hij.
Ik haalde mijn schouders op. ‘Modelburger.’
Weer een lachje. ‘Ja, vind je niet? Ik ben heel trots op hem.’
‘Waarom hebben jullie Stan Reeves’ tripje naar Florence betaald?’ vroeg ik. ‘Is dat jullie standaardtactiek? Om mensen van tevoren al te belonen als ze voor je plannen gaan stemmen?’
‘Mooi.’ Hij knikte. ‘Je komt direct ter zake. Dat kan ik waarderen. Ik hou van mensen die meteen op hun doel afgaan, die niet om de hete brij heen draaien.’
‘Kunt u nog iets verzinnen om hetzelfde te zeggen? Dan kunt u uw antwoord nog iets langer uitstellen.’
Elmont Sebastian lachte, haalde het dekseltje van een van de koffiebekers en schonk er drie melkcupjes in leeg. ‘Weet je, dat is precies waarom ik hoopte je te kunnen spreken. Om die vraag te beantwoorden. Ik heb je hiernaartoe gehaald om je iets te laten zien.’
Hij tastte in de binnenzak van zijn jasje en haalde er een envelop uit met zijn naam erop. De flap was naar binnen gestoken, niet dicht geplakt. Hij trok de flap eruit, haalde een cheque tevoorschijn en gaf die aan mij.
Ging Elmont Sebastian zo te werk? Deelde hij cheques uit aan journalisten om hem met rust te laten?
Ik pakte de cheque aan en zag dat hij niet op mijn naam was gesteld, maar op naam van hemzelf. En het bedrag – 4763,09 dollar – zou worden afgeschreven van de persoonlijke rekening van Stan Reeves. De datum in de rechterbovenhoek was die van twee dagen geleden.
‘Ik weet dat jij dacht dat je iets ontdekt had over raadslid Reeves,’ zei hij, ‘dat hij een snoepreisje naar Italië van mij had aangenomen. Maar niets is meer bezijden de waarheid. Ik had al een suite in Florence besproken, voor vrienden van me, maar die hebben op het laatste moment afgezegd, dus zei ik tegen meneer Reeves, toen we nog in Engeland zaten, dat hij die kamer kon krijgen. Dat vond hij bijzonder prettig, maar hij was er heel duidelijk in dat hij geen geschenken of zo van mij kon aannemen. Dan zou zijn positie onhoudbaar zijn. Natuurlijk begreep ik dat volkomen. Maar ik had de kamer al betaald, dus we hebben afgesproken dat hij het bij zijn terugkomst met mij zou regelen. En hier heb je de cheque als bewijs.’
‘Tjee,’ zei ik terwijl ik hem teruggaf, ‘wie had dat gedacht!’
Elmont Sebastian glimlachte, waarbij hij een rij onregelmatige boventanden onthulde. ‘Ik had het verschrikkelijk gevonden als jij een stuk had geschreven waarin de reputatie van meneer Reeves te grabbel werd gegooid. En die van mij natuurlijk ook, maar ik ben eraan gewend dat mijn naam door het slijk wordt gehaald. Maar als meneer Reeves’ reputatie beschadigd zou worden, dan zou dat helemaal mijn fout zijn.’
‘Wat mooi dat het nu allemaal opgehelderd is,’ zei ik.
Hij deed de cheque weer in de envelop en stopte hem terug in zijn binnenzak. ‘David, ik vrees dat jij niet helemaal begrijpt wat mijn bedrijf wil bereiken. Ik krijg uit jouw stukken de indruk dat jij denkt dat er iets inherent slecht is aan een particuliere gevangenis.’
‘Een gevangenis die erop gericht is winst te maken,’ zei ik.
‘Dat ontken ik niet,’ zei Sebastian, en hij nam een slok koffie. ‘Winst is geen vies woord, weet je. Er is niets immoreels aan om mensen financieel te belonen als ze hun werk goed doen. En als dat nu toevallig werk is waarmee de gemeenschap gediend wordt, waarmee dit land een betere plek wordt, tja, wat is er dan eigenlijk mis mee?’
‘Dit is geen eenmansactie, meneer Sebastian.’ Hij keek gekwetst omdat ik hem niet met zijn voornaam aansprak. ‘Er zijn een heleboel mensen hier die niet willen dat uw gevangenis in Promise Falls gevestigd wordt. En dat om een hele hoop redenen. Niet in het minst omdat u iets dat traditioneel de verantwoordelijkheid van de overheid is, overneemt en er iets van maakt om geld mee te verdienen. Hoe meer criminelen veroordeeld worden, hoe beter dat is voor uw bankrekening. Iedere veroordeelde die naar uw inrichting wordt gestuurd, is net zoiets als een geslaagde verkoop.’
Hij glimlachte alsof ik een kind was. ‘En wat denk je dan van een directeur van een begrafenisonderneming, David? Is het verkeerd wat hij doet? Hij verdient aan de dood. Maar hij is een dienstverlener, en je mag geld verdienen als je diensten verleent. Dat geldt eveneens voor de notaris, de bloemist die je belt om een krans voor je dierbaren, en de man die het gras op de begraafplaats maait. Wat ik doe, David, is van Amerika een mooier land maken. De brave burgers in dit land hebben er recht op om zich veilig te voelen als ze ’s avonds gaan slapen. Ze hebben recht op dat gevoel en ze hebben er ook recht op tegelijkertijd te weten dat ze waar voor hun belastingcenten krijgen. Dat doe ik. Met al die inrichtingen van mij in een groot aantal staten van ons prachtige land. Door mijn bijdrage kunnen de mensen ’s nachts rustiger slapen en blijven hun belastingen binnen de perken.’
‘En het enige wat u daaraan overhoudt is – als het afgelopen jaar maar enigszins representatief is – zo’n 1,3 miljard.’
Hij schudde zogenaamd droevig zijn hoofd. ‘Werk jij voor niks bij de Standard?’ vroeg hij.
‘Uw bedrijf is actief betrokken bij de campagne om de minimumstraffen te verhogen. Wilt u nu echt beweren dat u dat alleen maar doet opdat de Amerikanen rustig kunnen slapen?’
Sebastian keek op zijn horloge. Ik dacht dat het misschien een Rolex was, maar om de waarheid te vertellen had ik nog nooit een Rolex gezien. Het ding zag er in elk geval duur uit.
‘Ik moet er nu echt vandoor,’ zei hij. ‘Moet ik een kopietje van die cheque maken voor je verhaal?’
‘Dat is niet nodig,’ zei ik.
‘Goed, dan ga ik maar eens.’ Sebastian stond op en begon aan zijn tocht over het gras naar de limousine. Hij had zijn kartonnen beker meegenomen, maar het kwam niet in zijn hoofd op om even langs de vuilnisbak te lopen. Hij gaf de beker aan Welland om weg te gooien. Welland deed het portier voor hem open, sloot het weer, gooide de beker weg en voor hij weer achter het stuur ging zitten keek hij naar mij. Hij maakte een pistooltje van zijn hand, grijnsde naar me en richtte het op mij.
De limousine reed weg. Het leek er verdraaid veel op dat ze me geen lift terug naar de krant zouden geven.